Boete
De bestuurlijke boete is aan JTC opgelegd wegens de overtreding van artikel 16, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Deze bepaling verplicht financiële instellingen een ongebruikelijke transactie onverwijld nadat het ongebruikelijke karakter van een transactie bekend is geworden, te melden aan de FIU.
De Wwft-wetgeving heeft als doel het witwassen van opbrengsten uit misdrijven en het financieren van terrorisme tegen te gaan. De aanpak van witwassen en terrorismefinanciering is van groot belang voor een effectieve bestrijding van allerlei vormen van ernstige financieel economische criminaliteit. Het is mede daarom cruciaal dat de kanalen waarlangs het witwas- en/of terrorismefinancieringsproces zich kan voltrekken, worden beschermd tegen misbruik voor criminele doeleinden. Een belangrijk onderdeel van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering is de verplichting om ongebruikelijke transacties onverwijld te melden aan de FIU. Deze meldingsplicht vormt een kernverplichting van de Wwft. Door voormelde overtreding heeft JTC de doelstellingen van de Wwft in gevaar gebracht en is zij tekortgeschoten in de naleving van de op haar rustende meldingsplicht.
JTC heeft tegen de bestuurlijke boete bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is op 7 december 2021 ongegrond verklaard. Vervolgens is JTC op 18 januari 2022 in beroep gegaan.
De rechtbank Rotterdam heeft het beroep op 31 augustus 2023 gegrond verklaard voor zover het de hoogte van de boete betreft, en de boete op grond van de passendheidstoets en wegens overschrijding van de redelijke termijn gematigd tot EUR 67.500,- . Vervolgens is JTC op 11 oktober 2023 in hoger beroep gegaan. DNB heeft op 25 januari 2024 incidenteel hoger beroep ingesteld. DNB zal de uitkomst van het (incidenteel) hoger beroep publiceren op haar website.
Procesverloop schematisch weergegeven