Standaard uitvoercijfers verhullen economische afhankelijkheden
Tegenwoordig zijn productieprocessen sterk internationaal gefragmenteerd. Hierdoor bestaat de Nederlandse uitvoer niet alleen uit Nederlandse toegevoegde waarde, maar ook uit buitenlandse waarde. De waarde die bijvoorbeeld door een Nederlandse bandenfabrikant wordt uitgevoerd, is niet gelijk aan de waarde die de Nederlandse economie heeft toegevoegd. Om banden te fabriceren moet namelijk rubber worden ingevoerd. Bovendien wordt niet alle Nederlandse uitvoer in het bestemmingsland geconsumeerd; een deel wordt doorgevoerd naar landen daarbuiten. Standaard uitvoercijfers geven weer hoeveel euro’s een land uitvoert naar het buitenland, maar leveren geen informatie over hoeveel de Nederlandse economie hieraan verdient en waar de uiteindelijke eindverbruiker van deze Nederlandse waarde zich bevindt. Dit laatste is van belang om de verwevenheden met andere economieën in kaart te brengen.
Europese economieën sterk met elkaar verweven
Europese landen handelen voornamelijk met elkaar, waarbij regionale waardeketens een belangrijke rol spelen. Zo eindigt gemiddeld 45% van de waarde die een Europees land toevoegt aan zijn uitvoer van goederen en diensten in een ander EU-land. Europese economieën zijn op deze manier dus sterk met elkaar verbonden. Dat geldt zeker voor ons land. Figuur 1 laat zien dat 51% van de Nederlandse toegevoegde waarde in de uitvoer eindigt in de EU, terwijl bijvoorbeeld van de Britse waarde in de uitvoer minder dan 40% in Europa eindigt. Ter vergelijking, de VS - qua grootte een vergelijkbare economie als de Europese Unie – is als tweede grootste afzetmarkt van Nederland verantwoordelijk voor 10% van de vraag naar Nederlandse waarde in de uitvoer. In China eindigt ongeveer 4% van de Nederlandse waarde.
Figuur 1. Percentage van de toegevoegde waarde in de uitvoer dat bestemd is voor de EU, per land