Uit de in de Besluiten opgenomen richtsnoeren volgt onder meer dat het basisbedrag voor categorie 2 en categorie 3 kan worden verhoogd of verlaagd indien de ernst en duur van de overtreding dan wel de mate van verwijtbaarheid van de overtreder een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. Deze verlaging of verhoging kan in beide gevallen maximaal 50% bedragen. Tevens is voor alle categorieën bepaald dat in geval van recidive de bestuurlijke boete wordt verdubbeld.
Van recidive is sprake indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van dezelfde soort overtreding. Daarnaast moet de toezichthouder bij het vaststellen van een bestuurlijke boete rekening houden met de draagkracht van de overtreder. Bij onvoldoende draagkracht kan de boete worden verlaagd met maximaal 100%.
Procedure
Indien DNB voornemens is om een bestuurlijke boete op te leggen, stelt DNB de natuurlijke persoon of rechtspersoon daarvan in kennis. In het voornemen legt DNB uit voor welke overtreding mogelijk een bestuurlijke boete zal worden opgelegd. Als bijlage wordt een rapport bijgevoegd waarin de geconstateerde overtredingen zijn opgetekend.
De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld om (mondeling en/of schriftelijk) zijn zienswijze te geven. Voorafgaand aan een mondelinge zienswijze-zitting wordt aan de betrokkene meegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht is. Met inachtneming van een eventuele zienswijze besluit DNB of al dan niet een bestuurlijke boete wordt opgelegd.
De bestuurlijke boete moet binnen zes weken na de inwerkingtreding van het besluit waarbij zij is opgelegd worden betaald. Het instellen van bezwaar en beroep schorst in sommige gevallen de plicht tot betalen totdat de beroepstermijn is verstreken of totdat op het beroep is beslist.
Openbaarmaking
DNB dient alle besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie (handhavingsbesluit) vanwege overtredingen van de financiële toezichtwetten (met uitzondering van de Sw) openbaar te maken, nadat het handhavingsbesluit onherroepelijk is geworden, alsmede, voor zover van toepassing, de uitkomst van een bezwaar of beroep dat daaraan vooraf is gegaan.
Daarnaast dienen boetebesluiten die zien op bepaalde soorten ernstige overtredingen zo spoedig mogelijk openbaar te worden gemaakt nadat het boetebesluit bekend is gemaakt, en dus voordat het boetebesluit onherroepelijk is geworden. Dit wordt ook wel vroegtijdige openbaarmaking genoemd. Deze ernstige overtredingen zijn:
- overtredingen van een bepaling die valt onder boetecategorie 3, zoals overtreding van een verbodsbepaling of een markttoetredingsbepaling;
- overtredingen van een bepaling die valt onder boetecategorie 2, indien de desbetreffende bepaling specifiek is opgenomen in een algemene maatregel van bestuur.
De openbaarmaking van het handhavingsbesluit blijft achterwege indien de openbaarmaking de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar zou brengen.
De openbaarmaking van het besluit wordt uitgesteld of geschiedt in een zodanige vorm dat het besluit niet herleidbaar is tot afzonderlijke personen, indien voorafgaand aan openbaarmaking door DNB kan worden vastgesteld dat bij volledige openbaarmaking:
- voor zover de boete wordt opgelegd aan een natuurlijk persoon, bekendmaking van zijn persoonlijke gegevens onevenredig zou zijn;
- betrokken partijen in onevenredige mate schade zou worden berokkend;
- een lopend strafrechtelijk onderzoek of onderzoek van de toezichthouder zou worden ondermijnd; of
- de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar zou worden gebracht.
De openbaarmaking van het handhavingsbesluit geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de bekendmaking van dit (openbaarmakings)besluit aan de betrokkene. Indien in deze periode wordt verzocht om een voorlopige voorziening dan wordt de openbaarmaking opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter van de rechtbank. In spoedeisende gevallen kan DNB het besluit meteen openbaar maken, zonder de wachttermijn van vijf werkdagen in acht te nemen.
Samenloop bestuurlijke boete en het strafrecht
Indien sprake is van een overtreding die ook in de Wet op de Economische Delicten (WED) strafbaar is gesteld, dan kan DNB een bestuurlijke boete opleggen of het Openbaar Ministerie kan besluiten om tot vervolging over te gaan. Het is niet toegestaan om een overtreder ten aanzien van hetzelfde feit meer dan éénmaal een straf op te leggen.
DNB, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) en het OM overleggen (in het zogenaamde Tripartiete overleg) dan ook over de vraag of de bestuursrechtelijke of de strafrechtelijke weg gevolgd gaat worden bij het afhandelen van de overtreding. Ten behoeve van dit overleg is een Convenant ter voorkoming van ongeoorloofde samenloop van bestuurlijke en strafrechtelijke sancties opgesteld.
Bezwaar en beroep
Tegen een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete kan binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt bezwaar worden gemaakt. (Dit kan elektronisch via dit formulier of per post.) DNB zal dan het besluit heroverwegen.
Wordt het bezwaar afgewezen, dan kan daartegen beroep worden ingesteld bij de rechtbank Rotterdam. Tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam kan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
Gedurende de bezwaar– en beroepsprocedure wordt veelal de werking van het boetebesluit geschorst. Dat wil zeggen dat de bestuurlijke boete niet hoeft te worden betaald totdat het boetebesluit onherroepelijk is geworden.
[1] pensioenfondsen, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet
[2] beroepspensioenfondsen, bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
[3] Dit maximum bedrag kan ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen worden vastgesteld op EUR 2.500.000,-
[4] Ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen kan bij AMvB worden bepaald dat bij bepaalde overtredingen uit boetecategorie 2 een boete kan worden opgelegd van maximaal 5% van de netto-omzet van het voorafgaande boekjaar, indien dit meer is dan tweemaal de hierboven genoemde toepasselijke maximumbedragen.
[5] Dit maximum bedrag kan ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen worden vastgesteld tot EUR 10 miljoen, 15 miljoen of 20 miljoen. Het basisbedrag wordt dan vastgesteld op de helft van het maximumbedrag voor die overtreding.
[6] Voor een overtreding gerangschikt in de derde categorie bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste 10% van de netto-omzet in het voorafgaande jaar. Ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen kan bij Amvb dit percentage worden verhoogd tot 15%.
[7] Voor de Wft wordt de hoogte van de bestuurlijke boete vastgesteld op ten hoogste driemaal het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen, en voor de Wtt 2018 wordt de hoogte van de bestuurlijke boete vastgesteld op ten hoogste tweemaal het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen.
[8] Voor Pw, Wwft en SW wordt de hoogte van de bestuurlijke boete vastgesteld op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2 000 000.
[9] Indien de boete op grond van de Wwft wordt opgelegd bedraagt het maximum in bepaalde (in de Wwft genoemde) gevallen ten hoogste 20% van de netto-omzet in het voorafgaande jaar, indien dit meer is dan tweemaal het toepasselijke maximumbedrag.