Tabaksaccijns
Terug naar de inflatieverschillen. Daaruit blijkt dat over heel 2022 de inflatiecijfers voor beide groepen alsnog ongeveer gelijk uitkwamen, wat overigens niet betekent dat de impact op de financiële situatie van huishoudens voor iedereen hetzelfde was.
In 2023 en 2024 namen de inflatieverschillen tussen huishoudens met hoge en lage inkomens af, maar de afgelopen maanden zien we opnieuw een verschil in inflatie tussen lage en hoge inkomens. Deze keer wordt het verschil veroorzaakt door een stijging van de tabaksaccijns. Deze indirecte belastingen hebben invloed op de prijzen.
Zo valt tabak bijvoorbeeld binnen de categorie voeding bij het meten van het inflatiecijfer. Omdat lage inkomens een groter deel van hun totale consumptie aan voeding besteden, leidt de tabaksaccijns ertoe dat de inflatie voor lagere inkomens hoger uitvalt dan voor hogere inkomens. Dit benadrukt opnieuw dat gemiddelde inflatiecijfers niet alles zeggen over de gevolgen voor individuele huishoudens. Als je niet rookt, zul je immers niets merken van deze belastingverhoging.
Keuzes die niet iedereen kan maken
De beslissingen en mogelijkheden van huishoudens om hun consumptie aan te passen aan hogere prijzen hebben veel invloed op hoe zij door inflatie worden geraakt. Huishoudens met hogere inkomens hebben bijvoorbeeld vaker de mogelijkheid om van duurdere producten over te stappen op goedkopere alternatieven wanneer de prijzen stijgen, bijvoorbeeld door A-merken in te ruilen voor huismerken, of door luxeproducten wat vaker te laten staan.
Voor huishoudens met lagere inkomens is die ruimte er minder. Zij besteden een groter deel van hun budget aan basisproducten zoals woonlasten, energie en voeding, en hebben minder mogelijkheden om hun uitgavepatroon aan te passen. Dit is één van de redenen dat stijgende prijzen huishoudens anders raken, waardoor de inflatie op een andere manier ervaren wordt.
Stress door hogere prijzen
In een opinieonderzoek door DNB zegt bijna één op de drie huishoudens in de laagste inkomensgroep stress te hebben door de prijsstijgingen, terwijl dit voor de groep met de hoogste inkomens slechts één op de zeven is. Naast verschillen in uitgavenpatronen en in de mogelijkheid om het uitgavenpatroon aan te passen, weegt ook de financiële weerbaarheid van huishoudens mee. Hoe kleiner de financiële buffer, hoe harder de klap van inflatie aankomt en hoe groter de onzekerheid of alle rekeningen betaald kunnen worden. Hoewel Nederlandse huishoudens de afgelopen jaren flink extra hebben gespaard, heeft ook meer dan een kwart van de Nederlanders minder dan €2.500 aan spaargeld, zoals het Nibud laat zien. Eén op de acht Nederlanders spaart helemaal niet, blijkt uit een studie van het CPB.
Mede hierdoor is het voor sommige huishoudens lastiger om schokken, zoals van hogere inflatie, op te vangen.