Het pensioenstelsel na de transitie: lessen uit de Dolomieten
De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel is in volle gang. Maar voor haar speech op het jaarcongres van PensioenPro in Amsterdam, werpt DNB-toezichtdirecteur Gita Salden een blik voorbij de transitie. Over het belang van vertrouwen, je voorbereiden op het onverwachte, en klettersteig.
Gepubliceerd: 24 juni 2025

© Shutterstock
Toen ik werd gevraagd om hier te spreken, kreeg ik een opvallend verzoek. Don’t mention the transition, daar kwam het kortgezegd op neer. Want zou het niet verfrissend zijn om ook eens een blik voorbij die transitie te werpen? Die uitdaging ga ik graag aan.
Maar eerst, neem ik u mee naar de Dolomieten. De ogen hoeven niet gesloten, maar het mag. En wees gerust, voor eventuele slapers wordt goed gezorgd.
We schrijven 2023. De ijzeren klemmen voelen koud in mijn handen, en dat helpt niet tegen de zenuwen. Overal waar ik kijk zie ik de grillige bergkammen die dit gebied zo imposant maken en – als je zoals ik op een smalle richel staat – ook wat angstaanjagend.
Ik ben net begonnen aan mijn eerste klettersteig, een meerdaagse tocht waarbij je je via staalkabels en metalen ladders langs de rotswanden voortbeweegt. “Vertrouw op je materiaal!”, is het mantra dat mijn partner me eens in de zoveel tijd toeroept. Hij is de betere en meer ervaren klimmer. En hij kent me goed genoeg om aan te voelen wanneer mijn angst voor even de overhand krijgt.
De ‘slecht weer’-scenario’s, ook letterlijk, schieten door m’n hoofd. Wat als die donkere wolken deze kant op komen? Wat als ik, onervaren als ik ben, een misstap maak? Want ik ben dan wel gezekerd, een valpartij is nog altijd niet zonder risico’s. Maar ik zet door. Want ik vertrouw op mijn partner, op mijn materiaal, én op mezelf.
Waarom vertel ik dit? Omdat ik het vanmiddag niet alleen over de toekomst, maar ook over het belang van vertrouwen wil hebben. Wie iets zinnigs over de toekomst wil zeggen, kan het beste bij het verleden beginnen. En als ik naar de laatste decennia in de pensioensector kijk, zie ik een aantal ontwikkelingen waarvan ik de kans groot acht dat ze na de transitie verder doorzetten. Ik zal er een paar kort benoemen.
Misschien wel de belangrijkste trend is de verschuiving van DB naar DC. U kent het verhaal. Of het nu om lagere financiële risico’s of een betere aansluiting op de veranderende arbeidsmarkt gaat: werkgevers kiezen sinds een jaar of 20 steeds vaker voor een DC-regeling. Dit heeft voor een wezenlijke verschuiving van collectieve zekerheid naar individuele verantwoordelijkheid gezorgd. En in de Wtp, het zal niemand hier zijn ontgaan, wordt DC het nieuwe uitgangspunt.
Een tweede, al langer zichtbare trend, is de toenemende consolidatie. Strengere en meer complexe regelgeving, stijgende uitvoeringskosten en de lokroep van schaalvoordelen hebben ervoor gezorgd dat van de ruim 1000 pensioenfondsen die Nederland in 1998 nog kende, er nu zo’n 130 fondsen en tientallen kringen over zijn.
Wat hiermee samenvalt, en dat is de derde trend om bij stil te staan, is de professionaliseringsslag die de sector doormaakt. Sinds de jaren 2000 zijn pensioenfondsen steeds meer nadruk gaan leggen op risicomanagement, governance en transparantie. De afgelopen jaren heeft nieuwe wet- en regelgeving, zowel op Europees niveau als onze eigen Wtp, dit verder versterkt. Fondsen moeten hierdoor efficiënter en professioneler opereren.
Dan zijn er nog ontwikkelingen die de maatschappij in brede zin raken, en dus ook de pensioensector. Denk aan de ESG-criteria, de opmars van kunstmatige intelligentie en uitdagingen op het gebied cyberveiligheid. Elk op hun eigen manier hebben ze grote impact op het werk van fondsbestuurders. En dat zal de komende jaren alleen maar toenemen.
Dit is het landschap waar we mee te maken hebben. Onze route is uitgezet. De kabels zijn aan de rotswand verankerd. En het voorspelde uitzicht is veelbelovend. Maar hoe de tocht er precies uit gaat zien, moeten we stap voor stap ontdekken.
En dat geldt deels ook voor hoe onze werkzaamheden als toezichthouder er straks uit gaat zien. Wat we in ieder geval zeker weten: we zijn straks verlost van de eindeloze discussies over rekenrente én dekkingsgraad…
Wat we óók weten: na 1 januari 2028 is er nog altijd wat transitiewerk te doen. We kiezen op dit moment bewust om eerst te behandelen wat voor invaren het meest belangrijk is. Als het nodig is schuiven we andere zaken weloverwogen door. Dit kan bijvoorbeeld gaan om de risicohouding of de inrichting van de solidariteitsreserve. Twee onderdelen met een open norm waarvan de invulling nog verder moet uitkristalliseren.
Zo kent het nieuwe stelsel nog meer elementen waarbij er, voor u én voor ons, nog genoeg valt te leren. Dan denk ik bijvoorbeeld aan het opstellen van die risicohouding en de doorvertaling naar het beleggingsbeleid – wat echt nog een prille wetenschap is. Een andere belangrijke verandering is dat het nieuwe stelsel een stuk persoonlijker wordt. Door beter te kijken naar wie risico's het beste kunnen dragen, neemt de mate van risicodeling tussen generaties af. Bovendien neemt de transparantie door de individuele pensioenoverzichten enorm toe.
Dit vraagt in fundamentele zin iets nieuws van fondsen en bestuurders, vooral op communicatiegebied. Deelnemers hebben hier steeds hogere verwachtingen van, en zijn de afgelopen jaren mondiger én kritischer geworden.
Toch zal er ook genoeg hetzelfde blijven. Uitdagingen voor pensioenbestuurders op het gebied van beleggingen, risicomanagement en governance blijven in de kern gelijk. Net als de manier waarop wij als toezichthouder kijken naar het beleid en de besluitvorming van fondsen en hoe zij risico’s in beeld brengen en beheersen.
En dan kom ik weer bij het belang van vertrouwen terecht. Want ook de gezamenlijke uitdaging van iedereen die in de sector actief is - ervoor zorgen dat mensen vertrouwen hebben in het pensioenstelsel – blijft fier overeind. Sterker nog, die uitdaging wordt misschien wel groter. De Wtp staat nadrukkelijk in de maatschappelijke schijnwerpers en wordt kritisch gevolgd. Terecht, want het gaat om een enorme pot met geld.
Tegelijkertijd is het een illusie dat het nieuwe stelsel perfect gaat zijn. Dat is dan ook niet het streven. Niet tijdens de transitie en ook niet daarna. Het gaat om veerkracht en het vermogen om te blijven leren en ontwikkelen.
Een goede voorbereiding is daarbij het halve werk. Denk bijvoorbeeld aan de waarborgen die al in de wet zijn ingebouwd, zoals de operationele reserve die pensioenfondsen bij invaren mogen vormen. Of hoe de wet van fondsen vraagt om evenwichtigheid op het gebied van bandbreedtes en complete besluitvorming vast te leggen.
Om je voor te bereiden op het onverwachte, helpt het ook om out-of-the box te denken. In mijn vorige functie, als ceo van BNG Bank, leerde ik misschien wel het meest van wat je kan omschrijven als een omgekeerde stresstest. We stelden dan de vraag: wat is ervoor nodig om ons echt in de problemen te krijgen? En, als zo’n scenario zich voordoet, hoe gaan we daar dan mee om, wie doet wat – tot in de kleinste details.
Dit zijn instrumenten die fondsbesturen zelf ook kunnen inzetten. Zo’n oefening biedt niet alleen inzicht in je eigen gevoeligheden, het geeft ook vertrouwen. Vertrouwen dat wanneer zo’n scenario zich voordoet, je zo min mogelijk aan het toeval hebt overgelaten.
Is daarmee elke vorm van onheil afgewend? Nee. Grote schokken komen meestal onverwachts: van de financiële crisis tot de covid-pandemie. En wie weet waar de grote geopolitieke spanningen die we op dit moment zien nog toe gaan leiden.
Het is zaak om daar – elk vanuit onze eigen rol – zo goed mogelijk op voorbereid te zijn. Om ervoor te zorgen dat mensen het vertrouwen hebben dat wat er ook gebeurt, hoezeer de wereld om ons heen ook verandert, er een robuust stelsel staat. En dat hun pensioenfonds er alles aan doet om hun belangen zo goed mogelijk te behartigen.
Om dat vertrouwen te wekken, is het belangrijk om pensioendeelnemers realistische verwachtingen te schetsen over de toekomst. Want niet iedereen kan er altijd op vooruitgaan. Dat is misschien een ongemakkelijke boodschap in een samenleving die snakt naar grip en zekerheid, het is wel het eerlijke verhaal.
Terug naar de Dolomieten. Voor het verhaal zou het mooi zijn als het weer echt was omgeslagen, ik ternauwernood een paar vallende rotsblokken had ontweken, of na een ongelukkige glijpartij door mijn heldhaftige wederhelft was gered. Maar dat zou niet het eerlijke verhaal zijn.
In werkelijkheid ebde mijn eerste onzekerheid al snel weg. Ik ben nog altijd geen held in de bergen. Maar het diepe ontzag voor het natuurschoon om me heen, en de euforie daar dagenlang deel van uit te maken, werd simpelweg te groot.
Ik zal niet beweren dat aan de andere kant van de pensioentransitie hetzelfde euforische gevoel wacht. Maar terwijl u stapje voor stapje de transitieberg beklimt,
vol vertrouwen in het materiaal en de uitgezette route, vergeet dan niet af en toe van het uitzicht te genieten, en vooruit te kijken. Het is de moeite waard.
Dank u wel.
Ontdek gerelateerde artikelen
DNB maakt gebruik van cookies
Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website te optimaliseren, maken wij gebruik van cookies.
Lees meer over de cookies die wij gebruiken en de gegevens die we daarmee verzamelen in onze cookie-policy.