TRANSITIENIEUWS – derde kwartaal 2025 - voortgang transitie en aandachtspunten voor fondsen

Nieuwsbericht toezicht

DNB werkt samen met de sector aan een soepele en zorgvuldige transitie. In dit bericht geven wij u een beeld van de voortgang van de Wtp-transitie en belangrijke aandachtspunten.

Gepubliceerd: 06 oktober 2025

Transitienieuws Toekomstbestendiger Pensioenstelsel

Voortgang transitie in twee figuren

De pensioentransitie is in volle gang. Er zijn zes pensioenfondsen ingevaren, er zijn inmiddels twaalf positieve invaarbeschikkingen afgegeven en circa vijftig fondsen (met invaardata in zowel 2026 als 2027) hebben hun invaarmelding bij DNB lopen. Tot aan het jaareinde verwacht DNB zo'n vijftig nieuwe invaarmeldingen te ontvangen, voornamelijk van fondsen die in 2027 beogen in te varen.

Figuur 1

Inmiddels zijn van twaalf pensioenfondsen de invaarmelding met positief gevolg beoordeeld en is van circa vijftig pensioenfondsen de beoordeling onderhanden. De meeste pensioenfondsen beogen in de eerste helft van 2026 en 2027 over te gaan op het nieuwe pensioenstelsel.

Figuur 2

Ruim de helft van het totaal aantal pensioendeelnemers zal naar verwachting in de eerste helft van 2026 zijn ingevaren op het nieuwe pensioenstelsel.

Aandachtspunten en tips voor fondsen die komende periode hun invaarmelding bij DNB gaan indienen

1.      Aandachtspunten bij stijgende dekkingsgraden

Ook afgelopen kwartaal zijn de dekkingsgraden van veel pensioenfondsen gestegen. Dit is over het algemeen goed nieuws, maar vraagt ook aandacht van fondsbesturen bij het aanstaande invaarbesluit. DNB ziet in ieder geval de volgende aandachtspunten:

  • Voor een pensioenfonds dat van plan is om de standaardregel toe te passen bij een relatief hoge dekkingsgraad is belangrijk om zeker te stellen dat de transitie-effecten hiervan nog steeds aansluiten bij de beoogde invaardoelen. De standaardregel, onderdeel van de standaardmethode, is een benadering van de verhoog- en verlaagregels van het FTK. Bij hogere dekkingsgraden kan de standaardregel ten opzichte van het voortzetten van het FTK afhankelijk van de leeftijd van de deelnemer tot materiële negatieve dan wel positieve aanvullende waarde-effecten leiden. Door bewust te zijn van deze effecten kan een pensioenfonds tijdig bezien of deze effecten zijn beoogd en of het nodig is alternatieve invaarkeuzes af te wegen. Een alternatief binnen de standaardmethode is bijvoorbeeld het verlengen van de spreidingstermijn van de standaardregel.  
  • Daarnaast is bij een hogere dekkingsgraad van belang dat een pensioenfonds aandacht heeft voor de verkende dekkingsgraad-scenario’s ten behoeve van de “complete besluitvorming”. Is een hoge dekkingsgraad op het invaarmoment nu waarschijnlijker geworden en is het fonds voldoende voorbereid op dit scenario? Zo kan het nodig zijn om de besluitvorming te expliciteren bij een hoger dekkingsgraadscenario dan eerder is uitgewerkt. De wetgeving vraagt van pensioenfondsen dat de besluitvorming voor redelijkerwijs voorzienbare omstandigheden concreet is uitgewerkt, zodat geen nadere besluitvorming nodig is. Dit voorkomt dat er vlak voor invaren nog een ander invaarbesluit genomen moet worden.

2.      Neem kennis van de good practices Plausibiliteit en de good practice Stappenplan evenwichtigheid
Uit de beoordeling van invaardossiers blijkt dat de onderbouwing van de evenwichtige belangenafweging – en als onderdeel daarvan de plausibiliteit van de berekeningen – vaak de meeste tijd kost om te beoordelen.  Om de beoordelingstermijn te verkorten helpt het als een fonds zelf al kritisch naar de plausibiliteit van de berekeningen heeft gekeken en de borging hiervan inzichtelijk kan maken. Daarom roept DNB fondsen op die hun invaarmelding nog in moeten dienen, kennis te nemen van de Good Practice Plausibiliteit en deze waar mogelijk toe te passen.

Afgelopen kwartaal verschenen transitienieuws