Rol van DNB bij fusies en overnames van Nederlandse banken

Het Europese bankenlandschap is divers met veel verschillende banken. In zo'n dynamisch bankenlandschap vinden soms fusies tussen banken plaats of neemt een bank een sectorgenoot over. Als daardoor het totale aantal banken krimpt dan spreken we van 'consolidatie'.  

Kansen en risico’s bij het samengaan van banken 

Bankenconsolidatie kan zowel voordelen als nadelen kennen. Een voordeel van het samengaan van banken is dat zij mogelijk efficiënter kunnen werken en de kosten kunnen drukken. Dit kan ook gunstig zijn voor klanten als schaalvoordelen leiden tot lagere tarieven. Wanneer banken elkaar aanvullen kan consolidatie zorgen voor risicospreiding en stabielere inkomsten doordat ze een betere spreiding hebben over activiteiten en regio’s. Dat kan bovendien bijdragen aan de algehele weerbaarheid van de bank. Ten slotte heeft een grotere bank vaak makkelijker toegang tot financiering. Ook voor de weerbaarheid van de bankensector als geheel kan consolidatie voordelen bieden. Wanneer een sterke, winstgevende bank een kleinere, verlieslatende sectorgenoot overneemt, wordt een potentieel kwetsbare schakel uit het bankensysteem gehaald.  

Tegelijkertijd kan consolidatie nadelen hebben. Het samengaan van grote en complexe banken, kan het systeem ook kwetsbaarder maken. Als een sterke, financieel gezonde bank een zwakkere sectorgenoot van vergelijkbare omvang overneemt, kan de zwakkere bank de resultaten van de financieel gezonde bank negatief beïnvloeden. Bovendien kan een integratie in de praktijk grote uitdagingen met zich meebrengen, bijvoorbeeld wanneer IT-systemen niet goed op elkaar aansluiten, of de bedrijfsculturen flink verschillen. Daarnaast kan consolidatie leiden tot een grotere marktconcentratie. Tot slot kan het groter en complexer worden van banken ook negatieve gevolgen hebben voor de financiële stabiliteit en afwikkelbaarheid.  

Toestemming nodig van de prudentiële toezichthouder bij een fusie of overname 

Als een bank wordt overgenomen is daar toestemming voor nodig. Die toestemming heet officieel een 'verklaring van geen bezwaar’ (vvgb). Bij een overname is het de koper die een vvgb moet aanvragen, omdat die een gekwalificeerde deelneming in een bank verwerft.   

Voor Nederlandse banken is De Nederlandsche Bank (DNB) het eerste aanspreekpunt. DNB beoordeelt de aanvraag en stelt een (niet-bindend) ontwerpbesluit op voor de ECB. De ECB besluit vervolgens of zij toestemming verleent voor de voorgenomen overname. In de besluitvorming door de ECB is DNB één van de leden die hierover meebeslist.  

Voor een fusie waarbij een Nederlandse bank betrokken is, is ook toestemming vereist. Afhankelijk van de omvang en de geografische spreiding van de activiteiten van de bank beslist DNB of de ECB over de verlening van de vvgb.  

Factoren die een rol spelen bij de verlening van toestemming 

Het is niet aan DNB om het samengaan van banken, in welke vorm dan ook, te stimuleren of te ontmoedigen. Als prudentieel toezichthouder neemt DNB - net als de ECB - een neutrale houding aan. Fusies en overnames worden individueel beoordeeld op basis van wettelijke toetsingscriteria. 

Bij een fusie of overname wordt een vvgb verleend tenzij één of meer van de wettelijke afwijzingsgronden van toepassing zijn. Deze afwijzingsgronden zijn onder andere: (i) de reputatie van de aanvrager en haar dagelijks bestuur, (ii) de financiële soliditeit van de betrokken entiteit(en)en (iii) de invloed van de overname op de prudentiële vereisten.  

Ook andere toezichtautoriteiten spelen een rol 

Bij fusies en overnames van banken kunnen ook andere toezichthouders betrokken zijn. Zo ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de gevolgen van een fusie of overname van banken voor de concurrentie. Bij grote (grensoverschrijdende) fusies en overnames ligt deze rol bij de Europese Commissie (EC). Ook kan een rol zijn weggelegd voor het Ministerie van Economische Zaken in het kader van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet Vifo). 

Ten slotte hebben fusies gevolgen voor de afwikkelbaarheid van een instelling. Als resolutieautoriteit is DNB medeverantwoordelijk voor het afwikkelen van een bank die in moeilijkheden verkeert. De eindverantwoordelijkheid voor grote en grensoverschrijdende banken die in de problemen komen, ligt bij de Single Resolution Board (SRB), die daarvoor de bevoegde Europese autoriteit is. In het geval van een fusie of overname is afwikkelbaarheid geen onderdeel van de afwijzingsgronden bij een vvgb verlening.

Voor banken in scope van resolutieplanning zal wel een eerste beoordeling van de mogelijke gevolgen voor afwikkelbaarheid worden uitgevoerd en communiceert DNB eventuele aandachtspunten aan de verkrijger van de vvgb. Doel hiervan is te voorkomen dat er tijdens een fusie of overname nieuwe wezenlijke belemmeringen voor afwikkelbaarheid ontstaan, die nadat de fusie heeft plaatsgevonden moeilijker door de instelling weggenomen kunnen worden. Afhankelijk van het type bank past DNB of de SRB het opgestelde plan voor de ordentelijke afwikkeling aan op de nieuwe situatie, nadat de fusie heeft plaatsgevonden.