Met grote sorteermachines controleren DNB en de banken gebruikte bankbiljetten. De goedgekeurde biljetten gaan opnieuw het land in; biljetten die te vies, beschadigd of versleten zijn, gaan de vernietiger in. Van alle biljetten die door de sorteermachines gaan, wordt ongeveer 8% afgekeurd en vernietigd. Dat zijn 160 miljoen biljetten per jaar. Eenderde van die biljetten wordt afgekeurd omdat ze ezelsoortjes hebben; ruim een kwart omdat ze te vies zijn. Andere redenen kunnen zijn: er zit plakband op, of vlekken, of graffiti.
De sorteermachines zijn ingesteld op basis van Europese standaarden. Er zijn zeer exacte maatstaven voor de maximaal toelaatbare vervuiling, slijtage en beschadiging. Zo is een piepklein stukje plakband nog acceptabel, maar een groot stuk plakband is reden om het biljet af te keuren voor hergebruik. En als een verticaal scheurtje meer dan 8 mm meet, dan wordt het biljet afgekeurd. Op basis van dergelijke criteria sorteert DNB de biljetten voor hergebruik. De maatstaven zijn vastgesteld door de experts van en gelden voor het gehele Eurosysteem.
Onderzoek
Onlangs heeft DNB onderzoek gedaan naar de mening van het publiek over de kwaliteit van onze bankbiljetten. In een laboratorium kregen 97 proefpersonen een reeks van 45 bankbiljetten voorgelegd met één of meerdere van de volgende negen mankementen: vuil, beschadiging, scheuren, vlekken, plakband, kreukels, ezelsoren, slapheid en graffiti. Vraag is: vindt u dit biljet nog geschikt om mee te betalen? Het oordeel van het publiek blijkt soms heel anders te zijn dan dat van de sorteermachines, zo blijkt uit het onderzoek.
Ezelsoren en beschadigingen
Des te erger het gebrek, des te eerder de respondenten het biljet afkeuren. Dat ligt voor de hand. Maar als het gaat om ezelsoortjes, graffiti, en slapheid van het biljet, dan ligt het anders. Dan maakt de maat niet uit: je vindt het acceptabel of niet. Over deze mankementen lopen de oordelen dus sterk uiteen. Sommigen vinden een biljet met een beetje inkt helemaal niets, anderen vinden zelfs een half volgeschreven biljet nog prima. Gemiddeld genomen vindt drie van de vier respondenten graffiti op een biljet geen enkel bezwaar. En een ezelsoor is helemaal niet erg, zo vindt de meerderheid (ruim 80%).
Terwijl het de respondenten niet veel kan schelen of een biljet slap aanvoelt, zijn ze zeer kritisch over beschadigingen. En daar zijn zij heel eensgezind over. Een biljet met een piepklein scheurtje kan er nog mee door, maar een iets grotere beschadiging wijzen ze af. Biljetten waar een stukje af is, vinden de respondenten helemaal niets. Ook zeer vuile biljetten verwerpen zij massaal.
Al met al zijn vervuiling, scheuren en beschadigingen de belangrijkste redenen om een biljet af te keuren. Graffiti, slapheid en ezelsoortjes zijn het minst vaak reden om een biljet af te keuren.
Publiek versus sorteernormen
Interessant is dit oordeel te leggen naast dat van de sorteermachine. Dat geeft een paar opmerkelijke resultaten.
Terwijl het publiek een ezelsoortje geen bezwaar vindt, zijn de sorteernormen op dit punt zeer streng: zij keuren zelfs het kleinste ezelsoortje af. Gezien het oordeel van het publiek, kan die norm wat omlaag. Het omgekeerde geldt voor biljetten waarvan een stukje ontbreekt. Voor de sorteermachines is beschadiging zelden een reden tot afkeuring: slechts 1% van alle afgekeurde biljetten wordt hierom verworpen. Maar het publiek is juist zeer kritisch over scheuren en andere beschadigingen, zeker als een iets groter stukje ontbreekt. De sorteermachines laten nu eigenlijk meer licht beschadigde biljetten doorgaan dan het publiek lief is. Het ligt voor de hand om dit criterium een tandje hoger in te stellen.
Combinaties van gebreken
Biljetten met meerdere gebreken kunnen eigenlijk niet door de beugel, zo is het oordeel. De sorteermachines houden op dit moment geen rekening met een combinatie van gebreken. Er wordt goed- of afgekeurd op basis van één criterium. Heeft een biljet één gebrek dat groter is dan de grenswaarde, dan wordt het afgekeurd; heeft een biljet drie kleine gebreken, elk minder erg dan het toelaatbare, dan gaat het biljet erdoor. Terwijl het publiek die combinatie van kleine gebreken juist reden vindt om het biljet af te keuren. Vooral de combinatie vuil-beschadigd-vlekken is menigeen een doorn in het oog. Een biljet met lichte vervuiling en vlekjes keurt 45% van de respondenten af, terwijl de sorteermachine zo’n biljet goedkeurt. Hier valt een aanzienlijke verbeterslag te maken. De sorteernormen kunnen aangepast worden, zodat biljetten met een combinatie van meerdere kleine gebreken worden afgekeurd.
Betere dienstverlening
DNB vindt het belangrijk kosten en kwaliteit zorgvuldig af te wegen. Dus niet al te snel biljetten afkeuren en vervangen, maar wel de kwaliteit leveren die iedereen verwacht van een centrale bank. Centrale banken vernietigen nu sommige biljetten op basis van bepaalde sorteercriteria terwijl het publiek die biljetten nog goed vindt; omgekeerd brengt een centrale bank biljetten in omloop waar het publiek beslist niet op zit te wachten. Met een kleine aanpassing van de sorteercriteria hoeft een centrale bank minder biljetten af te keuren. Jaarlijks vernietigt DNB 160 miljoen bankbiljetten omdat ze te vies, beschadigd of versleten zijn volgens de standaarden van de ECB. Dat kan tot eenderde minder worden, als DNB iets coulanter is over biljetten met ezelsoren. Dat is goed voor het milieu én de portemonnee: als meer biljetten goedgekeurd worden, hoeft er minder nieuw gedrukt te worden. Daarmee valt in heel Europa tientallen miljoenen euro’s te besparen. Bovenal kan een centrale bank aldus haar dienstverlening verbeteren: door niet langer biljetten te leveren die het publiek ondermaats vindt en juist veel meer biljetten die op ieders goedkeuring kunnen rekenen. Dat belooft voor de toekomst minder beschadigde bankbiljetten. Maar wel meer ezelsoortjes.
Alle genoemde bevindingen gelden uiteraard alleen voor Nederland. Hopelijk wakkert dit onderzoek op Europees niveau de discussie aan over het betrekken van het publiek bij het vaststellen van de vernietigingsnormen.