Herziene strategie ECB: onzekere tijden vragen om wendbaar beleid

Nieuws

Als de langdurig lage en daarna zeer hoge inflatie in de afgelopen jaren iets duidelijk heeft gemaakt, is het wel dat het beeld in korte tijd kan omslaan. In de herziene strategie van de ECB staan wendbaarheid en omgaan met onzekerheid daarom centraal. 

Gepubliceerd: 30 juni 2025

Mensen op de markt in Gouda.

De herziene monetaire strategie

Op 30 juni heeft de Raad van Bestuur van de ECB een herziene strategie vastgesteld. De monetaire strategie is het raamwerk waarbinnen de Raad van Bestuur van de ECB besluiten neemt over monetair beleid en hierover communiceert. De bestaande strategie dateerde uit 2021. Toen is besloten de strategie voortaan periodiek onder de loep te nemen, te beginnen in 2025. 

De periode voor 2021 werd gekenmerkt door een langdurig lage inflatie, mede als gevolg van structurele factoren zoals globalisering en vergrijzing. Tegelijkertijd was er weinig ruimte om de economie aan te jagen, door de lage evenwichtsrente (het renteniveau waarbij de economie niet wordt gestimuleerd, en ook niet wordt afgeremd). Anno 2025 is de situatie veel minder duidelijk. Zo werden de afgelopen jaren gekenmerkt door een serie buitengewone schokken, die er uiteindelijk toe leidde dat de inflatie in het eurogebied tot boven de 10% uitsteeg. Mede dankzij een scherpe verhoging van de rente is de inflatie teruggekeerd naar 2%. Vooruitkijkend blijft de onzekerheid echter groot. Aan de ene kant vergrijzen we nog altijd en blijft de evenwichtsrente laag. Tegelijkertijd staat de vrije handel onder druk en kunnen plotselinge aanbodschokken leiden tot flinke schommelingen in de inflatie. Met de herziene monetaire strategie wil de ECB effectief kunnen reageren op veranderingen in de inflatie-omgeving. 

Niet onder én niet boven de 2%

De ECB blijft streven naar een inflatie van 2%. Dit doel is symmetrisch en stond bij deze herziening niet ter discussie. Daarnaast heeft de ECB bevestigd dat het monetaire beleid zich richt op de middellange termijn. Het kost immers tijd voordat een renteverhoging of -verlaging effect heeft. Beperkte en tijdelijke afwijkingen van de doelstelling zijn onvermijdelijk en hoeven niet problematisch te zijn. Monetair beleid kan hier tot op zekere hoogte “doorheen kijken”, zolang de verwachting is dat de inflatie vanzelf en tijdig terugkeert naar de doelstelling.

Bij de vorige herziening, in 2021, was veel aandacht voor het risico op lage inflatie. Er is toen vastgelegd dat het monetaire beleid bijzonder “krachtig of persistent” zal reageren bij scenario’s waarin de inflatie onder de doelstelling ligt en de beleidsrente richting de ondergrens gaat. Bijvoorbeeld door andere instrumenten in te zetten, zoals activa-aankopen, of door de rente voor een langere periode laag te houden. Recent heeft de ECB laten zien ook krachtig te reageren op hoge inflatie, door de rente in korte tijd met 4,5 procentpunt te verhogen. Vervolgens is de rente een flinke tijd op dit hogere niveau vastgezet. De herziene monetaire strategie verduidelijkt dat grote en aanhoudende afwijkingen van de inflatiedoelstelling in beide richtingen (zowel te hoog als te laag) vragen om een dergelijke stevige beleidsreactie. Hiermee benadrukt de ECB dat te hoge en te lage inflatie even onwenselijk zijn.

Beleidsrente blijft primair instrument

De herziene strategie bevestigt de rol van de beleidsrente als het primaire instrument om de economie en de inflatie mee te sturen. Alle andere instrumenten die de afgelopen jaren zijn ingezet, blijven echter ook aanwezig in de monetaire gereedschapskist. Voorbeelden hiervan zijn het verschaffen van leningen met een langere looptijd aan banken, het aankopen van activa, de negatieve beleidsrente, en het richting geven aan toekomstige beleidsbeslissingen (forward guidance). Deze instrumenten kunnen gebruikt worden om de inflatie direct te beïnvloeden wanneer de beleidsrente de ondergrens nadert, maar ook om wanordelijke ontwikkelingen op financiële markten tegen te gaan. Dat is bijvoorbeeld nodig wanneer zulke ontwikkelingen de doorwerking van het monetaire beleid op de inflatie dreigen te verstoren. TPI is een voorbeeld van dit laatste. 

Wendbaar beleid, gepaste reactie

Een les uit de afgelopen jaren is dat het inflatiebeeld in korte tijd behoorlijk kan omslaan. De ECB zal daarom bij de keuze voor een bepaald instrument, en bij het ontwerp ervan, nadrukkelijk meewegen dat het monetaire beleid voldoende wendbaar moet blijven. Beleidskeuzes uit het verleden mogen niet verhinderen dat de ECB indien nodig het roer kan omgooien. Dit speelt bijvoorbeeld bij het gebruik van forward guidance: expliciete aankondigingen over toekomstig beleid kunnen immers problematisch zijn als de inflatie zich flink anders ontwikkelt dan verwacht.

In haar beleidsafweging kijkt de ECB niet alleen naar de verwachte ontwikkeling van economie en inflatie; in de herziene strategie weegt zij nadrukkelijk ook economische risico’s en onzekerheid mee. Dit gebeurt onder andere door sensitiviteitsanalyses en scenario-analyses rondom de centrale raming. Als de risico’s een bepaalde kant op tenderen, kan dat bijvoorbeeld aanleiding zijn om voorzichtiger of juist steviger te reageren.

Bijeffecten

Bij de inzet van haar instrumenten houdt de ECB ook rekening met eventuele bijeffecten. Bijeffecten kunnen groter worden naarmate één instrument intensiever wordt ingezet, terwijl de effectiviteit dan juist kan afnemen. Daarom is het vaak wenselijk om een mix van instrumenten in te zetten in plaats van te sterk te leunen op één individueel instrument. Eén van de relevante bijeffecten is de impact op de winstgevendheid van het Eurosysteem. Bij een gelijkblijvende effectiviteit heeft het de voorkeur om een instrument zodanig vorm te geven dat deze impact wordt beperkt.

Volgende herziening

De volgende herziening wordt uiterlijk in 2030 verwacht.

Lees meer over de strategieherziening op de website van de ECB: Our 2025 monetary policy strategy assessment

Ontdek gerelateerde artikelen