Speech Cindy van Oorschot - De toezichthouder tijdens de transitie
Gepubliceerd: 04 oktober 2022
© DNB
“Wij staan met zijn allen aan de vooravond van een transitie naar een nieuw pensioenstelsel. Blijf als fonds regie voeren, als schakel tussen sociale partners en de uitvoeringsorganisaties, maar stuur ook op de benodigde interactie tussen ketenpartijen”. Dit zei Cindy van Oorschot tijdens haar speech op het jaarcongres van Pensioen Pro waar ze aangaf waar de sector nu staat en wat de sector van DNB kan verwachten tijdens de transitie.
Goedemiddag allemaal,
Wij staan met zijn allen aan de vooravond van een transitie naar een nieuw pensioenstelsel. Een transitie naar een meer toekomstbestendig pensioenstelsel, een transitie ook die het nodige van ons zal vergen en die ingrijpend is gezien de omvang.
Potentieel wordt circa 1.500 miljard ingevaren naar het nieuwe stelsel - dat is bijna twee keer het bruto binnenlands product van Nederland. Zo’n grote operatie gaat gepaard met risico’s die vragen om een adequate beheersing.
Deze uitdaging komt steeds dichterbij.
Zoals Roger Planje namens SZW aangaf is de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer nog in volle gang. Daarmee is de wetgeving ook nog niet volledig uitgekristalliseerd. Maar zoals u weet zijn wij met zijn allen al enige tijd in beweging om ons hierop voor te bereiden. Dat is waar ik het vandaag met u over wil hebben. En ik doe dat vanuit mijn rol als toezichthouder.
- Ik zal allereerst stilstaan bij waar we staan in de voorbereiding.
Waar liggen we op schema en waar moet er misschien een tandje bij?
2. Daarna wil ik u meenemen in hoe wij bij DNB ons aan het voorbereiden zijn.
Wat kunt u van ons als toezichthouder verwachten?
Hoe staan we ervoor?
Dit peilen we inmiddels via een gezamenlijke uitvraag met de AFM. Uw antwoorden helpen ons enorm om zicht te houden op de voortgang in de voorbereidingen en de relevante risico’s. Ik loop ze graag met u langs.
Een belangrijke observatie uit onze tweede uitvraag is dat ongeveer de helft van de fondsen verwacht in te varen naar het nieuwe stelsel, dit komt neer op ruim 80% van het vermogen.
Eén-derde van de fondsen twijfelt nog. De overige fondsen zullen naar verwachting niet invaren. Van de fondsen die niet verwachten in te varen gaat het om een-derde gesloten fondsen waarvoor er geen werkgever meer is. De overige twee-derde verwacht om andere redenen niet in te varen.
Nagenoeg alle pensioenfondsen melden ons dat ze de mijlpalen in de transitie en afhankelijkheden grotendeels of helemaal in kaart hebben gebracht.
Dat is goed nieuws.
Evengoed zijn er ook nog fondsen die nog niet weten wanneer zij het implementatieplan en invaarbesluit bij DNB verwachten in te indienen.
Bij fondsen die nog niet weten of ze gaan invaren, zijn knellende tijdslijnen een aandachtspunt waar het bestuur zich bewust van moet zijn.
Ik weet dat sociale partners eerst aan zet zijn en dat zij op hun beurt een zorgvuldig proces moeten doorlopen. Het is ook van belang dat zij voldoende tijd krijgen om tot een evenwichtig geheel aan afspraken te komen. Aan u is het wel om ervoor te zorgen dat dit niet té lang duurt. Immers, met een krappere tijdslijn wordt de uitdaging groter om de transitie als fonds beheerst vorm te geven. En die beheerste overgang is uiteindelijk wel uw opdracht. Dat betekent: balanceren tussen belangen, maar ook regie voeren, zowel richting de PUO als richting sociale partners.
Een tweede aandachtspunt uit onze uitvraag is een mogelijk gebrek aan capaciteit in de pensioensector.
Qua timing verwachten de meeste fondsen in 2025 in te varen. Dat ziet u op deze plaat.
Een kleine groep fondsen verwacht in 2024 in te varen. We moeten er met zijn allen op bedacht zijn dat, als een aanzienlijk deel van de pensioenfondsen in hetzelfde jaar gaat invaren, er een piekbelasting kan ontstaan met mogelijke capaciteitsproblemen bij uitvoeringsorganisaties, adviseurs, actuarissen, accountants, IT-auditors, juristen of bij ons.
Het is goed dat u en ik hierop anticiperen. U kunt inzichtelijk maken hoeveel tijd en kennis u nodig denkt te hebben wanneer om goed voorbereid te zijn en dit afzetten tegen de nu beschikbare middelen. Als hier een gat zit, is het nu tijd te handelen.
Zoals u waarschijnlijk weet zitten wij als DNB in hetzelfde schuitje. Ook wij hebben deze exercitie doorlopen.
De uitkomst is dat we bij DNB extra budget hebben gekregen van het ministerie om onze taken gedurende de transitieperiode goed te kunnen vervullen. Het extra budget geeft ons mogelijkheden op te schalen zodat we in de praktijk qua capaciteit kunnen meeveren.
Uit onze eerste uitvraag vorig najaar bleek verder dat ongeveer 60 procent van de fondsen nog geen beleid kent om de kwaliteit van data te borgen.
We hebben deze fondsen een brief gestuurd met de aandachtspunten die we zien. Denk aan het uitvoeren van concrete risico-analyses ten aanzien van de regelingen die je in gaat varen. Welke data is hierbij belangrijk, wanneer is de data goed genoeg en wat is je risicobereidheid?
De tweede uitvraag laat zien dat dit een aandachtspunt blijft. Aan de ene kant begrijpelijk, want het kost tijd om zoiets in gang te zetten. Aan de andere kant ook zorgelijk.
Het is nu echt tijd om hier stappen gaan zetten. Zoals bekend werkt de Pensioenfederatie aan een kader voor datakwaliteit.
De eerste stap is dat er een datakwaliteitsbeleid moet zijn, en dat je een risico-analyse uitvoert. Ook het kwantificeren van je risicobereidheid is belangrijk. Mijn boodschap is daarom: ga hiermee aan de slag. Het verbeteren van de datakwaliteit is een stap waar u nu al mee kunt beginnen. En ik hoop dat dit kader van de federatie, dat binnenkort uitkomt, ook gaat helpen om vervolgstappen te nemen.
We zien verder dat zowel de pensioenfondsen als de PUO’s hard bezig zijn om de administratiesystemen voor de overstap gereed te hebben.
Uit onze uitvraag blijkt dat de meerderheid van de fondsen er op dit moment op vertrouwt dat de PUO in staat is de transitie beheerst te laten verlopen. Tegelijkertijd blijkt ook dat het herinrichten van het pensioenadministratiesysteem als top-3-risico wordt gezien. Daarbij speelt ook de afhankelijkheid van softwareleveranciers.
En verder speelt dat grote IT-veranderingen weerbarstig zijn en tegen kunnen vallen, en dat straks oude en nieuwe IT omgevingen simultaan in de lucht moeten worden gehouden. We zullen hier nadrukkelijk de vinger aan de pols houden.
Een ander aandachtspunt is de aansluiting van de vermogensadministratie op de pensioenadministratie.
In de nieuwe regelingen werkt een beleggingsresultaat direct door in het vermogen van een deelnemer, wat u wilt kunnen communiceren. Dit vergt integratie van verschillende systemen en een goede samenwerking tussen uw PUO, custodian en de vermogensbeheerder. Onderlinge afstemming is cruciaal, waarbij het pensioenfonds de eindverantwoordelijkheid houdt. Het is goed om te zien dat er op dit gebied inmiddels initiatieven en samenwerkingsverbanden zijn ontstaan om knelpunten in kaart te brengen.
Ik sta ook graag stil bij de voorbereidingen voor het vaststellen van de risicohouding.
De meeste fondsen zijn van plan om dit én komend jaar de risicohouding vast te stellen.
Het fondsbestuur maakt bij de vaststelling een integrale afweging tussen de informatie uit het risicopreferentieonderzoek, deelnemerskenmerken en wetenschappelijke inzichten. Het is ook nodig om deze vaststelling al in een vroeg stadium te doen. Veel keuzes met betrekking tot de contractinrichting zijn immers afhankelijk van de vastgestelde risicohouding.
Tijdens een ronde tafel die we recent over de risicohouding hebben georganiseerd kwam naar voren dat u hecht aan voldoende ruimte om te komen tot een passende invulling.
De wet die nu in de Tweede Kamer voorligt, biedt ruimte voor maatwerk. Dat laat onverlet dat de geboden ruimte ook vraagt om een onderbouwing van het bestuur bij de gemaakte keuzes. Hierbij is ook van belang dat de fondsorganen en de sleutelfunctiehouders op adequate wijze worden betrokken.
Ook op het gebied van de risicohouding gaan we de komende tijd onderzoek doen.
Juist om in beeld te krijgen welke keuzes fondsen hier maken en welke afwegingen centraal staan. We kunnen hier van elkaar leren. We zullen dit na afstemming met de AFM via onze nieuwsbrieven en met behulp van good practices met u te delen.
Dus wat is nu mijn antwoord op de vraag Hoe staan we ervoor?
Mijn beeld is dat het gros van de fondsen goed uit de startblokken is gekomen, een planning heeft gemaakt en volgend jaar start met het vaststellen van de risicohouding. Maar er zijn ook fondsen die nog flinke stappen moeten maken. Daarnaast zijn er sectorbreed nog aandachtspunten, waaronder de datakwaliteit en de aansluiting van de pensioen- en vermogensadministratie.
Een logische vervolgvraag aan mij is dan: hoe staat DNB er eigenlijk voor met de voorbereidingen?
Ik licht graag toe welke vier fases wij voor ons zien in de transitie. In de plaat achter mij zijn die vier fases in een metafoor van schepen op zee gevangen. Het gaat om de fases die de fondsen doorlopen en de inspanningen die de fondsen en DNB daarbij moeten leveren: voorbereiding, besluitvorming, implementatie en uitvoering van het nieuwe contract. DNB houdt hier als sluiswachter (en denk dan vooral aan het invaarmoment) toezicht op. Wij zetten ons daarbij in voor een zo soepel mogelijke doortocht. Ik loop deze fases met u langs.
[1. voorbereiding]
Fase 1: de schepen met het fondsbestuur als kapitein maken zich op om door de sluis te gaan, oftewel de voorbereidingsfase. En daar zijn we al samen aan begonnen. Wij brengen in kaart hoe fondsen zich voorbereiden op een evenwichtige en beheerste transitie. We richten ons op het begeleiden van fondsen en waar nodig sturen we bij. Een belangrijke bron hierbij zijn onze NPR-uitvragen. Begin volgend jaar verwachten wij de derde NPR uitvraag te doen. Verder houden we uiteraard goed contact via de toezichtgesprekken. Aandachtspunten en risico’s die uit dit alles naar voren komen, pakken we op in een gesprek, een brief of een verdiepend onderzoek.
Elk fonds vaart in eigen tempo naar de sluis, al is er natuurlijk wel een deadline waarop de oversteek voltooid moet zijn. Er zijn fondsen die nu al richting de sluis varen en daar klaar willen liggen. Dat is spannend, zowel voor de fondsen áls voor ons als toezichthouder. Omdat het voor ons allebei nieuw is, is het belangrijk om goed kennis en informatie te delen voordat een formeel invaarbesluit bij ons wordt ingediend.
Daarnaast zijn wij in deze voorbereidende fase bezig met het consulteren en finaliseren van onze concept externe guidance. Denk daarbij aan factsheets, Q&A’s en good practices.
De inhoud is uiteraard afhankelijk van de definitieve wet. De guidance is opgesplitst in de volgende hoofdthema’s: overbruggingsplan, risicohouding, contract, invaren en implementatie. We zijn de afgelopen periode met de AFM, de koepelorganisaties en verschillende pensioenfondsen in dialoog gegaan over de eerste concepten van onze guidance. De guidance zal openbaar geconsulteerd worden na behandeling van de wet in de Tweede Kamer.
[2. Besluitvorming]
In de tweede fase zal DNB zich richten op de beoordeling van het invaarbesluit en de onderliggende documentatie, denk aan het implementatieplan. Er komt ook een toezichthouderregeling invaren, die we ook zullen consulteren. Daarin staat welke informatie wij van u verwachten. Verder werken we aan een digitale portal waar u uw documenten voor het invaarbesluit en het implementatieplan kunt uploaden.
Onze insteek is om het invaarbesluit in zes maanden te beoordelen, maar daar hebben we u ook voor nodig. De beoordelingstermijn is mede afhankelijk van de compleetheid en de kwaliteit van het dossier dat u aanlevert. Belangrijke elementen waar DNB op toetst bij het besluit tot invaren zijn: een correct besluitvormingsproces, de kwaliteit van de gehanteerde informatie waaronder de financiële effecten van de transitie en dat financiële en niet-financiële risico’s beheerst worden. Het is daarbij aan sociale partners en het fondsbestuur om invulling te geven aan een evenwichtige besluitvorming over de transitie.
[3. Implementatie]
In de derde fase monitoren we of het ingediende implementatieplan ook wordt gevolgd. Het is hier van belang dat in de besluitvorming die er aan vooraf gaat op verschillende omstandigheden is ingespeeld. Het kan zo zijn dat in de mogelijk relatief lange periode tussen een invaarbesluit en het daadwerkelijke moment van invaren de financieel-economische omstandigheden wijzigen. Is er geen sprake van robuuste besluitvorming, dan loopt het fonds het risico dat materiële besluitvorming in een laat stadium onder druk opnieuw moet plaatsvinden.
[4. Nieuwe contract]
In de laatste fase houdt DNB toezicht op de nieuwe realiteit: de uitvoering van de nieuwe pensioenregeling. DNB houdt toezicht op hoe in de praktijk invulling is gegeven aan de eisen die worden gesteld met betrekking tot de nieuwe contracten. Denk bijvoorbeeld aan elementen uit de nieuwe contracten als de risicodelings- of solidariteitsreserve en de toedelingsregels in de solidaire premieregeling.
Zoals u op deze plaat ziet, gloort er in deze vierde fase een nieuw stelsel aan de horizon.
Ik heb daarbij een aantal belangrijke punten genoemd:
- blijf als fonds regie voeren, als schakel tussen sociale partners en de uitvoeringsorganisaties, maar stuur ook op de benodigde interactie tussen ketenpartijen;
- maak beleid om datakwaliteit te borgen en maak hierbij gebruik van de handreiking van de PensioenFederatie;
- en bereid u voor om de risicohouding in een vroegtijdig stadium vast te kunnen stellen.
Deze voorbereidingen helpen u als pensioenfonds om een toekomstbestendiger pensioenstelsel tegemoet te varen. Ik ben ervan overtuigd dat als wij hier samen vol voor gaan, u soepel door de sluis naar deze horizon toevaart.
Wij zullen er in ieder geval, als sluiswachter, alles aan doen om u zo goed mogelijk in deze transitie te begeleiden.
Ontdek gerelateerde artikelen
DNB maakt gebruik van cookies
Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website te optimaliseren, maken wij gebruik van cookies.
Lees meer over de cookies die wij gebruiken en de gegevens die we daarmee verzamelen in onze cookie-policy.