Op basis van ervaringen in het invaartoezicht heeft DNB opgemerkt dat transitie-effecten gevoelig zijn voor de gebruikte parameters en dat gebruik van de parameters in artikel 23a Besluit FTK in sommige gevallen niet tot de meest realistische uitkomsten leidt bij netto-profijt berekeningen. Uit de wet blijkt dat de parameters in artikel 23a Besluit FTK niet van toepassing zijn op netto-profijt berekeningen.
Pensioenfondsen hebben daarmee ruimte om netto-profijt berekeningen zo realistisch mogelijk te modelleren door andere parameters te gebruiken. De Q&A is aangepast omdat deze onterecht de indruk kon wekken dat voor de berekening van de pensioenverwachting ook afgeweken kan worden van de parameters in artikel 23a Besluit FTK. Dat is niet het geval. Een pensioenfonds heeft wel de mogelijkheid om voor de berekening van de pensioenverwachting gevoeligheidsanalyses uit te voeren. Bijvoorbeeld op basis van de parameters die ook gebruikt worden in de modellering van netto-profijt berekeningen.
Deze verduidelijking heeft geen impact op reeds ingevaren fondsen, reeds afgegeven beschikkingen of op berekeningen in lopende beoordelingen waarvan de plausibiliteit reeds als voldoende geborgd is gekwalificeerd door DNB. Voor fondsen waarvan de plausibiliteit van de berekeningen nog niet is vastgesteld, zijn alleen aanvullende berekeningen noodzakelijk wanneer de aangepaste parameters een materiële impact hebben op de uitkomsten, in lijn met de Good practice: stappenplan onderbouwing evenwichtige transitie door pensioenfondsen die beogen in te varen.