Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

S7 - Liquiditeitsrisico standaardmodel

Factsheet

Gepubliceerd: 16 januari 2015

Bekijk eerdere versies in het archief

Pensioenfondsen lopen het risico dat zij in tijden van stress niet over voldoende liquide financiële middelen beschikken om te voldoen aan de betalingsverplichtingen. Hierbij kan gedacht worden aan de pensioenuitkeringsverplichtingen op het beoogde moment of onderpand verplichtingen bij derivatenposities.

Derivaten zoals swaps, futures en forwards worden door veel fondsen onder meer gebruikt ter afdekking van risico’s. Indien de waarde van een dergelijke positie daalt, is een fonds vaak verplicht om onderpand te leveren aan de tegenpartij. Daardoor kan een liquiditeitsbehoefte ontstaan die uit balans raakt met de aanwezige liquiditeit en is er sprake van liquiditeitsrisico voor het pensioenfonds.

In het standaardmodel voor de bepaling van het vereist eigen vermogen is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor liquiditeitsrisico (S7) gelijkgesteld aan 0%. Dit is gebaseerd op de veronderstelling dat een pensioenfonds het risicobeheer van het liquiditeitsrisico ook met oog op het prudent person beginsel en een beheerste bedrijfsvoering dusdanig op orde heeft dat het liquiditeitsrisico niet materieel is voor de vaststelling van het vereist eigen vermogen.

Risicomanagement
Hoewel pensioenfondsen volgens het standaardmodel geen vereist vermogen hoeven aan te houden voor liquiditeitsrisico, moeten zij bij de invulling en uitvoering van het beleggingsbeleid op grond van het prudent person beginsel wel rekening houden met liquiditeitsrisico. Dit betekent onder andere dat waarden op zodanige wijze worden belegd dat de liquiditeit van de portefeuille als geheel is gewaarborgd. Als het standaardmodel resultaten oplevert die substantieel afwijken van het werkelijke risicoprofiel moet het pensioenfonds in overleg treden met DNB over te nemen maatregelen.

Ontdek gerelateerde artikelen