Datum: 15 september 2021
Locatie: Amsterdam
Spreker: Klaas Knot
Dank Medy. Dag allemaal.
Het is fijn om hier bij jullie te zijn – in dit ‘huis van de dialoog’ met de Nederlandse banken.
Het is ook een eer om uitgenodigd te zijn op jullie eerste Algemene Ledenvergadering onder een nieuwe voorzitter.
Medy, ik wens je veel succes in deze nieuwe rol.
Twee weken geleden zag ik de resultaten van jullie jaarlijkse Vertrouwensmonitor. Daaruit bleek dat het consumentenvertrouwen in de bankensector en ook het vertrouwen in de eigen bank gestegen was in de eerste helft van 2021.
Dit resultaat ligt in lijn met een DNB-onderzoek van eerder dit jaar. Daaruit bleek dat het vertrouwen in financiële instellingen het afgelopen jaar niet geleden had onder de coronacrisis.
Dit is best een bijzondere prestatie. Want de coronapandemie leidde tot de diepste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog.
Maar tegelijkertijd verbazen die resultaten mij ook niet heel erg. Want het Nederlandse bankwezen stond er aan de vooravond van de coronacrisis goed voor.
De situatie voor de banken was helemaal anders dan bij de kredietcrisis van 2008/2009. En dat is te danken aan de lessen die toen getrokken zijn.
Zo moesten de banken na de financiële crisis onder meer hogere buffers aanhouden.
Deze buffers zorgden voor een grotere weerbaarheid bij de banken. Voor banken die bij een volgende crisis – de coronacrisis – stevig in hun schoenen zouden staan. Voor banken waarin mensen konden blijven vertrouwen.
Tegelijkertijd werd de ruimte om verliezen op te vangen vergroot. Onder meer door maatregelen van de toezichthouders, zoals De Nederlandsche Bank. Zo hebben we bijvoorbeeld maatwerk in onze toezichtvereisten toegepast en ook de buffereisen tijdelijk verlaagd.
En daarnaast waren er natuurlijk ook de grote steunpakketten van overheden en centrale banken. Die pakketten zorgden voor een beperking van de algehele economische schade – en hierdoor ook de schade aan banken, voor wie de verliezen, voorlopig althans, beperkt zijn gebleven.
Dit alles, in combinatie met de ruime beschikbaarheid van liquiditeit, zorgde ervoor dat banken geld konden blijven uitlenen aan bedrijven en huishoudens en zo een cruciale rol konden spelen in het economisch herstel.
Dat vele mensen in Nederland hun vertrouwen in de banken behielden, wil uiteraard niet zeggen dat dit vertrouwen vanzelfsprekend is. Er zijn hiervoor inspanningen geleverd die lof verdienen.
En om dat vertrouwen ook in de toekomst te behouden, zullen er nog meer inspanningen geleverd moeten worden.
Want het economisch herstel blijft onzeker. En verliezen kunnen zich alsnog materialiseren. Zeker nu er een einde komt aan de generieke coronasteun.
Het zal erop aankomen om bedrijven die in de kern gezond zijn, maar op dit moment een overmatige schuld hebben, een perspectief te bieden. Hierin ligt een rol voor zowel de overheid als de banken.
De Nederlandse overheid is al begonnen met een coulant invorderingsbeleid op de uitstaande belastingschulden. Maar als dat voor levensvatbare bedrijven onvoldoende blijkt, is het wenselijk dat de overheid samen met de banken tot oplossingen komt. Zo worden mogelijke verliezen gedeeld, en kunnen banken hun unieke expertise over de al dan niet levensvatbaarheid van ondernemingen ten volle inbrengen.
Naast het huidige onzekere economische herstel, hebben de banken ook te maken met enkele structurele uitdagingen.
Één hiervan is de aanhoudend lage rente. Met als gevolg druk op de rentemarge. Want doordat de rente op een groot deel van het spaargeld niet onder nul procent is gezakt, daalden de financieringskosten van banken over het algemeen minder dan de uitleenrentes.
Nederlandse banken hebben hun rentemarge lange tijd op peil weten te houden. Maar sinds vorig jaar zien we een daling. En de verwachting is dat de druk op de rentemarge aanhoudt, als rentes langer laag blijven.
En marktpartijen verwachten dat de rentes nog langer laag zullen blijven. Dat komt omdat de lage rente een gevolg is van enkele lange-termijn trends. Trends die al speelden vóór de coronacrisis en dóór de coronacrisis alleen maar versterkt zijn. Zoals de hoge spaarneiging, de vraag naar veilige activa zoals staatspapier, achterblijvende investeringen en kredietvraag, en de beperkte productiviteitsgroei.
Centrale banken hebben daar nog een schepje bovenop gedaan door de rente verder te drukken.
Dit deden ze met onconventionele maatregelen, zoals aankoopprogramma’s – met als doel de inflatie en de economische groei te stimuleren.
En dat doel werd bereikt. Samen met de steunprogramma’s van overheden.
Hierdoor bleven de kredietverliezen beperkt en werd ook permanente schade aan de economie voorkomen, want in de kern gezonde bedrijven konden blijven draaien.
Maar het gevolg was wel dat ook de rentemarge van de banken verder onder druk kwam te staan.
Om die druk op de rentemarge te verzachten en de effectiviteit van het monetaire beleid te ondersteunen, nam de ECB enkele compenserende maatregelen. Bijvoorbeeld met ‘tiering’ – waardoor een deel van de reserves die banken bij de ECB aanhouden wordt uitgezonderd van de negatieve rente. En ook met een rentevoordeel op de langlopende leningen die banken krijgen van de ECB – op voorwaarde dat ze hun kredietverlening aan het bedrijfsleven op peil houden.
Maar dat neemt niet weg dat onderliggend het verdienmodel van banken onder druk staat in tijden van lage rente. Wat vooral uitdagend is voor banken met een verdienmodel dat sterk steunt op rente-inkomsten.
Ik rond af.
Jullie, de banken, zijn op de proef gesteld het voorbije anderhalf jaar. Maar jullie zijn de coronacrisis tot nu toe goed doorgekomen.
Jullie hebben onder hoge tijdsdruk jullie bedrijfsprocessen aangepast – en hierdoor kon essentiële financiële infrastructuur blijven functioneren.
Jullie speelden – en spelen nog steeds – een belangrijke rol in het economisch herstel. En hiervoor kregen jullie het vertrouwen van vele mensen in Nederland.
Maar vertrouwen is fragiel. Aan vertrouwen moet je elke dag werken. Hard werken.
Je moet bereid zijn om de nodige aanpassingen te doen.
Aanpassingen die de funderingen van dat vertrouwen versterken.
Aanpassingen die jullie weerbaarheid en veerkracht versterken – zodat jullie ook in de toekomst kunnen blijven bijdragen aan een weerbare en veerkrachtige Nederlandse economie.
Een Nederlandse economie waarin generatie na generatie met vertrouwen aan de toekomst bouwt.
Dank jullie wel.