Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Voorbeelden waarin DNB de kandidaat niet geschikt vond

Factsheet

Gepubliceerd: 25 april 2017

Bekijk eerdere versies in het archief

De voorbeelden zijn bedoeld om meer inzicht te krijgen in de overwegingen van De Nederlandsche Bank (DNB), zodat kandidaten en ondernemingen beter weten wat belangrijk is voor de toetsing.

Onvoldoende kennis van beleggingen

Een bestuurslid van een pensioenfonds werd voorgedragen voor de beleggingscommissie. De kandidaat kon in het gesprek onvoldoende inhoudelijk het relevante beleggingsproces en bijbehorende risico’s van de fondsbeheerders beschrijven. Deze kennis is noodzakelijk om countervailing power te kunnen bieden aan professionele partijen waaraan het vermogensbeheer is uitbesteed. De kandidaat is niet geschikt bevonden. Na terugkoppeling van DNB is het bestuur zelf tot de conclusie gekomen dat het kennisniveau niet alleen bij de kandidaat maar ook bij het hele bestuur op bepaalde aspecten is achtergebleven.

Onvoldoende algemene en specifieke vakinhoudelijke kennis trust

Een kandidaat werd voorgedragen als bestuurder van een nieuw op te richten trustkantoor. In het kader van de vergunningaanvraag had de begeleidende (externe) compliance officer hem erop gewezen dat hij al trustactiviteiten verrichtte en dus in strijd met de trustwetgeving handelde. De kandidaat was het hier niet mee eens, maar had aangegeven de activiteiten stop te zetten totdat hij een vergunning had. In het toetsingsgesprek werd hem gevraagd zijn visie nader toe te lichten en de nodige stukken ter onderbouwing na te zenden. De kandidaat volhardde tot het laatste moment in zijn standpunt dat hij geen illegale activiteiten had uitgevoerd om vervolgens aan te geven dat hij wellicht toch de regelgeving te vrijblijvend had geïnterpreteerd. Hij vond dat hij de activiteiten moest verrichten om een cliënt niet in de kou te laten staan. De kandidaat is niet geschikt bevonden. Hij was onvoldoende in staat om de poortwachtersfunctie van de trust te vervullen door een gebrek aan kennis van de trustwetgeving.

Onvoldoende bestuurlijke ervaring/ vaardigheden bij betaalinstellingen en trustkantoren

Bij betaalinstellingen en trustkantoren wordt in de beleidsregel geschiktheid specifiek vereist dat een kandidaat minimaal twee jaar relevante bestuurlijke ervaring heeft. In deze casus wordt een kandidaat zonder bestuurlijke ervaring voorgedragen als statutair bestuurder. Op basis van de beleidsregel kan deze kandidaat niet geschikt zijn. DNB nam contact op met de onderneming en de kandidaat en wees op het bestaan van deze bepaling. DNB gaf ook aan dat het in de betreffende sectoren voorkomt dat bestuurlijke ervaring nodig voor kleine ondernemingen wordt opgedaan in een niet-statutaire (MT-)functie als bijvoorbeeld directeur. De onderneming besloot de kandidatuur in te trekken en de kandidaat een directeursfunctie aan te bieden.

Onvoldoende kennis van beheerste en integere bedrijfsvoering en bestuurlijke competenties

In het toetsingsgesprek met een penningmeester van een kleine verzekeringsmaatschappij bleek dat hij geen zicht had op de financiële rapportages die de onderneming naar DNB stuurde. Ook bleek de kandidaat niet te beschikken over boekhoudkundige basiskennis. De kandidaat gaf aan niet tevreden te zijn over deze situatie, maar was ook niet van plan hierop te acteren omdat er geen alternatieven waren. DNB constateerde naast het kennistekort een te passieve houding. Dat past niet bij de bestuursverantwoordelijkheid die een penningmeester draagt. De kandidaat is niet geschikt bevonden.