Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Eenmalige mogelijkheid voor vergroting risicoprofiel in een tekortsituatie

Q&A

Vraag:

Welke eisen worden gesteld bij het eenmalig vergroten van het risicoprofiel in een tekortsituatie op grond van artikel 36 van het Besluit ftk?

Gepubliceerd: 07 april 2015

Bekijk eerdere versies in het archief

Antwoord:

Wil een fonds het risicoprofiel eenmalig vergroten in een tekortsituatie? Dan moet het voldoen aan de eisen in artikel 36 van het Besluit ftk. En aan de regelgeving die geldt voor (aanpassing van) het strategisch beleggingsbeleid en het beleggingsplan.

De belangrijkste voorwaarde is dat het fonds tijdens de aanpassing van het risicoprofiel gezien de beleidsdekkingsgraad tenminste beschikt over het minimaal vereist eigen vermogen. Daarnaast gelden de prudent person regel, de regels voor beheerste en integere bedrijfsvoering en de regels voor uitbesteding van het vermogensbeheer.

Geen dekkingstekort

Op grond van artikel 36 van het Besluit ftk kan een fonds eenmalig het risicoprofiel vergroten. Tenminste, als het fonds ten tijde van de aanpassing gezien de beleidsdekkingsgraad tenminste beschikt over het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV).

Dit betekent dat er op het moment dat het bestuur besluit tot aanpassing van het strategisch beleggingsbeleid (waarvan een vergroting van het risicoprofiel onderdeel is), sprake moet zijn van een beleidsdekkingsgraad hoger dan het MVEV (uitgedrukt als percentage van de technische voorzieningen) vermeerderd met 100%.

Wordt in het strategisch beleggingsbeleid het risicoprofiel pas op termijn vergroot? Dan moet het fonds op het moment waarop de vergroting van het risicoprofiel daadwerkelijk van kracht wordt, beschikken over het MVEV. In deze situatie hoeft het fonds nog niet te beschikken over het MVEV op het moment van besluitvorming. Dit geldt bijvoorbeeld voor een strategisch beleggingsbeleid waarin het risicoprofiel op termijn onder specifieke voorwaarden wordt vergroot. Bijvoorbeeld op het moment dat wordt voldaan aan het MVEV, of bij een dynamisch beleggingsbeleid.

Daalt tijdens de implementatie van het aangepaste beleid de beleidsdekkingsgraad zo dat niet langer wordt voldaan aan het MVEV? Dan is het toegestaan om de implementatie voort te zetten. De regels voor een beheerste en integere bedrijfsvoering, uitbesteding en prudent person dienen daarbij in acht te worden genomen.

Termijn

In artikel 36 van het Besluit ftk is geen termijn genoemd waarbinnen een fonds gebruik kan maken van de overgangsmaatregel om eenmalig het risicoprofiel te vergroten. De overgangs¬maatregel geldt alleen voor fondsen die bij inwerkingtreding van de wet aanpassing ftk per 1 januari 2015 niet voldeden aan de vereisten ten aanzien van het vereist eigen vermogen.

Omdat het gaat om een eenmalige vergroting van het risicoprofiel als onderdeel van het strategisch beleggingsbeleid, verwacht DNB dat een fonds bij het opnieuw vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid (ná 1 januari 2015) beoordeelt en vastlegt of het gebruik wil maken van deze overgangsmaatregel. En op welke manier hieraan invulling wordt gegeven. Dit kan dus ook een besluit zijn om het risicoprofiel op termijn te vergroten, als de financiële positie dit toelaat.

Strategisch beleggingsbeleid

Voor vergroting van het risicoprofiel, zoals bedoeld in artikel 36 Besluit ftk, is een aanpassing nodig van het strategisch beleggingsbeleid. Hiervoor gelden ook de eisen volgend uit de prudent person regel, beheerste en integere bedrijfsvoering en de regels ten aanzien van uitbesteding (van vermogensbeheer). Bij vergroting van het risicoprofiel gelden dus onder meer de volgende voorwaarden:

  • Het strategisch beleggingsbeleid sluit aan op de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het fonds en is gebaseerd op gedegen onderzoek (zie artikel 13a lid 1 van het Besluit ftk).

  • Het fonds legt het strategisch beleggingsbeleid en beleggingsplan (inclusief het risicobeleid) concreet vast en onderbouwt dat het strategisch beleggingsbeleid en beleggingsplan passen binnen de prudent person regel (zie art13a lid 2, 3 en 4 van het Besluit ftk).

  • Het mandaat voor de vermogensbeheerder sluit aan op het strategisch beleggingsbeleid en beleggingsplan van het fonds (zie artikel 13 van het Besluit Uitvoering Pensioenwet).

Aan artikel 13a lid 1, 2 en 4 van het Besluit ftk moet worden voldaan bij de besluitvorming over het strategisch beleggingsbeleid. De voorwaarden in artikel 13a lid 3 en 4 van het Besluit ftk en artikel 13 van het Besluit Uitvoering Pensioenwet spelen een rol bij de invulling van het beleggingsplan en de implementatie van het beleggingsbeleid.

Vaststelling VEV

Voor de vaststelling van het vereist eigen vermogen (VEV) wordt uitgegaan van het strategisch beleggingsbeleid zoals geldt op de berekeningsdatum. De vergroting van het risicoprofiel komt dus pas tot uitdrukking in een verhoging van het VEV vanaf het moment dat het risicoprofiel van het beleggingsbeleid daadwerkelijk wordt vergroot.

Melding DNB

Na besluitvorming over vergroting van het risicoprofiel als onderdeel van het strategisch beleggingsbeleid meldt het fonds dit via de toezichthouder bij DNB. Er wordt dan in elk geval een vergelijk gevraagd tussen de richtniveau’s in het oude en het nieuwe strategisch beleggingsbeleid. Maar er wordt ook een vergelijk gemaakt tussen het vereist eigen vermogen bij het oude en nieuwe beleid.

Ontdek gerelateerde artikelen