Een gebruikelijke maatstaf van de winstgevendheid is het rendement op het eigen vermogen (Return on Equity of RoE). In de aanloop naar de recente financiële crisis hebben veel banken hun RoE verhoogd door een toename van hun netto inkomen en door te opereren met minder eigen vermogen. Aan deze ontwikkeling lagen hogere rendementseisen van beleggers en een versoepeling van toezichtstandaarden ten grondslag. Hierdoor bereikte de RoE van veel banken een niveau boven de 15 procent. Bij het streven naar een hogere RoE namen banken meer risico’s, waardoor veel instellingen tijdens de crisis in problemen kwamen.
Om herhaling te voorkomen, is sinds 2008 de regelgeving voor banken aangescherpt. Zo vereist het Bazel III-akkoord dat banken zowel de hoeveelheid als de kwaliteit van hun kapitaal verhogen. Met meer eigen vermogen kunnen banken grotere verliezen absorberen, maar daalt tegelijk de RoE.
In het Bazels Comité wordt momenteel onderhandeld over de vaststelling van risicogewichten. Deze gewichten worden gebruikt om risicogewogen activa vast te stellen, waarop de kapitaaleisen van banken zijn gebaseerd. Als risicogewichten hoger worden, moeten banken meer kapitaal aanhouden, waardoor de RoE daalt.De discussie is ook van belang voor banken die de gewichten vaststellen met behulp van interne modellen.Het Bazels Comité overweegt beperkingen op te leggen aan het gebruik van interne modellen om de consistentie en vergelijkbaarheid van risicogewichten tussen banken te verbeteren.
Tegen de achtergrond hiervan rijst de vraag wat structureel een realistisch niveau van de RoE is. Veel Europese banken hanteren nog steeds dubbelcijferige streefwaarden voor de RoE, waarbij de aangescherpte regelgeving vaak wordt aangehaald als belemmering om de RoE-doelstelling te halen. De veranderde economische omgeving speelt echter ook een rol.
In een nieuwe DNB-studie wordt een inschatting gemaakt van een realistisch RoE-niveau op de langere termijn, op basis van gegevens van de drie Nederlandse grootbanken (ABN Amro, ING en Rabobank). Deze studie presenteert een aantal scenario’s waarin de mogelijke verzwaring van kapitaaleisen wordt gecombineerd met andere factoren die de winst kunnen beïnvloeden. De scenario’s moeten niet worden beschouwd als voorspellingen. Het doel is om een plausibele bandbreedte te bepalen voor mogelijke RoE-niveaus onder verschillende omstandigheden. Op deze manier wordt onder andere recht gedaan aan de onzekerheid die op dit moment nog bestaat over verdere aanscherping van regelgeving. Bovendien moet worden bedacht dat de scenario’s een gemiddeld beeld geven; in de praktijk zullen verschillen bestaan tussen de RoE’s van individuele banken.
De RoE van de grote Nederlandse banken bedraagt medio 2016 gemiddeld 7,3 procent. In een gemiddeld scenario zou de RoE iets zakken tot ongeveer 7 procent, mits banken in staat zijn om hun voorgenomen kostenbesparingen grotendeels te realiseren en een deel van de lasten door te berekenen aan hun klanten. In een scenario waarin de verzwaring van de prudentiële eisen beperkt blijft en banken deze makkelijk kunnen opvangen, kan de RoE zo’n twee procentpunten hoger uitpakken. In een scenario met een aanzienlijke verzwaring van de prudentiële eisen en nauwelijks mogelijkheden om compenserende maatregelen te nemen, valt de RoE zo’n twee procentpunten lager uit.
Het is dus onwaarschijnlijk dat de hoge RoE’s van voor de kredietcrisis terugkeren. Zelfs als het economische tij meezit, zullen banken een forse inspanning moeten leveren om hun winstgevendheid op peil te houden. Hiertoe is nodig dat banken substantieel kosten besparen en in staat zijn een deel van de extra lasten door te berekenen in hogere marges, zonder veel marktaandeel te verliezen.
De structurale daling van de RoE hoeft niet te betekenen dat banken onaantrekkelijke beleggingen worden. Door strengere regelgeving en veranderde bedrijfsmodellen zijn banken immers ook minder risicovol geworden. De risicopremie die aandeelhouders verlangen boven de risicovrije rente zou daarom lager kunnen uitvallen dan voor de crisis. Bovendien is de risicovrije rente zélf de afgelopen jaren eveneens gedaald en bestaat de mogelijkheid dat deze voor een lange tijd laag blijft.