Peperduur brood in Duitsland
Door grote politieke instabiliteit, economische crisis en oorlogsschuld ontstond in de jaren twintig van de vorige eeuw in Duitsland een hyperinflatie. Er werden bankbiljetten gedrukt met waardes die opliepen tot vele miljarden mark. In deze periode draaiden dertig papierfabrieken en meer dan honderd drukkerijen overuren om aan de dagelijkse vraag naar papiergeld te voldoen. Op een gegeven moment was wc-papier zelfs meer waard dan het papiergeld. Spaargeld, loonbetalingen en pensioenen verdampten. De prijs van 1 kilo brood was in november 1923 gestegen tot 201.000.000.000 mark!
Inflatie als wapen van de nazi’s
Een van de grootste vervalsingsoperaties in de geschiedenis vond plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog. De nazi’s wilden door het in omloop brengen van valse Britse ponden het vertrouwen in de waarde van het pond ondermijnen, een gierende inflatie creëren en zo de economie van Groot-Brittannië ontwrichten. In het concentratiekamp Sachsenhausen dwongen ze Joodse drukkers en etsers de valse biljetten te maken met als doel ze boven Groot-Brittannië uit te strooien. Toen dit niet haalbaar bleek, werd in 1942 besloten de miljoenen biljetten te gebruiken om goud, oorlogsmateriaal en levensmiddelen voor het Duitse leger te kopen. De Joodse gevangenen die de valse ponden hadden gemaakt werden in 1945 bevrijd.