In tegenstelling tot de jaren zeventig en tachtig kan een gelijkmatige rentestijging de komende periode juist een positief effect hebben op de rentemarges van banken. De druk op de rentemarges die banken de afgelopen jaren ervaarden, als gevolg van het beperkt doorprijzen van negatieve rentes naar hun depositohouders en een relatief vlakke rentecurve, neemt immers af bij een gelijkmatige rentestijging. In hoeverre banken profiteren van de stijgende rentes zal afhangen van 1) het tempo waarin de hogere rentes hun leningenboek in lopen (afhankelijk van het volume aan nieuwe leningen, aflopende renteperiodes en rentederivaten) en 2) de mate waarin banken de rente op hun deposito’s moeten verhogen en met oplopende risicopremies op marktfinanciering geconfronteerd worden. In een scenario waarin rentes over korte periode fors doorstijgen, kunnen banken genoodzaakt zijn de rentes op hun deposito’s sneller te moeten verhogen dan waar zij bij hun kredietverlening (en rentemanagement) rekening mee hebben gehouden. In dergelijke scenario’s blijven de rentemarges onder druk staan.
Hogere inflatie en rentes leidden tot een toename van kredietrisico’s
Fricties in de doorwerking van inflatie - zoals het beperkt kunnen doorberekenen van hogere kosten door bedrijven en beperkte loonstijgingen voor gezinnen – en een abrupte stijging van de rente kunnen resulteren in liquiditeits- en solvabiliteitsproblemen bij bedrijven en huishoudens. In de jaren zeventig en tachtig leidden de twee oliecrises en de sterke renteverhogingen die hierop volgden (de reële rente steeg tussen 1975 en 1980 van -5% tot 5%), tot negatieve reële groei. Gedurende de beginjaren tachtig nam daarbij de werkloosheid sterk toe en daalden de huizenprijzen substantieel (-30%). In reactie op de verslechterende kwaliteit van de leningenportefeuille verhoogden banken hun voorzieningen voor slechte leningen (zie figuur 4). Waar de voorzieningen begin jaren zeventig nog op 0,1% van het balanstotaal lagen, namen deze na de eerste en met name de tweede oliecrisis substantieel toe. Begin jaren tachtig bereikten de voorzieningen een piek van 0,7% van het balanstotaal; hoger dan de niveaus ten tijde van bijvoorbeeld de financiële crisis in 2008/09 of de coronacrisis. De huidige voorzieningen liggen momenteel nog op een relatief laag niveau (0,05% van de balans). De economische effecten van hogere inflatie en rentes werken echter vertraagd door, waardoor een toename te verwachten is.
Grafiek 4 - Voorzieningen (als percentage van balans)