‘Hoe het allemaal precies werkt interesseert me niet zoveel, als het ding het maar doet’. Zo denken de meeste mensen (en ikzelf incluis) over hun auto. Je hoeft niet te weten wat er onder de motorkap gebeurt, het gaat erom dat ie rijdt. Dat geldt ook voor ons betalingsverkeer. Maar soms is een blik onder de motorkap wel belangrijk, om te begrijpen waarom we werken aan nieuwe betaalmiddelen die vanuit gebruikersperspectief misschien niet meteen urgent lijken.
Betalen is zo simpel. Je betaalt contactloos, met je pinpas of contant. Online vooral met iDEAL, op de markt contant, in de winkel met je telefoon. En alles is binnen no time klaar, overgeboekt, de administratie weer op orde. Wat er allemaal op de achtergrond gebeurt, is technisch en hoef je niet te weten. Maar soms, heel soms, is het wel van belang om iets te weten over wat er onder de motorkap gebeurt.
Betalen, een publiek goed
Wie onder de motorkap kijkt, ziet namelijk dat ons pinverkeer op dit moment erg sterk leunt op niet-Europese spelers, van oudsher de kaartmaatschappijen VISA en Mastercard, en voor contactloos in toenemende mate bedrijven als Apple Pay en Google Pay. Die partijen regelen vrijwel de hele betaling: ze wikkelen de betaaltransactie af van de pas of je mobiel bij de betaalterminal in de winkel tot aan de bank. Zij zitten onder de motorkap van ons pinverkeer. Dat verloopt goed en soepel. Zo goed dat in de eerste helft van 2024 circa twee derde van de kaartbetalingen in het eurogebied via zulke partijen verliep. In Nederland is dit nagenoeg 100%.
Alleen de infrastructuur bij contant geld is nog helemaal in Nederlandse handen. Maar, zoals bekend, neemt het gebruik van contant geld af. Nog maar zo’n 20% van de kassabetalingen in Nederland is contant en de trend wijst op een verdere afname.
Zo’n grote afhankelijkheid van niet-Europese bedrijven maakt ons kwetsbaar in een tijd waarin internationale verhoudingen verhard zijn. Als die bedrijven om wat voor reden dan ook uitvallen, dan zitten wij en de meeste eurolanden zonder werkende betaaloplossing in de winkel. En daar moet je niet aan denken. Dit raakt ons vermogen om over ons eigen betalingsverkeer te beschikken. In jargon: onze strategische autonomie staat flink onder druk.
Private oplossingen
Overboekingen, incasso's, zakelijke betalingen, contant geld. Alles is ingericht op Europees niveau, maar het pinverkeer en online betalen gek genoeg niet. Er zijn genoeg Europese initiatieven geweest, maar geen enkele was succesvol om een positie van omvang te krijgen. Als dat gelukt was in de afgelopen decennia, dan hoefden we de motorkap niet zo ver open te doen.
Gelukkig wordt er nu volop gewerkt aan Europese oplossingen voor betalen in de winkel (online of offline). Via private initiatieven, zoals Wero en diens Zuid-Europese tegenhanger EuroPA. Die initiatieven zijn veelbelovend en hebben onze volle steun, maar staan nog in de kinderschoenen en ze beslaan – in ieder geval voorlopig – niet het hele eurogebied. Dat is opvallend: 25 jaar na de invoering van de euro ontbreekt nog steeds een onafhankelijke, pan-Europese digitale betaaloplossing die overal in de Eurozone werkt.
De digitale euro
Daarnaast kijken we ook vooruit naar de rol van publiek geld in het digitale tijdperk. En hier komt de digitale euro in beeld: geen nieuwe munt, maar een extra vorm van geld uitgegeven door de centrale bank, naast contant geld. Draaiend op een soevereine Europese infrastructuur. Net als bij contant geld, kan je er overal in het eurogebied mee betalen. Handig op vakantie, maar ook voor online aankopen bij buitenlandse webwinkels. Als er een storing is, dan betaal je gewoon offline. Dat is een mooie nieuwe feature, handig omdat niet iedereen meer contant geld op zak heeft. En het zal meer privacy bieden dan andere digitale betalingen, omdat je je digitale euro tegoed ook direct op je telefoon of betaalpas kan zetten. Zo kan je betalen zonder een digitaal dataspoor achter te laten, waarbij er uiteraard grenzen zullen zijn wat je anoniem mag betalen in verband met het voorkomen van witwassen.
Keuzes die verschil maken, wat er ook gebeurt
Het wetgevingskader voor de digitale euro wordt nu behandeld in de Europese Raad en het Europees Parlement. Als dat in 2026 wordt afgerond, en dat lijkt aannemelijk, dan kan een digitale euro op zijn vroegst vanaf 2029 worden gelanceerd. Met Wero, de opvolger van iDEAL, zullen we in Nederland al eerder te maken krijgen, in principe al volgend jaar.
Strategische autonomie gaat dus om de vraag of Europese burgers en bedrijven kunnen betalen zonder dat buitenlands (bedrijfs)beleid of internationale incidenten die mogelijkheid ondermijnen. Met de digitale euro, Wero en EuroPA kiest Europa voor grip op het fundament, en ruimte voor ondernemerschap daar bovenop. We hebben behoefte aan meerdere betaalinstrumenten van eigen bodem, private en publieke. Met enkele goede Europese ijzers in het vuur zijn we extra sterk en weerbaar. Dat vereist daadkrachtige samenwerking en leiderschap, zodat we efficiënt en effectief investeren en de betaalmotor soepel blijft draaien.
De invoering van een betaalproduct is nooit een sprint. Een Europese oplossing vraagt al gauw 10 jaar. Bovendien vraagt de digitale euro om een zorgvuldig traject met volop politiek debat, technische testen en pilots voor de marktuitrol, omdat het een publieke oplossing is. Dat vraagt om samenwerking van consumenten en winkeliers die hun wensen en zorgen delen en van banken en andere partijen die hun betaaldiensten leveren. Zo houden we betalen eenvoudig, betaalbaar en Europees.
Ga je hier in de toekomst bij je dagelijkse betalingen veel van merken? Waarschijnlijk niet. Ook straks zul je nog makkelijk kunnen betalen. Maar onder de motorkap hebben we er dan voor gezorgd dat die betalingen ook straks ongestoord, veilig en snel blijven plaatsvinden, wat er ook gebeurt.