Inflatie dit jaar nog onder de 3%
De inflatie zakt in de raming in de tweede helft van dit jaar onder de 3% en komt in 2026 en 2027 uit op 2,6%. Dit heeft verschillende oorzaken. Door de afkoeling van de economie komt de vraag naar producten en diensten volgend jaar meer in evenwicht met de productiecapaciteit. Daarmee verdwijnt het vraagoverschot uit de economie en daalt de inflatie iets. De afnemende loongroei draagt er ook aan bij. Net als de wereldwijde groeivertraging en de daaruit voortvloeiende lagere olieprijs, en de sterkere euro die de invoer van goederen en diensten goedkoper maakt.
Energie blijft betaalbaar
In 2025 zijn huishoudens gemiddeld bijna 3% van hun besteedbaar inkomen kwijt aan energie (gas en elektra). Dit is iets minder dan in 2024. Door de verdere inkomensgroei en lagere belastingen op energie daalt dit percentage iets in 2026. In 2027 stijgt het weer licht door de invoering van een Europese CO2-beprijzing van gas, de zogenoemde ETS2-beprijzing.
Huizenprijzen blijven stijgen
In 2025 stijgen de huizenprijzen met ruim 7%. De belangrijkste verklaring hiervoor zijn de hogere lonen die de leencapaciteit vergroten. Hoe meer mensen kunnen lenen, hoe meer ze kunnen bieden, dus dit drijft de huizenprijzen op. Ook het aanhoudende tekort aan woningen leidt tot hogere huizenprijzen. De leencapaciteit wordt de komende twee jaar mogelijk iets gedempt door de licht oplopende hypotheekrente. In dat geval verwachten we dat de huizenprijsgroei na 2025 wat afvlakt.
Huishoudens blijven flink sparen
Huishoudens zetten gemiddeld 5% van hun inkomen opzij, vaak voor een toekomstige woning. Dat is in veel gevallen nodig, want slechts een derde van de huishoudens heeft genoeg inkomen om een woning met alleen een hypotheek te financieren (rekening houdend met eigen geld dat nodig is voor aankoopkosten). Maar het toegenomen spaargedrag hangt ook samen met de algehele onzekerheid en het dalende consumentenvertrouwen. Bovendien is het netto beschikbaar inkomen per hoofd van de bevolking de afgelopen vijf jaar meer gestegen dan de gemiddelde prijzen. Mogelijk kunnen mensen het zich hierdoor permitteren om wat opzij te zetten.
Arbeidsmarkt minder gespannen
Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt komen meer met elkaar in evenwicht. Het aanbod van werknemers blijft stijgen. Het aantal vacatures stijgt ook, maar iets minder. Hierdoor loopt de werkloosheid op tot 4,4% in 2027. Dat betekent dat de arbeidsmarkt minder gespannen wordt. De lonen stijgen geleidelijk minder hard, maar de loongroei blijft de komende twee jaar hoger dan de inflatie. De reële lonen nemen hierdoor toe.
Begrotingsbuffers zijn nodig
Door de tragere economische groei dalen de belastinginkomsten. Tegelijkertijd gaan de uitgaven aan zorg en sociale zekerheid omhoog. In 2025 komt het begrotingstekort dicht bij de 3%-tekortnorm en in 2026 wordt deze zelfs overschreden. Het begrotingsbeleid is scherp aan de wind. Buffers om toekomstige schokken op te vangen zijn nodig.
Belang open handel en internationale samenwerking
De scenario’s voor de invoerheffingen laten het zien: hoe meer handelsbelemmeringen, des te minder economische groei. Nederland en de EU moeten daarom blijven inzetten op multilaterale samenwerking en een sterke interne Europese markt. Dat maakt onze economie weerbaar en minder afhankelijk van andere regio’s. Daarnaast zijn toepassing van nieuwe technologieën en een goed investeringsklimaat van belang, om het groeivermogen van de economie te versterken.