- op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen een pensioenovereenkomst gold;
- de pensioenovereenkomst wordt gewijzigd met als doel om te voldoen aan het nieuwe wettelijk kader; en
- er geen gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht, bedoeld in artikel 220e Pw (het overgangsrecht progressieve premie).
In principe stelt de verzekeraar of PPI per pensioenregeling een implementatieplan vast. Op grond van artikel 150i, lid 4 Pw kan een implementatieplan van een verzekeraar of een PPI zich uitstrekken tot meerdere pensioenregelingen, voor zover deze pensioenregelingen dezelfde karakteristieken hebben en gebaseerd zijn op hetzelfde producttype .
In artikel 150i Pw en in artikel 46 Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (Besluit uitvoering Pw en Wvb) staan de vereiste onderdelen beschreven die pensioenuitvoerders, zoals een verzekeraar of PPI, ten minste in een implementatieplan moeten opnemen. Voor een verzekeraar of PPI zijn op grond van artikel 46, vijfde lid Besluit uitvoering Pw en Wvb een deel van de vereisten voor een pensioenfonds van overeenkomstige toepassing.
In deze factsheet worden deze wettelijke voorschriften voor verzekeraars en PPI nader beschreven. Voor pensioenfondsen is een aparte factsheet opgesteld omdat de eisen verschillen en omdat pensioenfondsen ook kunnen invaren, die kunt u hier nalezen.
Inhoud implementatieplan voor verzekeraars en premiepensioeninstellingen:
- Informatie over het doorlopen en te doorlopen besluitvormingsproces (art. 46, lid 1, onderdeel a Besluit uitvoering Pw en Wvb);
- De genomen en te nemen stappen in de implementatiefase en uitvoeringsfase en het beoogde tijdpad hiervoor. Ook wordt er in het implementatieplan aandacht besteed hoe er omgegaan wordt met eventuele financiële en economische schokken tijdens de transitieperiode, of andere schokken die gevolgen hebben voor de overstap (art. 46, eerste lid, onderdeel b Besluit uitvoering Pw en Wvb);
- De wijze waarop zal worden omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, een onderbouwing daarvan en de overwegingen daartoe (art. 150i, tweede lid, onderdeel e Pw, art. 46, tweede lid Besluit uitvoering Pw en Wvb);
- Een analyse (en toelichting en onderbouwing daarvan) ten aanzien van:
- Operationele en IT-risico’s waaronder de continuïteit en betrouwbaarheid van de dienstverlening voor, tijdens en na de transitie en de beheersing van deze risico’s (art. 46, derde lid, onderdeel a Besluit uitvoering Pw en Wvb);
- De beschikbaarheid van data voor, tijdens en na de transitie en de beheersing van de risico’s hierbij (art. 46, derde lid, onderdeel b Besluit uitvoering Pw en Wvb);
- de datakwaliteit voor, tijdens en na de transitie en de beheersing van de risico’s hierbij (art. 46, derde lid, onderdeel c Besluit uitvoering Pw en Wvb);
- de procesbeheersing en de beheersing van de risico’s hierbij waarbij tevens de onderbouwing van de risicoanalyse die na inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen is uitgevoerd wordt opgenomen (art. 46, derde lid, onderdeel d Besluit uitvoering Pw en Wvb);
- De technische uitvoerbaarheid van de pensioenovereenkomst (art. 150i, tweede lid, onderdeel a Pw);
- De kosten die verband houden met de uitvoering van de pensioenovereenkomst (art. 150i, tweede lid, onderdeel b Pw);
- De risico’s die verband houden met de uitvoering van de pensioenovereenkomst (art. 150i, tweede lid, onderdeel c Pw);
- De risicobeheersingsmaatregelen die worden getroffen in verband met de uitvoering van de pensioenovereenkomst (art. 150i, tweede lid, onderdeel d Pw)
- De wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan de pensioenovereenkomst met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de gelijkebehandelingswetgeving (art. 150i, tweede lid, onderdeel f Pw); en
- Een communicatieplan (art. 150i, tweede lid, onderdeel g Pw). Het communicatieplan wordt bij AFM ingediend (art. 46, zesde lid Besluit uitvoering Pw en Wvb).
Op grond van artikel 46, vijfde lid Besluit uitvoering Pw en Wvb geldt dat daar waar de onderdelen in het implementatieplan overeenkomen met het reeds doorlopen productontwikkelingsproces (PARP) daar naar verwezen kan worden.
De toelichting bij het Besluit vermeldt dat het implementatieplan voor verzekeraars en PPI onder andere zal gaan over de vraag hoe en in welk tijdspad zij de aangesloten werkgevers informeren over de wetswijziging en voor zover van toepassing de noodzaak om de beschikbare premiestaffel aan te passen. Hoewel de verantwoordelijkheid voor de wijziging van de pensioenregeling bij de werkgever ligt, kunnen verzekeraar of PPI ook met een voorstel komen om de werkgever te ondersteunen bij de besluitvorming.
Aangezien verzekeraars en premiepensioeninstellingen niet invaren, hoeven zij de onderdelen die hier betrekking op hebben niet inhoudelijk te beschrijven in het implementatieplan. Wanneer zij kiezen voor de bestaande wettelijke mogelijkheden van een interne of externe collectieve waardeoverdracht (artikel 83 Pensioenwet), hetgeen geen verplichting is, wordt het bestaande proces doorlopen en zal dit in ieder geval procesmatig in het implementatieplan worden beschreven. Tot slot dienen verzekeraars en PPI in het implementatieplan inzicht te geven in eventuele kritische mijlpalen tijdens het implementatietraject.
De Good Practice Inhoudsopgave implementatieplan verzekeraars en premiepensioeninstelling geeft een voorbeeld van hoe de inhoudsopgave van een implementatieplan eruit zou kunnen zien.
Indiening bij DNB en publicatie op de website van de pensioenuitvoerder
De verzekeraar of PPI dient het implementatieplan of de implementatieplannen, zonder communicatieplan, op grond van artikel 150i, lid 5 Pw binnen twee weken na de afronding van het implementatieplan in bij DNB. Het communicatieplan wordt bij AFM ingediend. De AFM houdt toezicht op het communicatieplan en de informatieverstrekking aan pensioen- en aanspraakgerechtigden gedurende de transitie.
De verzekeraar of PPI stelt het implementatieplan op grond van artikel 150i, vijfde lid Pw op zijn website beschikbaar voor de deelnemer, gewezen deelnemer en gewezen partner en pensioengerechtigde.