Good practices m.b.t. de uitvoering van de plausibiliteitscontroles
De volgende vier paragrafen beschrijven plausibiliteitscontroles waarvan DNB het een good practice vindt om deze uit te voeren.
Bereken bij gebruik van simulaties de standaardfout en bepaal het gewenste aantal scenario’s
Pensioenfondsen moeten voor het in kaart brengen van transitie-effecten (artikel 150e PW) gebruik maken van de vba-rekenmethodiek (artikel 46e, lid 1 BuPw) en een scenario-analyse (artikel 46e, lid 5 BuPw). De hierbij berekende transitie-effecten zijn in feite een benadering van een kansvariabele zoals ‘het gemiddelde’ of ‘de mediaan’. Deze benadering is niet perfect. Er is sprake van ‘simulatieruis’ bij berekening van de transitie-effecten.
Een pensioenfonds brengt de simulatieruis in beeld door de standaardfout van de benaderde variabelen te berekenen. Het fonds kan aan de hand hiervan vervolgens bepalen of het de resultaten van de simulatie voldoende nauwkeurig vindt om te gebruiken in de evenwichtige belangenafweging. Indien gewenst kan de nauwkeurigheid van de berekening van de transitie-effecten worden vergroot door meer scenario’s te gebruiken.
DNB vindt het bepalen van de standaardfout een good practice, omdat het fonds hiermee expliciet de onnauwkeurigheid in de berekeningen als gevolg van de berekeningswijze (simulatie) in beeld brengt. Dit geeft inzicht in de plausibiliteit van de puntschatting die uit de berekening komt en verkleint het risico dat conclusies worden getrokken op basis van effecten die in werkelijkheid worden veroorzaakt door simulatieruis.
Controleer dat het netto-profijteffect over alle cohorten samen grofweg nul is
Pensioenfondsen moeten de transitie-effecten in beeld brengen door het netto profijt effect uit te rekenen (artikel 150e Pw). Netto profijt is de marktconsistente waarde van toekomstige pensioenuitkeringen minus de marktwaarde van de toekomstige premie-inleg. Met netto profijt effecten kan inzichtelijk worden gemaakt hoeveel bepaalde leeftijdsgroepen er door de transitie op voor- of achteruitgaan. Aan de hand van netto profijt effecten wordt herverdeling gemeten. Beleids- of contractwijzigingen leiden niet tot een andere marktwaarde van het pensioencontract als geheel.
Een pensioenfonds controleert de plausibiliteit van de berekende netto profijt effecten door te bepalen of het totaal van de netto-profijteffecten voor alle (huidige en toekomstige) cohorten, plus de afslagen vanwege beheerskosten van beleggingen, samen grofweg nul is. Dit doet het fonds door het totale netto profijt (de som van alle cohorten) van het ongewijzigd voortzetten van de pensioenovereenkomst af te trekken van het totale netto profijt van de nieuwe pensioenovereenkomst.
DNB vindt dit een good practice, omdat een significante afwijking van nul van de netto-profijteffecten van alle cohorten samen duidt op een fout in de modellering. Het risico op fouten in de modellering wordt door deze controle dus verkleind. We merken op dat het totale netto profijt niet exact uitkomt op nul door bijvoorbeeld simulatieruis.
Controleer of een rentebeweging het verwachte effect heeft op de netto profijt effecten (via de kosten van het afschaffen van de doorsneesystematiek)
Uit artikel 44, lid 1 BuPw volgt dat pensioenfondsen netto profijt effecten uitrekenen bij verschillende rentestanden. Het afschaffen van de doorsneesystematiek heeft een belangrijk effect op de netto profijt effecten. Bij lage rentes tot ongeveer 2 á 2,5 procent lopen de kosten van het afschaffen van de doorsneesystematiek sterk op met de rente. Bij rentes hoger dan zo’n 4 procent nemen de kosten weer af met de rente. Dit effect is het sterkst voor de cohorten die halverwege hun werkzame leven zijn (dat wil zeggen rond de leeftijd 45 jaar). Over hun volledige werkzame leven bezien, lopen zij de meeste opbouw mis door de afschaffing van de doorsneesystematiek.
Een pensioenfonds controleert de plausibiliteit van de berekening van de netto profijt effecten bij verschillende rentestanden. Het fonds doet dit door vast te stellen dat bij het variëren van de rentestand, de verwachte verandering in de kosten van het afschaffen van de doorsneesystematiek ook daadwerkelijk is terug te zien in het netto profijt effect voor de groep actieven. De compensatie voor het afschaffen van de doorsneesystematiek kan ook variëren met de rente. Het fonds houdt bij deze controle rekening met het tegengestelde effect hiervan op de netto profijt effecten.
DNB vindt dit een good practice, omdat met deze relatief eenvoudige controle het risico op fouten in de modellering wordt verkleind. Het variëren van de rente heeft een voorspelbaar effect op de netto profijt effecten. Als het verwachte effect niet zichtbaar is, dan is mogelijk sprake van een fout in de modellering.
Controleer of de som van reserves en persoonlijke pensioenvermogens gelijk is aan vermogen dat gehanteerd wordt voor het berekenen van de dekkingsgraad
Voor de waardering van pensioenaanspraken en pensioenrechten bij een collectieve waardeoverdracht en het aanwenden van het vermogen moet een pensioenfonds gebruik maken van de standaardmethode (artikel 150n, lid 1 PW) of de vba-methode (artikel 150n, lid 2 PW). Bij toepassing van de standaardmethode past een fonds de standaardregel (artikel 150n, lid 3 PW) toe op het beschikbare vermogen.
- Het beschikbare vermogen wordt bepaald door eerst drie onderdelen af te zonderen van het fondsvermogen dat gehanteerd wordt voor het berekenen van de dekkingsgraad (artikel 1 Pw):
- het minimale vereist eigen vermogen,
- de voorziening die een pensioenfonds vaststelt op basis van de contante waarde van de verwachte uitgaande kasstromen die voortvloeien uit de kosten voor onder andere administratie, communicatie en het doen van uitkeringen, en
- de operationele reserve.
Vervolgens kan een pensioenfonds, afhankelijk van de dekkingsgraad, onder bepaalde voorwaarden conform artikel 150n Pw, een solidariteits- of risicodelingsreserve vormen, directe compensatie verlenen en/of een compensatiedepot initieel vullen, voordat de standaardregel wordt toegepast. De standaardregel zet vervolgens het beschikbare vermogen om naar persoonlijke pensioenvermogens. Bij correcte implementatie van de standaardregel is de som van afgezonderde balansposten en persoonlijke pensioenvermogens gelijk aan het vermogen dat is gebruikt voor de berekening van de dekkingsgraad.
Een pensioenfonds controleert de plausibiliteit van de toepassing van de standaardregel door vast te stellen of de som van berekende afgezonderde balansposten en persoonlijke pensioenvermogens gelijk is aan het vermogen dat is gebruikt voor de berekening van de dekkingsgraad.
DNB vindt dit een good practice, omdat met een relatief eenvoudige controle het risico op fouten in de toepassing van de standaardregel wordt verkleind. Dit is relevant, omdat het niet voldoen aan de conditie in de vorige paragraaf betekent dat de standaardregel onjuist is gemodelleerd.