Tijdens de consultatieperiode ontving DNB één reactie, namelijk van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). Na bestudering van deze reactie is besloten tot enige aanpassingen. De definitieve versie van de Rsb-2019 zal in september 2019 in de Staatscourant worden gepubliceerd.
Hieronder volgt een korte toelichting op de binnengekomen consultatiereacties.
Regionale en lokale overheden en publiekrechtelijke lichamen
Respons:
Met het laten vervallen van artikel 1:7 van de Rsb-2013 worden ‘gemeenschappelijke regelingen’ (als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen) waarvoor een openbaar lichaam is ingesteld, niet langer aangewezen als regionale en lokale overheden (als bedoeld in artikel 115 van de CRR). Als oplossing wordt voorgesteld om ofwel dit artikel niet te laten vervallen ofwel deze gemeenschappelijke regelingen toe te voegen aan de lijst die door de Europese Banken Autoriteit wordt bijgehouden.
Reactie DNB:
DNB heeft kennisgenomen van deze respons en besloten om de aanwijzing van gemeenschappelijke regelingen, als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen en waarvoor een openbaar lichaam is ingesteld, als regionale en lokale overheden als bedoeld in artikel 115 CRR lid 2 voorlopig te behouden in de Rsb. Hiertoe is een nieuw artikel 1:3 opgenomen. DNB is momenteel bezig met een nieuwe beleidsafweging omtrent de kwalificatie van gemeenschappelijke regelingen voor artikel 115 lid 2 CRR. Deze beleidsafweging kan aanleiding geven voor een toekomstige beleidswijziging op dit punt.
Mark-to-market methode
Respons: Voor consistentie met andere regelgeving is het beter om de term ‘waardering tegen marktwaarde methode’ in plaats van ‘mark-to-market-methode’ te hanteren.
Reactie DNB: Deze suggestie is overgenomen en de tekst van de Rsb-2019 is overeenkomstig aangepast.
Kapitaal
Respons: Artikel 9 van het ECB Richtsnoer1 biedt in onderdelen d) tot en met g) discretionaire ruimte aan de bevoegde autoriteit om in bepaalde gevallen de in dit artikel bedoelde aftrek niet toe te passen. Gevraagd wordt waarom DNB geen gebruik maakt van deze discretionaire ruimte.
Reactie DNB: Artikel 3:8 lid 2 tot en met 4 van de Rsb-2019 implementeert onderdeel d) tot en met f) van Artikel 9 het ECB Richtsnoer (toepasselijke percentages voor aftrek van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten van de tier 1-kernkapitaalsbestanddelen). Onderdeel g) stelt dat nationale bevoegde autoriteiten nationale wettelijke voorschriften toepassen in geval onderdelen b) en c) van Artikel 9 van het ECB Richtsnoer niet van toepassing zijn. Aangezien Nederlandse wetgeving op dit punt ontbreekt, is onderdeel g) niet toepasselijk en daarom is geen aanpassing van de Rsb-2019 vereist.
Liquiditeit
Respons: Artikel 7 van het ECB Richtsnoer bevat een discretie met betrekking tot stabiele retaildeposito’s die niet is opgenomen in de Rsb-2019.
Reactie DNB: De Delegated Regulation (EU) 2015/61 (LCR DA) biedt de mogelijkheid tot uitoefening van deze discretie per 1 januari 2019, maar pas nadat de Europese Commissie (EC) hier goedkeuring voor heeft gegeven. De EC verleent deze goedkeuring alleen als een depositogarantiestelsel aan een aantal voorwaarden voldoet (zie artikel 24(5) van LCR DA). Een beoordelingskader wordt op dit moment ontwikkeld door EBA, maar is nog niet beschikbaar. Derhalve beschikt de EC nog niet over de mogelijkheid om de criteria van artikel 24(4) LCR DA te toetsen en kan de benodigde voorafgaande toestemming nog niet verleend worden. Er is daarom besloten om de Rsb-2019 op dit punt niet te wijzigen. De verwijzing naar de LCR DA in Artikel 1 van de Rsb-2019 is verwijderd.
1 Guideline (EU) 2017/697 of the European Central Bank on the exercise of options and discretions in relation to less significant institutions (ECB/2017/9).