Melding tot voornemen aanvullend partieel model
Indien het standaardmodel leidt tot uitkomsten die onvoldoende overeenkomen met het risicoprofiel van het fonds, dan treedt het fonds in overleg met De Nederlandsche Bank over de invulling van een of meer partiële interne modellen in aanvulling op het standaardmodel. DNB kan gegeven de fondsspecifieke situatie nadere voorwaarden verbinden aan de eventuele ontwikkeling van een partieel intern model.
Voorwaarden kunnen onder meer betrekking hebben op de organisatorische inbedding en technische aspecten van een partieel intern model. De wijze waarop pensioenfondsen invulling geven aan een partieel intern model is proportioneel. Naarmate het risicoprofiel complexer wordt, de te verwachten impact op het VEV groter wordt en/of de ontwikkeling van het partiële interne model meer expertise vraagt, zal de verwachte invulling een zwaarder karakter kennen.
Om goed toezicht mogelijk te maken heeft DNB bij de melding van het voornemen tot het gebruik van een partieel intern model in eerste instantie inzicht nodig in de beoordeling dat het risicoprofiel materieel afwijkt van de uitgangspunten van het standaardmodel (inclusief een raming van de impact op het VEV), de documentatie van het proces om het vereist eigen vermogen vast te stellen en de onderbouwing van de keuze voor partiële interne modellen en (beoogde) vormgeving ervan. Desgevraagd voorzien pensioenfondsen DNB van aanvullende informatie.
Modellering aanvullend partieel intern model
Bij de modellering van een partieel intern model kan gebruik worden gemaakt van binnen het fonds reeds bestaande methoden en technieken. Het is mogelijk dat een pensioenfonds gebruik maakt van een door een externe partij ontwikkeld model, mits dit toegesneden is op de relevante risicokenmerken van het product of de productcategorie. Pensioenfondsen waarborgen dat er geen onwenselijke afhankelijkheid ontstaat van een bepaalde leverancier en dat de continuïteit van het model wordt gewaarborgd.
Beoordeling partieel intern model achteraf
DNB toetst in beginsel achteraf of de berekening van het VEV adequaat is toegepast, of de ontwikkeling en toepassing van een partieel intern model passend zijn en of hierbij in voldoende mate aan gestelde voorwaarden en uitgangspunten is voldaan. Voor een goede beoordeling heeft DNB daarbij mogelijk verdergaand inzicht nodig in de onderbouwing en inbedding van het partiële interne model.
Het pensioenfonds kan door DNB gevraagd worden de documentatie van het partieel intern model te overleggen. DNB kan nadere voorwaarden stellen, modificaties van partiële interne modellen opleggen of partiële interne modellen afwijzen.