DNB legt zijn oor te luisteren
De transitie naar de nieuwe pensioenregelingen loopt tot 2027. Zo gepresenteerd lijkt de transitie nog ver weg. De transitie is echter een complexe operatie met veel stakeholders en de besluitvorming moet conform de concept-wetgeving al ruim voor 2027 rond zijn om de implementatie gereed te hebben. Het is daarom belangrijk om nu al te weten wat er op u af komt, zodat u zich daar tijdig op kunt voorbereiden. Dat geldt voor pensioenfondsen, maar ook voor de toezichthouder. DNB gaat daarom de komende jaren regelmatig in gesprek met de sector over de transitie. Deze eerste sessie stond in het teken van de risico’s en uitdagingen en aandachtspunten van fondsen bij de nieuwe wetgeving. DNB neemt de input uit deze gesprekken natuurlijk mee in de ontwikkeling van het toezicht, maar ook in onze gesprekken met de wetgever.
Risico’s bij de externe stakeholders
Bestuurders zien verschillende risico’s en uitdagingen in de afstemming met externe stakeholders, zoals de sociale partners en de Pensioenuitvoeringsorganisaties (PUO’s). Het is een uitdaging voor besturen om te zorgen dat de sociale partners de juiste informatie hebben en deze goed kunnen interpreteren. Ze zien ook het risico dat sociale partners moeilijk tot besluitvorming komen als er nog onzekerheid is, bijvoorbeeld over de wetgeving. Aan de kant van de PUO’s zien bestuurders een uitdaging om tijdig duidelijkheid te krijgen over zaken als de contracttypes die PUO’s gaan aanbieden, het moment waarop de PUO het fonds kan invaren in de nieuwe regeling en de kosten die hiermee gepaard zullen gaan. Overkoepelend benoemen bestuurders het risico’s dat de verschillende stakeholders op elkaar gaan wachten, waardoor het transitieproces stagneert en planningen niet gehaald worden. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor andere stakeholders, maar ook voor u als pensioenfondsbestuurder zelf.
Heldere wetgeving met voldoende ruimte
Voor de wetgeving werden enkele mogelijke knelpunten benoemd, bijvoorbeeld bij het nabestaandenpensioen. Verschillende bestuurders vragen om meer uitgewerkte kaders voor bijvoorbeeld de evenwichtige belangenafweging en de solidariteitsreserve. Aan de andere kant vragen ook meerdere bestuurders om zaken niet ‘dicht te regelen’. Er moet ruimte blijven voor fondsspecifieke oplossingen. Het is hierbij dus zoeken naar het juiste evenwicht.