De economische groei in Nederland wordt geremd door de internationale handels- en geopolitieke spanningen. Die zorgen voor toegenomen economische onzekerheid en een lagere wereldhandelsgroei. Vooral de bedrijfsinvesteringen en de uitvoer worden daardoor geremd. Dit drukt de economische groei, die vorig jaar nog versnelde. Na een groei van het bruto binnenlands product (bbp) van 1,1% dit jaar, blijft de groei ook in 2026 en 2027 steken op ongeveer 1% per jaar. De bbp-groei steunt op de particuliere consumptie en de overheidsbestedingen. Door de afkoeling van de economie komt de vraag naar producten en diensten volgend jaar in evenwicht met de productiecapaciteit. Daarmee verdwijnt het vraagoverschot uit de economie.
Twee scenario’s
Met twee scenario’s houden we rekening met de grote onzekerheid rondom de raming. De raming is gebaseerd op de handelstarieven van de Verenigde Staten (VS) van 9 april 2025. De veronderstelling is dat de toen aangekondigde Amerikaanse invoertarieven van 10% op de meeste buitenlandse goederen blijvend zullen zijn, met hogere tarieven voor China. In de raming veronderstellen we geen tegenmaatregelen door de Europese Unie (EU). We volgen hierbij de ECB en de andere centrale banken in het Eurosysteem. Dat geldt ook voor de twee alternatieve scenario’s. Met een mild en zwaar scenario houden we rekening met de grote onzekerheid over de handelstarieven. In het milde scenario zijn de invoertarieven en de onzekerheid lager. De bbp-groei in Nederland komt dan wat hoger uit. In het zware scenario veronderstellen we dat de hoge Amerikaanse tarieven van 2 april gaan gelden en dat betrokken landen reageren met dezelfde tarieven op de invoer van Amerikaanse goederen. De bbp-groei in Nederland valt dan sterk terug (zie de alternatieve scenario’s verderop in deze Voorjaarsraming). De laatste keer dat we in onze ramingen twee alternatieve scenario’s presenteerden was in de pandemie. Dit illustreert de hoge mate van onzekerheid waarmee we op dit moment weer te maken hebben.
Uitvoer
De grote onzekerheid in de internationale omgeving werkt door in onze economie. Zo leiden de invoertarieven en de grote onzekerheid hierover tot verstoring van internationale handelsstromen. De lagere wereldhandelsgroei raakt onze uitvoer door verminderde afzetmogelijkheden in het buitenland. Daarbij hebben de relatief hoge loongroei en de appreciatie van de euro gevolgen voor de concurrentiepositie van exporteurs. De euro is sinds maart van dit jaar in waarde gestegen ten opzichte van andere valuta en de dollar, door de onzekerheid over het Amerikaanse economische beleid. Een maatstaf voor onzekerheid voor Nederland geeft aan dat ook bij ons de onzekerheid historisch hoog is. In een onzekere economische omgeving zijn bedrijven terughoudender om te investeren, omdat de kosten en toekomstige opbrengsten hiervan moeilijker zijn in te schatten. In 2025 dalen de investeringen van bedrijven dan ook.
Sparen
Huishoudens blijven flink sparen. De groei van de particuliere consumptie houdt aan dankzij een voortdurende reële inkomensgroei. Tegelijkertijd sparen huishoudens een toegenomen deel van hun inkomen, onder andere voor de aankoop van een woning. Dat is in veel gevallen nodig, omdat maar een op de drie huishoudens genoeg inkomen heeft om een woning met alleen een hypotheek te financieren (rekening houdend met eigen geld dat nodig is voor aankoopkosten). De hogere besparingen hangen ook samen met de toegenomen onzekerheid en het afgenomen consumentenvertrouwen.
Lonen
De nominale loongroei daalt geleidelijk. Dat komt onder meer doordat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt meer met elkaar in evenwicht komen. Het aanbod van werknemers blijft stijgen, maar de vraag ook, zij het iets minder. Als gevolg daarvan loopt de werkloosheid op, tot 4,4% in 2027. De loongroei neemt geleidelijk verder af, maar blijft in de ramingsperiode hoger dan de inflatie. De reële lonen nemen hierdoor toe.
Inflatie
De inflatie in Nederland daalt in de loop van dit jaar onder de 3%. Dat hangt samen met de wereldwijde groeivertraging, die onder andere leidt tot minder vraag naar energie en daarmee tot lagere energieprijzen. De waardestijging van de euro drukt na verloop van tijd eveneens de inflatie, doordat de invoer van goederen en diensten goedkoper wordt. Ook is er minder inflatie door binnenlandse oorzaken. De afkoelende economie en de afnemende loongroei zorgen ook voor een lagere inflatie. In de raming is nog uitgegaan van de bevriezing van sociale huren. Door intrekking van het wetsvoorstel hierover (na afsluiten van de raming) komt de inflatie in 2025 en 2026 licht hoger uit.
Begrotingstekort
Het begrotingstekort loopt sneller op dan werd voorzien in de Najaarsraming. Dat komt doordat de economische groei vertraagt, wat de belastinginkomsten drukt, terwijl uitgaven aan sociale zekerheid en zorg oplopen. Daardoor is er in 2025 amper afstand tot de 3%-tekortnorm en wordt deze in 2026 overschreden. Dit laat zien dat het kabinet budgettair scherp aan de wind vaart. Het is van belang dat het kabinet zich aan de Europese begrotingsregels houdt.