(.) = het aantal instanties waarover het gemiddelde is berekend
Oorzaken voor onderschatten cycliciteit
Het systematisch onderschatten van de cycliciteit van de economie heeft twee belangrijke oorzaken. Een is statistisch van aard, de ander economisch.
Een belangrijke statistische bijdrage aan de onderschatting tijdens een opgaande conjunctuur komt van de bijstellingen van de Nationale Rekeningen in de beschouwde periode. Het CBS publiceert een vijftal realisatiecijfers van de bbp-groei. Het cijfer dat als eerste uitkomt, is de zogenaamde flashraming. Het definitieve cijfer komt tweeënhalf jaar later uit. Tussen 2000 en 2015 is de flash in een opgaande conjunctuur opwaarts bijgesteld met gemiddeld 0,5 procentpunt, terwijl in een neergaande conjunctuur de flash min of meer gelijk was aan het definitieve cijfer. Omdat voorspellers voor de meest recente informatie afhankelijk zijn van de flash, draagt een te lage inschatting van de flash bij aan een onderschatting van de bbp-groei tijdens een opgaande conjunctuur. Als de ramingen tegen de flash worden afgezet, is er nagenoeg geen sprake meer van onderschatting bij een opgaande conjunctuur, terwijl de overschatting tijdens een neergaande conjunctuur relatief sterk blijft (zie Figuur 2).
De economische reden voor overschatting in de neergaande fase hangt waarschijnlijk samen met de relatief grote en lastig in te schatten onzekerheid in deze fase. Uit de literatuur komt naar voren dat de neergang van de conjunctuur mede wordt veroorzaakt door toenemende onzekerheid. Een veelgenoemde reden waarom ramingsmodellen minder presteren in deze fase is het onvolkomen modelleren van vertrouwensinvloeden. Het consumentenvertrouwen wordt bijvoorbeeld door DNB vanaf december 2014 expliciet meegenomen in de voorspellingen van de consumptie en de huizenmarkt. De resultaten suggereren dat de gemiddelde voorspelfouten voor de bbp-groei voor de acht beschouwde instanties groter zijn in tijden wanneer er meer financiële stress (een proxy voor onzekerheid) is. Daarnaast worden de voorspelfouten kleiner als het consumentenvertrouwen stijgt.
Al met al suggereert dit dat het onvolkomen modelleren van onzekerheid en/of vertrouwensindicatoren een onderliggende bron is voor het overschatten van de bbp-groei in de neergaande fase van de conjunctuur. Nader onderzoek moet uitwijzen hoe deze kennis benut kan worden om de trefzekerheid te vergroten.