Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Stijging ECB-rente werkt sterker door in hypotheek- dan in spaarrente

Nieuws

Gepubliceerd: 10 mei 2023

Ecb Rente Dnbulletin

Terwijl de rente op hypotheken na de renteverhogingen door de ECB sterk is gestegen, is de rente op spaarrekeningen nog maar beperkt gestegen. Dat banken een renteverhoging door de ECB niet in gelijke mate doorgeven aan hun klanten, komt doordat ze hun rentemarge op peil willen houden. Ook bij eerdere renteverhogingen was hier sprake van. Dat blijkt uit een analyse van DNB-economen.

Banken geven rentestijgingen ECB door

Wereldwijd, maar zeker ook in Nederland en het eurogebied, steeg de inflatie tot ongekende hoogte als gevolg van de sterk opgelopen vraag naar goederen en diensten na de versoepeling van de corona gerelateerde maatregelen en gestegen energieprijzen.

In reactie op deze inflatie - en de verwachting dat deze nog te lang, te hoog blijft - heeft de ECB de beleidsrente in zeven grote stappen verhoogd van -0,5% in juli 2022 tot 3,25% in mei 2023. Deze maatregelen, samen met de balansafbouw van de ECB, moeten ervoor zorgen dat de inflatie op middellange termijn naar het doel van 2% gaat.

Als de ECB de beleidsrente aanpast, werkt dit via financiële markten en banken door in rentes die overheden, bedrijven en huishoudens betalen en ontvangen. Lenen wordt hierdoor duurder, sparen aantrekkelijker. Dit leidt ertoe dat huishoudens en bedrijven minder geld uitgeven waardoor de inflatie daalt. Dit noemen we ‘monetaire transmissie’.

Rentes op spaarrekeningen stijgen minder snel dan rente op leningen

Spaarrentes passen zich over het algemeen langzamer aan dan rentes op leningen, zoals hypotheken. Dit komt doordat banken alleen op nieuwe- of variabele leningen een hogere rente ontvangen. Bestaande leningen met een vaste rente blijven immers ongewijzigd. Een rentestijging werkt daarom maar gedeeltelijk door op de leningenportefeuille en dus op de rente-inkomsten van banken. Daarentegen hebben deposito’s veelal een variabele rente. Een hogere spaarrente heeft daarom direct invloed op (bijna) alle spaartegoeden en daarmee op de financieringskosten van banken.

Om de rentemarge van banken op alle leningen en spaartegoeden op peil te houden, moet de rente op nieuwe leningen sneller stijgen dan de rente op (bijna alle) spaartegoeden stijgt. Hierbij maken banken de afweging om bij een stijgende beleidsrente de spaarrente direct te verhogen, wat de rentemarge aantast, of dit uit te stellen, wat tot een verlies van klanten kan leiden. Dit wordt het depositokanaal van monetair beleid genoemd en verklaart waarom banken niet direct de spaarrente verhogen als de ECB de beleidsrente verhoogt.

Doorwerking naar spaarrente nu wel wat sneller en hoger

De laatste keer dat de ECB de rente meerdere keren achter elkaar verhoogde was in de periode 2005-2007. Toen ging de rente in acht gelijke stappen naar 4%.

De doorwerking van de beleidsrente naar de spaarrente was tussen 2005-2007 niet volledig. Uit figuur 1 blijkt dat de gemiddelde spaarrente voor huishoudens in Nederland, twee jaar na de eerste verhoging van de beleidsrente, uiteindelijk met bijna 40 basispunten (0,4 procentpunt) steeg. De beleidsrente steeg in die periode met 200 basispunten. Daarmee bedroeg de doorwerking in Nederland maar ongeveer 20%. Daarnaast duurde het in deze periode na de eerste verhoging van de beleidsrente nog ongeveer vier maanden voordat de spaarrente begon te stijgen.

Hoewel voor de huidige cyclus pas acht maanden aan data vanaf de eerste beleidsrenteverhoging beschikbaar is, zien we dat de doorwerking net als in het begin van verkrappingscyclus in 2005-2007 beperkt is. In maart 2023 bedroeg de doorwerking in de gemiddelde spaarrente voor Nederlandse huishoudens 15%, iets meer dan de doorwerking van 9% acht maanden na de eerste renteverhoging in 2005. De reactie van de spaarrente op de beleidsrenteverhoging is nu wat sneller dan in de periode 2005-2007. Een reden hiervoor is dat met de eerste renteverhoging de negatieve beleidsrente werd opgeheven, wat veel banken ook hebben gedaan op de spaarrekening van klanten waarvoor een negatieve rente werd gehanteerd.

Doorwerking renteverhoging naar spraarrente voor huishoudens in Nederland

Stijging van de marktrente werkt al voor bijna 65% door naar nieuwe hypotheekrentes in Nederland

De doorwerking van de beleidsrente naar hypotheekrentes (op nieuwe hypotheken) is sneller en vollediger dan voor spaarrentes. Omdat hypotheekrentes grotendeels bepaald worden door de kapitaalmarktrente (op 10-jaar staatsobligaties), zetten we deze tegen elkaar af om de doorwerking te bepalen. De kapitaalmarktrente wordt onder andere gedreven door verwachtingen over monetair beleid, die mede zijn beïnvloed door communicatie van de ECB over het toekomstige monetaire beleid. Dit blijkt ook uit de stijging van de kapitaalmarktrente al vóór de eerste beleidsrenteverhoging.

De kapitaalmarktrente steeg in de huidige cyclus al sneller voor de eerste officiële renteverhoging dan in 2005-2007, zie figuur 2. Deze snellere stijging valt samen met het ECB-besluit van december 2021, toen werd aangekondigd te stoppen met netto aankopen van obligaties (QE). QE speelde in de vorige cyclus geen rol en het beëindigen van QE is één van de verklaringen voor de nu snellere stijging van de kapitaalmarktrentes en de daaraan gerelateerde hypotheekrente.

Doorwerking renteverhoging naar hypotheekrente voor huishoudens in Nederland

In 2005-2007 werkte de stijging van de kapitaalmarktrente uiteindelijk met ongeveer 80% grotendeels door naar hypotheekrentes op nieuw afgesloten leningen. Op dit moment is deze doorwerking bijna 65% in Nederland. Bij het afsluiten van een nieuwe hypotheek worden huishoudens dus al snel met een hogere hypotheekrente geconfronteerd. De meeste eigenwoningbezitters betalen op dit moment echter nog een relatief lage hypotheekrente, omdat ze voor de huidige verkrappingscyclus een hypotheek met een lange rentevaste termijn hebben afgesloten, soms van wel 20 jaar.

Verschillen met 2005-2007

De uiteindelijke doorwerking van de beleidsrente in hypotheek- en spaarrentes verloopt mogelijk anders dan in 2005-2007. Zo is de beleidsrente nu veel sneller gestegen, was er destijds geen sprake van een verkleining van de centrale bankbalans, wat de kapitaalmarktrente beïnvloedt, en was de beleidsrente voor juli 2022 nog negatief. Hierdoor stonden de rentemarges van banken onder druk. Banken proberen mogelijk de impact hiervan te herstellen door de doorwerking in de hypotheekrente sneller te laten zijn dan in de spaarrente. Daarnaast zijn de spaartegoeden van Nederlandse huishoudens, zeker in de coronapandemie, gemiddeld toegenomen. Mede hierdoor beschikken banken op dit moment over relatief veel liquiditeit, ook omdat centrale banken daarnaast voor ruimere financieringsmogelijkheden hebben gezorgd. Dit geeft Nederlandse banken ruimte om de spaarrente langzaam aan te passen.

De invloed van deze factoren op de verdere doorwerking in hypotheek- en spaarrentes is vooralsnog lastig te duiden. We kunnen wel concluderen dat het achterblijven van de doorwerking in de spaarrente ten opzichte van de hypotheekrente niet ongebruikelijk is.

Ontdek gerelateerde artikelen