De maandelijkse aankopen van Nederlands schuldpapier in april 2020 zijn omvangrijk en betreffen circa 7,2% van de binnenlandse schuldpapierportefeuilles van particuliere en institutionele beleggers, ten opzichte van de posities begin april 2020. Deze aankopen waren geconcentreerd bij Nederlandse bedrijfsobligaties (EUR 23,5 miljard), terwijl tevens voor EUR 5,8 miljard aan staatsschuld is aangekocht.
Een verklaring voor de grote binnenlandse aankopen is de terugtrekking uit het buitenland naar Nederland tijdens de coronacrisis. In april 2020 verkochten Nederlandse beleggers voor EUR 10,6 miljard buitenlands geld- en kapitaalmarktpapier, terwijl in het hele eerste kwartaal van 2020 maandelijks buitenlandse posities zijn uitgebreid met netto aankopen (EUR 12,0 miljard). In april 2020 verkochten Nederlandse beleggers vooral netto schuldpapier uitgegeven door Italië (EUR 5,2 miljard), Duitsland (EUR 3,8 miljard) en Verenigde Staten (EUR 2,0 miljard).
Recorduitgiftes bedrijfsobligaties in april
Een andere verklaring voor de grote aankopen van Nederlands schuldpapier is de omvang van Nederlandse schulduitgiftes door zowel de Nederlandse overheid als het bedrijfsleven in april 2020. Mede gedreven door de Covid-19-pandemie en het pandemienoodaankoopprogramma waren de uitgiftes van schuldpapier historisch hoog met netto emissies van respectievelijk EUR 22,5 miljard en EUR 44,6 miljard op de geld- en kapitaalmarkt. De netto emissies van bedrijfsobligaties bedroegen zelfs EUR 41,5 miljard, de grootste maandelijkse uitgiftes ooit sinds het begin van de metingen in 1989 (Figuur 2).