Achtergrond en reikwijdte
DNB en de AFM zijn aangewezen als bevoegde autoriteiten met betrekking tot de EMIR. Op 4 december 2024 is EMIR 3 gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU, en per 24 december is EMIR 3 in werking getreden, zie link. EMIR 3 is bedoeld om de in de EU geclearde markten aantrekkelijker te maken, de veerkracht van het EU-clearingstelsel te vergroten en de buitensporige afhankelijkheid van CCP's uit derde landen te verminderen. Daarom introduceert EMIR 3 nieuwe vereisten voor FC's en NFC's in de EU die actief zijn in derivaten, evenals voor CCP's en CSP's.
Deze nieuwsbrief biedt een leidraad inzake diverse nieuwe vereisten in EMIR 3 en is niet bedoeld als een volledige samenvatting. De richtlijnen die hier worden gegeven, gelden voor instellingen die wat betreft EMIR onder rechtstreeks toezicht van DNB en de AFM staan.
Richtlijnen voor het vereiste van een actieve rekening voor FC's en NFC's (artikel 7 bis en 7 ter EMIR)
EMIR 3 vereist dat FC's en NFC's die onder de clearingverplichting vallen, en die de clearingdrempels overschrijden in de (geaggregeerde) categorieën derivatencontracten zoals geïdentificeerd in artikel 7 bis, lid 6, een actieve rekening aanhouden bij een vergunning houdende, en in de EU gevestigde CCP. Ingevolge artikel 7 bis, lid 1, dienen tegenpartijen de ESMA en de nationaal bevoegde autoriteit in kennis te stellen als zij onder het vereiste van een actieve rekening vallen. Zij moeten hiervoor uiterlijk 24 juni 2025 het ESMA-sjabloon (link, en link)) bij de ESMA en de betreffende toezichthouder invullen en indienen. Kennisgevingen met betrekking tot actieve rekeningen van kredietinstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen moeten worden ingediend bij DNB. Actieve-rekeningkennisgevingen van MIFID II-firma’s, UCITS, AIF’s en NFC's moeten worden ingediend bij de AFM.
De ESMA legt momenteel de laatste hand aan haar ontwerp-RTS over de voorwaarden die van toepassing zijn op het vereiste van een actieve rekening, zie link. Hoewel de RTS nog moeten worden afgerond, worden de relevante bepalingen in de niveau 1-wettekst als op zichzelf staand beschouwd en wordt van instellingen verwacht dat ze de relevante bepalingen van niveau 1 zoveel mogelijk implementeren. Daarbij gaat het om het aanhouden van een rekening bij een vergunning houdende en in de EU gevestigde CCP en het zorgen voor operationele paraatheid, waaronder de juridische documentatie, de IT-systemen en de interne processen die verband houden met actieve rekeningen.
DNB en de AFM zijn zich ervan bewust dat het implementeren van de vereisten voor actieve rekeningen voordat de definitieve ontwerp-RTS van toepassing wordt, voor instellingen tot dubbele implementatiekosten kan leiden. Met betrekking tot de vereisten in artikel 7 bis en 7 ter van EMIR 3, die volledig afhankelijk zijn van de afronding van de RTS, zullen DNB en de AFM daarom, behoudens de twee hierboven genoemde paragrafen, geen prioriteit geven aan toezicht- of handhavingsmaatregelen totdat de betreffende RTS in werking zijn getreden.
Richtlijnen voor validatie van initiële-margemodellen voor FC's en NFC's (artikel 11, lid 3 en 12a, EMIR)
EMIR 3 vereist van tegenpartijen dat zij goedkeuring en validatie vragen voor het gebruik van initiële-margemodellen (IM-model). DNB en de AFM volgen het advies van de EBA (zie link) dat aan eventuele toezicht- of handhavingsmaatregelen met betrekking tot de verwerking van ontvangen aanvragen van een vergunning voor een IM-model geen prioriteit wordt verleend totdat de desbetreffende RTS in werking zijn getreden. Bestaande IM-modellen blijven in gebruik na de inwerkingtreding van EMIR 3. FC's en NFC's die momenteel onderworpen zijn aan het vereiste om initiële marge uit te wisselen overeenkomstig EMIR en artikel 36 van de RTS van de gezamenlijke ESA's over niet-geclearde OTC-derivaten (link) moeten zo snel mogelijk nadat zij een modelwijziging doorvoeren (inclusief herkalibratie) in hun bestaande IM-modellen, ongeacht de materialiteit hiervan, een vergunning aanvragen.
Totdat de EBA haar centrale validatiefunctie heeft opgezet, moeten tegenpartijen de aanvraag indienen bij hun betreffende toezichthouder. Indien meer dan één juridische entiteit in een groep een aanvraag doet, dan moet een gezamenlijke aanvraag worden ingediend voor alle entiteiten die van het IM model gebruikmaken.
NB: Significante kredietinstellingen dienen contact op te nemen met de ECB met betrekking tot artikel 11 inzake risicobeperkende technieken voor niet-geclearde derivaten, zoals over goedkeuring van IM-modellen.
Richtlijnen voor clearingactiviteiten bij niet in de EU gevestigde CCP's voor clearingleden en cliënten (artikel 7 quinquies EMIR)
Artikel 7 quinquies bepaalt dat EU-clearingleden en cliënten die contracten clearen via een overeenkomstig artikel 25 erkende CCP in een derde land (TC), op jaarbasis over TC-CCP-clearingactiviteiten moeten rapporteren aan hun bevoegde autoriteit. Aangezien de ESMA de RTS ontwikkelt die de inhoud van de te rapporteren gegevens nader omschrijft, moeten tegenpartijen naar verwachting hun eerste rapportage een jaar na de inwerkingtreding van EMIR 3 indienen.
Richtlijnen inzake transparantie voor CCP's en CSP's (artikel 38, lid 6,7 en 8, EMIR)
CCP’s:
Volgens artikel 38, lid 6 en 7 verschaft een CCP aan haar clearingleden 1) informatie over initiële-margemodellen, met inbegrip van opslagfactoren, en 2) een margesimulatie-instrument in verschillende scenario's. Totdat de relevante RTS in werking zijn getreden, dienen CCP's hun documentatie bij te werken met methodologieën voor opslagfactoren. Daarnaast dienen CCP's de IM-simulatie-instrumenten te blijven gebruiken zoals deze bestaan sinds EMIR REFIT. Naast de margesimulatie op basis van de huidige marktscenario's dienen ze in een simulatie van hun margevereisten te voorzien op basis van de scenario’s in de 5th CCP stress test exercise van de ESMA.
CSP's:
Volgens artikel 38, lid 8, dienen CSP's hun cliënten gegevens als bedoeld in sub a) tot en met d) van dat lid te verstrekken. Tot de relevante RTS in werking zijn getreden, dienen CSP's hun cliënten informatie te verstrekken als bedoeld in sub a), b) en c). Met betrekking tot sub d) dienen CSP's gebruik te kunnen maken van de informatie die CCP's al verstrekken en de toegang tot CCP-margesimulatie-instrumenten te vergemakkelijken om aan de vereisten van niveau 1 te voldoen, waarbij zij uitsplitsen en vaststellen wat eventuele aanvullende marges zijn die de CSP naast de CCP vereist.
Totdat de relevante RTS in werking zijn getreden, dienen CSP's te voorzien in margesimulatie-instrumenten die gebaseerd zijn op dezelfde scenario's als voor de CCP's, dat wil zeggen de huidige marktomstandigheden en de scenario’s in de 5th CCP stress test exercise van de ESMA.
Meer informatie op de site van de AFM.