Door de financiële crisis is het voor veel banken in het eurogebied moeilijker geworden financiering te vinden op de geld- en kapitaalmarkt. Dit is problematisch voor banken met een groot financieringsgat, dat wil zeggen en groot verschil tussen uitstaande leningen en aangehouden deposito’s. Om voldoende financiering binnen te halen bieden banken steeds hogere rentes op spaardeposito’s. Dit leidt vervolgens tot hogere kredietrentes.
Het verdienmodel van een bank bestaat in essentie uit geld lenen tegen een bepaald tarief en het vervolgens tegen een hoger tarief uitlenen. Traditioneel leent een bank voornamelijk van huishoudens en bedrijven. Dit zijn in beginsel stabiele financieringsbronnen, omdat deze sectoren op zijn minst een betaalrekening nodig hebben om de inkomsten en uitgaven te regelen. Huishoudens zetten ook een deel van hun inkomsten op termijndeposito’s, waardoor een bank voor een langere periode verzekerd is van financiering.
Banken in eurogebied bieden steeds hogere rente op spaardeposito’s…
Twee ontwikkelingen vallen op wanneer het beloop van de rente op termijndeposito’s in de verschillende landen van het eurogebied over een langere periode wordt beschouwd (Grafiek 1). Ten eerste is de rente op deposito’s eind 2008 niet in de zelfde mate gedaald als de 6-maands Euribor, de interbancaire geldmarktrente. De geldmarktrente volgde de beleidsrente van de Europese Centrale Bank, die aan het begin van de recessie fors werd verlaagd. Normaal gesproken volgt de rente op deposito’s vrij nauwgezet de geldmarktrente, zoals blijkt uit de periode voor 2008.
Bron: ECB
Ten tweede is de rente in verschillende landen van het eurogebied vanaf 2009 steeds verder uiteen gaan lopen. Vooral in Griekenland, Portugal en Italië zijn banken op een gegeven moment steeds hogere rentes gaan bieden. Deze stijging staat niet in verhouding tot de stijging van de geldmarktrente sinds 2010. Ook in Nederland is de depositorente na augustus dit jaar relatief sterk gestegen. Deze twee ontwikkelingen hebben een zelfde oorzaak.
…..omdat marktfinanciering duur is of moeilijk te krijgen.
Veel banken in het eurogebied hebben meer geld uitgeleend dan ze aan deposito’s van huishoudens en bedrijven hebben binnengekregen. Voor de crisis konden banken dit financieringsgat gemakkelijk vullen door tegen een lage rente geld te lenen op de geld- en kapitaalmarkt. Op de geldmarkt lenen banken voor een korte termijn van andere banken of instituten met veel liquide middelen, zoals verzekeraars en pensioenfondsen. Op de kapitaalmarkt lenen banken voor een langere termijn van beleggers door het uitgeven van obligaties. Door deze financieringsstructuur liepen banken een verhoogd herfinancieringsrisico: het risico dat partijen die de bank geld lenen, deze financiën niet willen doorrollen. Dit risico is tijdens de crisis gematerialiseerd.
Sinds het begin van de crisis kunnen veel banken niet meer op de geldmarkt terecht. Banken met een overschot aan geld vinden het kredietrisico te groot om te lenen aan andere banken of ze houden het geld liever zelf als buffer. Om minder afhankelijk te zijn van de geldmarkt proberen banken het financieringsgat te verkleinen door meer deposito’s aan te trekken. In de concurrentieslag om het geld van huishoudens moeten ze hogere rentes bieden. Mede daarom is in 2008 de rente op deposito’s niet zo sterk gedaald als de geldmarktrente. Deze concurrentieslag is nog sterker onder banken in de perifere landen van het eurogebied, zoals Griekenland en Portugal. De zorgen van investeerders over de aflossingcapaciteit van de overheid raken ook de banken in die landen, omdat deze banken vaak veel schuldpapier van de eigen overheid hebben gekocht. Het gevolg is dat steeds minder investeerders bereid zijn voor langere tijd geld te lenen aan banken in perifere landen. Afgelopen zomer is de schuldencrisis verder geëscaleerd. In het hele eurogebied hebben banken nu moeite om financiering te vinden op de geld- en kapitaalmarkt. En als het ze wel lukt, is het meestal tegen een hogere rente. Daarbij komt nog dat investeerders zorgen hebben over de houdbaarheid van de Economische en Monetaire Unie, waardoor zij terughoudend en selectief zijn bij hun investeringen in het eurogebied. Door het opdrogen van financieringsbronnen bieden banken in het eurogebied steeds hogere rentes op deposito’s.
Oplopende financieringskosten voor banken leiden tot hogere kredietrentes
De hogere depositorente is gunstig voor spaarders, maar niet voor de economie als geheel. Als de financieringskosten van een bank stijgen, zal deze doorgaans ook de rente op nieuwe kredieten verhogen om de winstgevendheid op peil te houden. Dit is te zien in het beloop van de rente op zakelijke leningen, dat per land grosso modo overeenkomt met het beloop van de depositorente (Grafiek 2). De rente in Griekenland en Portugal is nu bijna net zo hoog als voor de crisis toen de economische groei in het eurogebied op een hoger peil lag. Hogere rentelasten voor bedrijven verminderen de winstgevendheid en investeringbereidheid, juist op een moment dat deze door een zwakke economische ontwikkeling toch al onder druk staan. Dit remt de economische groei. Al met al laat het beloop van deposito- en kredietrentes zien dat de problemen rond de overheidschulden in het eurogebied ook de banken raken en daarmee uiteindelijk de financieringskosten voor het bedrijfsleven, dat de motor is van de economische groei en werkgelegenheid.