TRANSITIENIEUWS – Drie nieuwe beleidsuitingen over modellering premiebeleid, de spreidingstermijn, en compensatie

Nieuwsbericht toezicht

DNB heeft recent drie nieuwe beleidsuitingen gepubliceerd: 1) een good practice over de modellering van premiebeleid, 2) een Q&A over de onderbouwing en afwijking van de default spreidingstermijn bij het toepassen van de standaardregel, en 3) een Q&A over de onderbouwing van de hoogte van compensatie. In dit nieuwsbericht leest u meer over de drie nieuwe beleidsuitingen.

Gepubliceerd: 01 juli 2025

Pensioentransitie

Guidance voor modellering van premiebeleid - nieuwe good practice  

Het is belangrijk dat pensioenfondsen hun besluiten met betrekking tot invaren baseren op correcte informatie. Een deel van deze informatie betreft de resultaten die volgen uit scenarioberekeningen, die voldoende plausibel moeten zijn.  

DNB heeft bij de beoordeling van invaarmeldingen geconstateerd dat de modellering van het premiebeleid in het FTK soms niet in lijn is met de wettelijke uitgangspunten. DNB heeft geconstateerd dat de premiedekkingsgraden in de transitieberekeningen behoorlijk kunnen oplopen, hetgeen de vraag oproept in hoeverre het premiebeleid en dus de transitieberekeningen plausibel zijn.   

Recent heeft DNB daarom een good practice gepubliceerd waarin handvatten aan de sector worden gegeven bij de modellering van het premiebeleid. Twee good practices worden beschreven over: 

  • Het inzichtelijk maken van gevoeligheden van gemaakte aannames ten aanzien van premiebeleid. Dit helpt het fonds bij de begripsvorming over de uitkomsten van de premiemodellering.  
  • Het aanpassen van aannames door toevoegen van begrenzingen aan de modellering. Het pensioenfonds verkent zelf of grenzen nodig zijn om onrealistische scenario’s met materiële impact op de resultaten te voorkomen en zo ja, welke grenzen in extreme scenario’s het meest passend zijn. Het is immers per fonds verschillend wat passende grenzen zijn. DNB vindt het een good practice om bij het begrenzen van de premiemodellering uit te gaan van premiedekkingsgraden en dekkingsgraden die in de afgelopen [X-aantal] jaren bij het eigen pensioenfonds zijn waargenomen, of (mits representatief voor het fonds) sectorbrede gemiddelden. Een dergelijke begrenzing leidt in de regel tot een realistischere invulling op de langere termijn.  

Onderbouwing en afwijking van de default spreidingstermijn (van 10 jaar) bij het toepassen van de standaardregel - nieuwe Q&A  

Bij de toepassing van de standaardregel wordt in beginsel een spreidingstermijn van tien jaar gehanteerd. In afwijking van de spreidingstermijn van tien jaar kan een fonds een kortere of langere spreidingstermijn hanteren als het fonds hiervoor een gedegen onderbouwing geeft. Een langere spreidingstermijn is uitsluitend toegestaan voor zover de verhouding tussen het beschikbare vermogen en de technische voorziening van het fonds meer dan 100% betreft.  

Recent heeft DNB een Q&A gepubliceerd waarin guidance wordt gegeven voor de onderbouwing van een afwijking van de standaard spreidingstermijn. 

De wettelijk gevraagde onderbouwing bevat in ieder geval twee onderdelen: 

  • De bestandssamenstelling van het fonds: bijvoorbeeld met de mate van vergrijzing de gekozen spreidingstermijn te onderbouwen. 
  • Een toelichting waarom een spreidingstermijn van tien jaar tot een onevenwichtiger nadeel zou leiden dan de gekozen afwijkende spreidingstermijn: bijvoorbeeld door de transitiemaatstaven in kaart te brengen voor zowel de standaar spreidingstermijn van 10 jaar, als de gekozen afwijkende spreidingstermijn. 

Deze twee onderdelen worden aan de hand van voorbeelden in de Q&A verder toegelicht.  

Onderbouwing van compensatie – nieuwe Q&A 

Compensatie heeft betrekking op gemiste toekomstige pensioenopbouw, omdat de wijze van pensioenopbouw verandert. Het instrument van compensatie kan worden ingezet om te borgen dat actieve deelnemers geen onevenwichtig nadeel ondervinden van de transitie als geheel.  

Recent heeft DNB een Q&A gepubliceerd waarin guidance wordt gegeven voor de onderbouwing van de hoogte van compensatie die op verschillende wijzen kan worden vormgegeven.   

De Q&A behandelt twee vragen die moeten worden beantwoord bij het bieden van compensatie: 

  • Hoe wordt het nadeel van gemiste toekomstige opbouw bepaald? 
  • In welke mate worden verschillende deelnemersgroepen gecompenseerd? 

Het nadeel van de gemiste opbouw wordt bepaald aan de hand van een modelberekening die op meerdere wijzen kan worden uitgevoerd. De Q&A geeft hier enkele, niet-uitputtende voorbeelden van.  

Wat betreft de mate van compensatie geldt dat compensatie ziet op de gemiste toekomstige pensioenopbouw als gevolg van het afschaffen van de doorsneesystematiek. Compensatie die om andere redenen wordt toegekend geldt niet als compensatie in de zin van dit wetsvoorstel. 

Vragen?  

Heeft u vragen? Neem dan contact met ons op via uw accounttoezichthouder.  

Ontdek gerelateerde artikelen