Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Kostendekkende premie voor pensioenfondsen

Factsheet

Gepubliceerd: 03 april 2015

Bekijk eerdere versies in het archief

Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie is het (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt.

Door een adequate premiestelling wordt voorkomen dat een fonds op voorhand te maken krijgt met tekorten. Daarom stelt de Pensioenwet een norm voor de hoogte van de door het fonds te bepalen premie, de kostendekkende premie.

Onderdelen kostendekkende premie
Zoals vastgelegd in artikel 128 van de Pensioenwet bestaat de kostendekkende premie uit vier onderdelen:

  • de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van nieuwe pensioenverplichtingen
  • een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds
  • een opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen
  • indien van toepassing een opslag voor de financiering van voorwaardelijke toeslagverlening

De eerste twee componenten sluiten aan bij de eis van het aanhouden van een toereikende technische voorziening. Het derde deel sluit aan bij de eis van het aanhouden van een vereist eigen vermogen. Het laatste deel is de weerslag van de door het fonds gekozen (en gecommuniceerde) wijze van financiering van de toeslagverlening.

Bij de berekening van de kostendekkende premie moet worden uitgegaan van dezelfde grondslagen als die waarmee de technische voorzieningen worden vastgesteld volgens artikel 2 van het Besluit ftk. In afwijking daarvan mag de kostendekkende premie worden gedempt op basis van een voortschrijdend gemiddelde van de rente met een maximumperiode van 10 jaar of met het verwachte portefeuillerendement.

Gedempte kostendekkende premie
Als alternatief voor de actuele rentetermijnstructuur mag bij de berekening van de kostendekkende premie worden uitgegaan van het verwachte portefeuillerendement [1] of een voortschrijdend gemiddelde van de rentetermijnstructuur met een maximum periode van 10 jaar. Dit noemen we dan de 'gedempte premie'.

Aan demping van de kostendekkende premie met het verwachte portefeuillerendement zijn twee voorwaarden verbonden:

  • In de kostendekkende premie moet rekening worden gehouden met een opslag voor de toekomstbestendige toeslagverlening ter hoogte van minstens de verwachte prijsinflatie. Als deze opslag hoger is dan de opslag voor het vereist eigen vermogen, dan komt de opslag voor toeslagverlening in plaats van de opslag voor het vereist eigen vermogen. Hier is dus de hoogste van de twee opslagen leidend.
  • Het rendement op vastrentende waarden zoals dat is gedefinieerd in artikel 23a van het Besluit ftk (eerste lid, onderdeel g) wordt voor 5 jaar vastgezet.

De gedempte kostendekkende premievariant dient wel op een goed onderbouwde analyse te zijn gebaseerd.

Premiekorting en terugstorting
In het geval dat de feitelijke premie lager is dan de kostendekkende premie is er sprake van premiekorting. Alleen onder zeer stringente voorwaarden is het mogelijk om premiekortingen te geven. Het mag alleen als pensioenfondsen:

  • op basis van de beleidsdekkingsgraad minimaal over het vereist eigen vermogen beschikken én
  • de oorspronkelijke ambities, inclusief de voorwaardelijke toeslagverlening, over de afgelopen 10 jaar hebben waargemaakt.

Voor premieterugstorting zijn dezelfde voorwaarden van toepassing als bij premiekorting.

Eigen premiesystematiek toegestaan
Er wordt niet voorgeschreven dat een pensioenfonds haar feitelijke premiesystematiek baseert op de opbouw van de kostendekkende premie. Van belang bij de toetsing van de feitelijke premie is dat kan worden aangetoond dat:

  • deze feitelijke premie tenminste gelijk is aan de kostendekkende premie en
  • indien van toepassing wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van het verlenen van premiekorting.

Kortom niet de berekening van de feitelijke premie wordt getoetst, maar de hoogte van de feitelijke premie ten opzichte van de kostendekkende premie. Een pensioenfonds mag bijvoorbeeld voor een bepaalde periode een vast premiepercentage hanteren. Andere voorbeelden van een eigen systematiek zijn het hanteren van een vaste (lage) disconteringsvoet of het gebruik van een dynamisch premiesysteem.

Het is wel belangrijk dat een fonds in haar premiesystematiek opneemt dat de kostendekkende premie een randvoorwaarde vormt. Er kan bijvoorbeeld worden opgenomen dat 'als de berekende feitelijke premie lager is dan de kostendekkende premie die feitelijke premie verhoogd wordt tot het niveau van de kostendekkende premie'.
________
[1] Het portefeuillerendement wordt berekend conform artikel 23a Besluit ftk

Ontdek gerelateerde artikelen