Tijdens de recente crisis hebben overheden op verschillende manieren financiële instellingen ondersteund. In vergelijking met andere landen heeft Nederland veel steun verleend via kapitaalinjecties. Nederland heeft een omvangrijke bankensector in verhouding tot het BBP. In tijden van een mondiale financiële crisis is het dan ook aannemelijk dat ons land fors moet ingrijpen. Uit het overzicht blijkt ook dat een deel van deze steun al is terug betaald.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van steunmaatregelen. Naast Nederland zijn België, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Spanje, het VK, de VS en Zwitserland in het overzicht opgenomen. Drie vormen van steunverlening worden onderscheiden: kapitaalinjecties, 'asset relief'en schuldgarantie.
Tabel - Steunverlening aan financiële instellingen (% BBP) (stand van zaken begin augustus 2010)
| Kapitaal | Waarvan terugbetaald | Asset relief | Schuld-garantie |
---|
Nederland | 7,39 | 1,08 | 10,79 | 9,14 |
---|
België | 6,18 | -- | 11,72 | 17,90 |
---|
Duitsland | 1,95 | 0,01 | 11,76 | 4,97 |
---|
Frankrijk | 1,19 | 0,74 | 0,26 | 5,95 |
---|
Ierland | 13,10 | -- | 5,42 | 49,15 |
---|
Spanje | 0,96 | -- | 0,04 | 5,25 |
---|
VK | 4,03 | -- | 16,66 | 7,38 |
---|
VS | 3,64 | 1,50 | 3,80 | 2,71 |
---|
Zwitserland | 1,43 | -- | 9,55 | -- |
---|
Bij een kapitaalinjectie verstrekt de overheid steun door aandelen te kopen of leningen te verstrekken. Sinds de ondergang van Lehman Brothers hebben vrijwel alle landen maatregelen genomen om de kapitaalspositie van financiële instellingen te verbeteren. Van land tot land en van instelling tot instelling zijn er grote verschillen in omvang en vorm van de steun, de vergoeding die de overheid ontvangt en de voorwaarden voor aflossing. Rekening houdend met terugbetaling, komt de kapitaalsteun in Nederland uit op 6,3% van het BBP. De positie van Nederland komt redelijk overeen met de positie die ons land inneemt in het overzicht van de omvang van de bancaire sector.
Naast kapitalisatie van instellingen hebben de meeste landen ook maatregelen genomen om specifieke activa van de balans van de instellingen te halen (asset relief). Meestal wordt maatwerk geleverd (zoals bij de Alt-A portefeuille van ING), maar sommige landen hebben een speciaal programma voor de aankoop van probleem-activa, zoals NAMA in Ierland. Net als bij kapitaalinjecties is er bij asset-relief programma’s een grote diversiteit aan voorwaarden. Bij dit type steun bevindt Nederland zich met 10,8% van het BBP in de middenmoot samen met België (11,7%), Duitsland (11,8%) en Zwitserland (9,6%). Het VK scoort het hoogste met 16,7 % van het BBP.
De meeste landen bieden aan banken de mogelijkheid schuldtitels uit te geven onder overheidsgarantie. De voorwaarden voor deze garantieregelingen zijn in Europa redelijk geharmoniseerd. De premie die voor de garantiestelling moet worden betaald, verschilt per bank en is gebaseerd op marktprijzen. Bij de verstrekte schuldgaranties lopen de cijfers ver uiteen. Ierland heeft een garantie afgeven op bankschuld ter grootte van maar liefst 49,2% van het BBP. Ook België zit met 17,9% aan de hoge kant. Dan volgt Nederland (9,1%). De verstrekte garanties hebben overigens niet geleid tot daadwerkelijke betalingen door de Nederlandse overheid wegens het in gebreke blijven van de instellingen waaraan de garantie is verleend.
Conclusie
In vergelijking met andere landen heeft Nederland relatief veel steun verleend aan financiële instellingen, met name via kapitaalinjecties. Doordat Nederland een omvangrijke financiële sector heeft, is het aannemelijk dat ons land in tijden van een mondiale financiële crisis fors moet ingrijpen. Een deel van deze steun al is terug betaald. Blijkbaar heeft deze steun aan 'in de kern gezonde' instellingen zich uitbetaald.