Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Aanvullende guidance bij ICAAP

Factsheet

In 2015 heeft DNB een beleidsregel opgesteld1 waarin een nadere toelichting is opgenomen hoe een instelling haar “Internal Capital Adequacy Assessment Process” (ICAAP) kan opstellen. Dit ICAAP is een allesomvattende risicobeoordeling door de onderneming over alle risico’s waaraan zij bloot staat of zou kunnen staan. Ondanks de toelichting van de beleidsregel heeft DNB gemerkt dat er nog steeds vragen over ICAAP leven in de sector. Hiertoe heeft DNB een aanvullende guidance opgesteld.

Gepubliceerd: 01 november 2018

Bekijk eerdere versies in het archief

Met deze aanvullende guidance wil DNB instellingen meer houvast geven in de wijze waarop zij gestructureerd hun ICAAP kunnen opstellen. Hierbij wil DNB benadrukken dat deze methodologie niet verplicht is. Het is aan de instellingen zelf om het ICAAP op te stellen en daarvoor een methodiek te kiezen die de risico’s waaraan de instelling is blootgesteld het beste reflecteert. De input en reacties die DNB tijdens het Seminar beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen van 15 november 2016 heeft ontvangen op haar voorstel zijn meegenomen in onderstaande aanvullende guidance voor ICAAP.

icaap

Toelichting op aanvullende guidance voor ICAAP

In de risicoanalyse die een instelling uitvoert als startpunt voor het opstellen van een ICAAP verwacht DNB twee aspecten terug te zien.

Eerste onderdeel: afwikkelscenario

Als eerste onderdeel van de risicoanalyse verwacht DNB dat een instelling een analyse uitvoert of de vastekosteneis (VKE) voldoende kapitaal biedt voor de toezichthouder voor een ordentelijke afwikkeling; in de guidance wordt dit het afwikkelscenario genoemd. Hierbij stelt de wetgever een termijn van 3 maanden als basis voor de VKE. DNB verwacht derhalve dat een instelling analyseert of deze wettelijke termijn van 3 maanden voor de instelling afdoende is. DNB verwacht hier geen afwikkelingsplan, maar juist een eerste inschatting van de benodigde tijd. Hierbij is proportionaliteit van belang: naarmate de complexiteit van een onderneming toeneemt, verwacht DNB meer aandacht voor dit onderdeel. Indien de inschatting is dat een langere termijn van 3 maanden nodig is, zal dit resulteren in een evenredige aanpassing van het benodigde kapitaal. Omdat de wettelijke eis uitgaat van 3 maanden gaat DNB er vanuit dat, indien de instelling inschat dat een kortere termijn nodig is, geen aanpassing van het benodigde kapitaal volgt.

Tweede onderdeel: risicoberekening

Als tweede onderdeel van de risicoanalyse verwacht DNB een allesomvattende risicogebaseerde benadering. Hierbij kunnen alle risico’s waaraan de instelling is blootgesteld behandeld worden. De beleidsregel ICAAP geeft een overzicht van de risico’s die mogelijk van toepassing kunnen zijn, maar dit is geen limitatieve lijst. De instelling dient zelf na te gaan aan welke risico’s zij is blootgesteld. Bij ieder risico dat de instelling zelf identificeert, verwacht DNB een beschrijving van het risico, de getroffen beheersmaatregelen en welke kapitaal er na de beheersmaatregelen nog nodig is. Idealiter ziet DNB een inschatting door de instelling van het bruto-risico en het netto-risico.

De aanvullende guidance geeft een mogelijke manier waarop de geïdentificeerde risico’s tezamen tot de inschatting voor individuele risico’s kunnen komen. Van belang hierbij is dat DNB ook verwacht dat een instelling rekening houdt met het kapitaal dat zij als fondsbeheerder op basis van de ICBE (UCITS) of AIFMD richtlijnen moet aanhouden.

Daarnaast verwacht DNB dat instellingen een stressanalyse uitvoeren op basis van verschillende scenario’s. Hierbij is proportionaliteit de belangrijkste indicator van de mate waarin een stressanalyse moet worden uitgevoerd. Van grote complexe instellingen verwacht DNB een uitgebreidere stressanalyse dan bij kleine instellingen. Het is daarbij niet de bedoeling dat risico’s die eerder afzonderlijk zijn behandeld ook in een stressanalyse worden opgenomen. Voor DNB is het van belang dat het bestuur van een instelling in haar ICAAP toont dat zij gekeken heeft welke stress-scenario’s op de instelling van toepassing kunnen zijn en wat de impact hiervan op de instelling is. De scenario’s zullen afhankelijk zijn van het risicoprofiel van een instelling en haar specifieke activiteiten. Generiek gezien zou gedacht kunnen worden aan stress-scenario’s zoals: het verlies van de grootste klant, vertrek van key personnel, of een grote schok op de financiële markten.

Berekening van het benodigde ICAAP kapitaal

Nadat een instelling haar afwikkelscenario heeft geanalyseerd en haar individuele risicoberekening heeft uitgevoerd, dient de instelling beide uitkomsten naast elkaar te leggen. De hoogste uitkomst van beide berekeningen moet vergeleken worden met de pijler 1 eis. De hoogste uitkomst van pijler 1 en pijler 2 is het kapitaal dat de instelling als ICAAP kapitaal dient aan te houden. Het afwikkelscenario en de risicoberekening hoeven niet bij elkaar opgeteld te worden. De in pijler 1 vermelde BAV2 is enkel van toepassing op abi-beheerders en dient ter dekking van de beroepsaansprakelijkheidsrisico’s.

1De Beleidsregel ICAAP beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen Wft 2015 (Staatscourant 2015, 21650). Deze beleidsregel is met ingang van 25 juli 2015 in werking getreden.

2De abi-beheerder voorziet in bijkomend eigen vermogen ter grootte van ten minste 0.01 procent van de waarde van de portefeuilles van de beheerde abi’s ter dekking van de aansprakelijkheidsrisico’s die uit beroepsnalatigheid voorvloeien. Het is een beheerder ook toegestaan gebruik te maken van een kwalificerende beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Indien een beheerder hiervan gebruik maakt dient zij het eigen risico van deze beroepsaansprakelijkheidsverzekering als kapitaal aan te houden.