Hoe kan een pensioenuitvoerder de toedelingsregels zo vormgeven dat er op voorhand geen herverdelingseffecten tussen leeftijdsgroepen plaatsvinden in de solidaire premieregeling?

WTP Q&A

Vraag:

Hoe kan een uitvoerder de toedelingsregels zo vormgeven dat er op voorhand geen herverdelingseffecten tussen leeftijdsgroepen plaatsvinden in de solidaire premieregeling?

Gepubliceerd: 29 juni 2023

Laatste update: 24 april 2025

Bekijk eerdere versies in het archief

Antwoord:

Een manier om ex-ante herverdeling – een verschuiving op voorhand in marktwaarde tussen de persoonlijke vermogens – te voorkomen bij de solidaire premieregeling, is door het vormgeven van de toedelingsregels zoals toegelicht in de Memorie van Toelichting bij de Wet toekomst pensioenen dan wel de CPB bijlage bij de Hoofdlijnennotitie, zoals hieronder toegelicht.

Toelichting:

Hieronder is een voorbeeld uitgewerkt van de invulling van de toedelingsregels voor de beschermingsrendementen en overrendementen zonder dat sprake is van ex-ante herverdeling. 

Stap 1: Toedelingsregel voor het beschermingsrendement voor renterisico

Deelnemer i krijgt Vi * RiH bijgeschreven op zijn vermogen, waarbij RiH gelijk is aan het beschermingsrendement en Vi aan het startvermogen van deelnemer i. RiH wordt daarbij als volgt bepaald:

Hoe kan een pensioenuitvoerder de toedelingsregels zo vormgeven 01

waarbij RiM  gelijk is aan het rendement op de directe beschermingsportefeuille (directe methode) of de zero-coupon obligaties conform de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde actuele rentetermijnstructuur (indirecte methode), Rc het cashrendement en xi gelijk is aan de procentuele renteafdekking voor deelnemersgroep i.

Belangrijk uitgangspunt bij de toedeling van het beschermingsrendement om ex-ante herverdeling te voorkomen is dat het rendement RiH over het gehele persoonlijke pensioenvermogen Vi wordt bijgeschreven, en niet over slechts een deel van het vermogen.

Stap 2: Toedelingsregel voor het overrendement op beleggingen

Het totaal te verdelen overrendement (in euro’s) op fondsniveau wordt weergegeven met symbool O. Dit overrendement is gelijk aan het collectieve fondsrendement (in euro’s) minus de totale bijgeschreven beschermingsrendementen (in euro’s) uit de vorige stap.

Deelnemer i krijgt vervolgens het volgende overrendement (in euro’s) bijgeschreven:

Pensioen uitvoerder contract 02

waarbij yi gelijk is aan de gewenste blootstelling aan de beleggingen gericht op rendement voor deelnemer i. De som van alle individuele overrendementen moet optellen tot het collectieve overrendement.

Alternatieve invullingen van de toedelingsregels

Als de pensioenuitvoerder de toedelingsregels op een andere wijze vormgeeft, moet deze onderbouwen dat er geen sprake is van ex-ante herverdeling. De pensioenuitvoerder dient dan te onderbouwen dat de vormgeving van de toedeelregels niet leidt tot marktwaardeverschuivingen tussen de persoonlijke vermogens. Dit kan bijvoorbeeld op basis van een doorrekening van de gekozen vormgeving van de toedelingsregels met een risico-neutrale scenarioset waarmee de marktwaarde van de persoonlijke pensioenvermogens kan worden bepaald.

Voorbeeld - multiplicatieve methode

DNB is bij het beoordelen van invaarmeldingen een alternatieve invulling van de toedelingsregels voor financieel beschermings- en overrendement tegengekomen, in de sector geduid als de multiplicatieve methode. Bij deze invulling van de toedelingsregels wordt eerst het beschermingsrendement toegekend op basis van het kapitaal aan het begin van de periode en vervolgens wordt het overrendement toegekend op basis van het kapitaal na toekenning van het beschermingsrendement.

Deze invulling van de toedelingsregels in de opbouwfase voldoet niet aan het wettelijk vereiste dat op voorhand geen herverdelingseffecten tussen leeftijdsgroepen plaatsvinden en is daarom niet toegestaan (artikel 10a, vijfde lid Pensioenwet). Doordat de mate waarin beschermings- en overrendementen worden toebedeeld niet hetzelfde is in de multiplicatieve methode, leidt dit tot een herverdelingseffect.

In de uitkeringsfase is toedeling via de multiplicatieve methode wél mogelijk voor zover dat nodig is om gelijke aanpassingen van de ingegane pensioenuitkeringen en van de opgebouwde aanspraak op nabestaandenpensioen van pensioengerechtigden te realiseren. Daarbij geldt het wettelijke vereiste dat herverdelingseffecten alleen mogen optreden tussen de pensioengerechtigden onderling (artikel 10a, vijfde lid Pensioenwet).

Het fonds zal bij gebruik van multiplicatieve toedeling van financieel beschermings- en overrendement de methode moeten aanpassen, aangezien er sprake is van een wetsovertreding. Als het niet mogelijk blijkt te zijn om voor invaren de methode aan te passen, brengt het fonds in kaart wat de herverdelingseffecten op voorhand zijn van deze methode. Als deze effecten klein zijn, kan het fonds op basis hiervan onderbouwen dat het gebruik van de methode geen impact heeft op het invaarbesluit en dat de aanpassing inderdaad na invaren kan plaatsvinden. Dat is fonds-specifiek en hangt ook af van de aannames die het fonds in de doorrekening van de transitiemaatstaven heeft gehanteerd (additief of multiplicatief).

Als de aanpassing niet voor invaren kan worden doorgevoerd, geeft DNB fondsen en pensioenuitvoeringsorganisaties zoals gebruikelijk een redelijke termijn om de methode aan te passen. Hoe langer de situatie van gebruik van de multiplicatieve methode aanhoudt, hoe groter het risico op herverdelende effecten in de toedeling van rendementen is. Het uitgangspunt voor het doorvoeren van deze aanpassing is daarom ‘zo snel als redelijkerwijs mogelijk’.

Update: 

Update 24 april 2025:

  • Verduidelijkt is dat een alternatieve invulling van de toedelingsregels geduid als de ‘multiplicatieve methode’ in de solidaire premieregeling niet is toegestaan. Ook is de toezichtaanpak van DNB beschreven ingeval van toepassing van de multiplicatieve methode.

Update 7 november 2023:

  • De formule bij Stap 2: ‘Toedelingsregels voor het overrendement op beleggingen’ is gewijzigd. Toegevoegd is: hoofdletter ‘O’ in de rechterkant van de vergelijking. Dit is geen beleidswijziging maar een herstel van een technische omissie.

DISCLAIMER

Q&A’s bieden nader inzicht in de beleidspraktijk van DNB doordat we daarin wettelijke toezichtregels interpreteren. Onder toezicht staande instellingen kunnen ook op andere wijze aan de wet- of regelgeving voldoen. Instellingen moeten daarbij wel gemotiveerd aan DNB kunnen aantonen dat zij met hun invulling voldoen aan de wet- of regelgeving. Voor een nadere toelichting op de status van de beleidsuitingen van DNB zie de Leeswijzer beleidsuitingen DNB op Open Boek Toezicht.

Relevante wet- en regelgeving:

  • Artikel 10a, artikel 28b, artikel 75a Pw
  • Artikel 1c Besluit uitvoering Pw en Wvb