Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Ons laatste nieuws direct in uw mail ontvangen? 
Dat kan met de DNB Nieuwsservice.

Meld u aan

‘De centrale bank: middenin de samenleving’

Speech

Klaas Knot was op 13 februari te gast bij de Centrale Bank van Suriname die een lezing in hotel Torarica had georganiseerd, waarbij hij sprak over de rol van centrale banken in de samenleving.

Knot: ‘Mandaten zoals het monetair beleid, het toezicht op het betalingsverkeer en, meer in het algemeen, het behoud van de financiële stabiliteit, vragen om een centrale bank die midden in de samenleving staat. Want het verbeteren van de stabiliteit, het functioneren van en het vertrouwen in het financiële systeem, is de basis van een goed functionerende economie.’

Het doel van de reis is om het belang van een goede samenwerking tussen centrale banken te benadrukken, kennis te nemen van de economische ontwikkelingen in Suriname vanuit de rol van de centrale bank en ook om persoonlijk meer te horen en te zien over de doorwerking van het slavernijverleden in Suriname.

Gepubliceerd: 14 februari 2024

Laatste update: 15 februari 2024

President Klaas Knot speecht tijdens zijn bezoek aan Suriname.

We hebben allemaal momenten in ons leven die we nooit zullen vergeten.

Amerikanen weten allemaal nog waar ze waren op 22 november 1963 toen president Kennedy werd neergeschoten. U vergeet vast nooit 25 november 1975, de dag dat Suriname onafhankelijk werd. Voor Nederlanders was 25 juni 1988 zo’n onvergetelijke dag. Ik was nog student en stond met duizenden anderen op de Grote Markt in Groningen toen het Nederlands Elftal Europees kampioen voetballen werd.

Ja, om Nederlanders emotioneel te krijgen is er groen en oranje nodig, gras en een bal. En elf helden.

De helden die dag waren voor mij natuurlijk Marco van Basten die het prachtige tweede doelpunt maakte in die finale tegen – toen nog -  de Sovjet-Unie, maar vooral Ruud Gullit die ons hoop gaf met zijn prachtige kopbal in de 33ste minuut en Frank Rijkaard, de absolute uitblinker achterin, die het altijd gapende gat in de Nederlandse verdediging eindelijk wist te dichten. Zonder hen, en de andere twee Surinaams-Nederlandse spelers in de Oranje-selectie, Gerald Vanenburg en Aron Winter, zou Nederland, zou ik die dag niet dat   gevoel van diepe gelukzaligheid hebben ervaren.

Het Oranjeteam had in de jaren daarvoor twee keer een WK-finale verloren; deze geslaagde integratie van Surinaams-Nederlandse spelers was kennelijk nodig om deze keer wel de beker omhoog te kunnen houden. Voor mij is het duidelijk: de Surinaamse Leeuwen in 1988 en al hun opvolgers in de jaren daarna, hebben het Oranjeteam op de internationale voetbalkaart gezet. Zij hebben mij en miljoenen anderen onvergetelijke momenten bezorgd. Voor mij staan zij symbool voor de relatie tussen onze landen. Die is niet eenzijdig, zoals vaak wordt gesuggereerd, maar tweezijdig: een relatie van geven en nemen, van leren en ervaren, van samen delen en samen doen. Wat mij betreft niet alleen als het gaat om voetbal of lekker eten.

Maar om goed samen te werken moet je elkaar wel kennen. Dat is waarom ik vandaag hier ben. Mijn eerste bezoek aan Suriname. Eindelijk. Inderdaad.

We hebben dus een hoop te bespreken. Nee, niet over voetbal, maar over mijn andere favoriete onderwerp: duurzame economische groei en vooral: wat moeten en kunnen centrale banken doen om dat te bevorderen.

Ik nader nu het einde van mijn tweede termijn als president van De Nederlandsche Bank, maar ruim 12 jaar geleden, toen ik net begon, was dat de vraag die voor mij en de rest van het directieteam centraal stond. De vraag: wat moeten en kunnen centrale banken doen om duurzame economische groei te bevorderen?

Zeker toen, net na de financiële crisis die niet alleen veel geld, maar ook het vertrouwen van burgers in banken, in de financiële sector, had gekost.

Dat vertrouwen moesten we weer herstellen. Voor onze burgers en onze sector, voor onze economie en voor onze toekomst. De vraag was hoe?

Wat ons toen inspireerde was een IMF-paper met de titel ‘Learning to Say No’, dat rond die tijd werd gepubliceerd. Voor goed toezicht op financiële instellingen zijn volgens de auteurs twee dingen nodig. Ten eerste het ‘vermogen’ om toezicht te houden. Dit vereist passende middelen, goede wet- en regelgeving, deskundige kennis, autoriteit en constructieve werkrelaties met andere instanties en met de overheid. Ten tweede moeten toezichthouders naast het ‘vermogen’ ook de ‘wil’ hebben om te handelen. Toezichthouders moeten bereid en bevoegd zijn om tijdige en effectieve actie te ondernemen, in te grijpen in de besluitvorming, algemene wijsheden in twijfel te trekken en impopulaire beslissingen te nemen.

Als je erover nadenkt, geldt een groot deel hiervan ook voor andere mandaten van centrale banken. Mandaten zoals het monetair beleid, het toezicht op het betalingsverkeer en, meer in het algemeen, het behoud van de financiële stabiliteit.

Deze rollen, deze verantwoordelijkheden vragen om een centrale bank die middenin de samenleving staat. Want het verbeteren van de stabiliteit, het functioneren van en het vertrouwen in het financiële systeem, is de basis van een goed functionerende economie. Met andere woorden: financiële stabiliteit is de basis van een samenleving. Financiéle stabiliteit geeft mensen de mogelijkheid om aan hun toekomst te bouwen, in het vertrouwen dat hun geld veilig is, dat ze zonder problemen hun rekeningen kunnen betalen, dat ze krediet kunnen krijgen om een ​​huis te kopen of een bedrijf te starten.

De overtreffende trap van financiële stabiliteit is duurzame groei en welvaart. Dat is waar we ons als directie van DNB op wilden richten: we kozen voor de lange in plaats van de korte termijn, voor welvaart én welzijn, voor economische ontwikkeling én leefbaarheid.

Maar het één kan niet zonder het ander: de eerste stap, de basisopstelling, is en blijft financiële stabiliteit. Wat daarvoor eerst en vooral nodig is, is een sterke centrale bank. Een centrale bank met het vermogen en de wil om te doen wat moet en wat kan om die cruciale financiële stabiliteit te garanderen. Het vermogen om dat waar te maken staat en valt met goede spelers. Mensen die de kennis en kunde hebben om een centrale bank te zijn die middenin de samenleving staat. Een centrale bank die doet wat moet. Ook bij tegenwind.

Dat begint bij het streven naar, het bereiken en vervolgens het handhaven van prijsstabiliteit. U weet wat ik bedoel: zonder duurzaam lage inflatie mist de economie een anker. Dan raken niet alleen de prijzen op drift maar ook de bestaanszekerheid van mensen.

Vooral voor toch al kwetsbare groepen: zij kunnen zich moeilijk indekken tegen steeds hogere prijzen. Als het om duurzame economische groei gaat zijn centrale banken de verdedigers, de Frank Rijkaards, van het team.

De spits en aanvoerder van het team, de Ruud Gullit, is de overheid, de politiek. Het vermogen van een centrale bank om te doen wat moet, staat en valt met een overheid die haar uitgaven en inkomsten onder controle heeft, de rol van de centrale bank steunt en haar onafhankelijkheid respecteert. Een overheid die keuzes durft te maken, zorgt voor passende wet- en regelgeving, die zich sterk maakt voor bestaanszekerheid voor alle inwoners, voor duurzame economische groei, voor welvaart en welzijn.

Een overheid die er niet voor terugdeinst om uitdagingen aan te gaan.

"Wereldwijd zijn banken druk bezig met ‘derisking’."

Klaas Knot
Klaas Knot President, De Nederlandsche Bank

Een heel concreet voorbeeld van een uitdaging die de centrale bank en de overheid alleen samen kunnen aanpakken is het bestrijden van witwassen. Dat kunnen ze overigens niet zonder de hulp en inzet van private financiële instellingen. Zij zijn cruciaal als poortwachters om witwassen en terrorismefinanciering buiten het financiële stelsel te houden. Onze financiële integriteit waarborgen is niet makkelijk.

Dat zien we in de Nederlandse praktijk. En dat zien we hier in Suriname, waar ‘cash is king’. Naast Surinaamse dollars circuleren er ook veel Amerikaanse dollars en euro’s. De herkomst van al die cash is moeilijk na te gaan. In Nederland hebben we de Rotterdamse haven waar steeds weer spullen binnenkomen die we liever buiten houden. Hier in Suriname zijn er de eindeloze, moeilijk te bewaken grenzen en een inherente geografische kwetsbaarheid. Gelukkig wijst de laatste rapportage van de Caribbean Financial Action Taskforce op voortgang bij de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Er is nu een Wet Strafbaarstelling Money Laundering, een Casinowet en de Wet Toezicht en Controle Kansspelen.  Dat zijn mooie stappen.

Maar er is nog een flinke weg te gaan. En het is belangrijk om die weg te volgen.

Want vergeet niet: niet alleen hier en in de andere Caricom-landen, niet alleen in Nederland maar wereldwijd zijn banken druk bezig met ‘derisking’.

Als Suriname achterop raakt in de bestrijding van witwassen is de kans groot dat banken hun correspondentrelaties met Surinaamse tegenpartijen zullen beëindigen. Suriname zou dan geïsoleerd raken in het internationale financiële circuit, en dat zou niet alleen slecht zijn voor de financiële sector, maar voor de Surinaamse economie en samenleving. In de CFATF rapportage  en ook in de laatste IMF-rapporten staat welke stappen nog gezet kunnen worden door alle betrokken partijen.

Dan gaat het om samenwerken, om teamwork. Het is net voetbal.

Wat ook net als voetbal is, is dat je een bal alleen kunt spelen als je hem aan ziet komen. Of, zoals Johan Cruijff het zei: “Je bent op tijd of je bent te laat. Als je te laat bent, moet je zorgen dat je op tijd vertrekt.” De bal waarvoor we niet te laat mogen zijn, is klimaatverandering. Nog niet zo lang geleden stond die verandering - het toenemend aantal overstromingen en hittegolven, en de gevolgen van het gebruik van fossiele brandstoffen - niet op de agenda van centrale banken. Onterecht, zo bleek al snel.

Uit onderzoek van DNB naar de gevolgen van klimaatopwarming en van het klimaatbeleid voor de financiële sector en de economie als geheel, werd al snel duidelijk dat klimaatopwarming in veel gevallen een opwaarts effect heeft op inflatie. De mate waarin kan verschillen en is afhankelijk van het gevoerde klimaatbeleid.

De verwachting is dat klimaatopwarming inflatie in elk geval wisselvalliger zal maken.

Extreem weer kan bijvoorbeeld leiden tot voedselprijsschokken.

Klimaatverandering heeft ook een ander, niet te negeren gevolg: het verlies van biodiversiteit.

Het verlies aan biodiversiteit is een van de grootste uitdagingen van onze tijd.

De komende decennia dreigen wereldwijd een half tot één miljoen plant- en diersoorten uit te sterven als gevolg van landgebruik, klimaatverandering, vervuiling en overexploitatie. Ik wist het al en zie het nu met mijn eigen ogen: Suriname is één van de groenste landen ter wereld: meer dan 90% is bedekt met bossen.

De biodiversiteit in dieren en planten die dat oplevert is overweldigend.

Er leven hier dieren die haast nergens anders leven. Dieren met de prachtigste namen: de toekan, de groenvleugel-ara, de zwarte slingeraap, en een paar die ik liever niet tegen zou komen, maar ook recht hebben op hun plekje op aarde, zoals de brilkaaiman, de vogelspin en de jaguar. Maar al dat moois is ook kwetsbaar: door klimaatverandering, houtkap, en de winning van olie, goud en bauxiet, staat de natuur in uw mooie land onder druk. Natuurlijk doet u er alles aan om die druk te verlichten. Door uw milieuwetgeving die gericht is op ‘een evenwichtige balans tussen economische groei en milieubescherming’. Door de invoering van duurzame houtkap en bosbouw, waardoor het ecosysteem intact blijft. Door inwoners bij deze initiatieven te betrekken en samen naar steeds nieuwe oplossingen te zoeken.

Door een voorbeeld, een Surinaamse Leeuw te zijn voor de rest van de wereld.

Verlies aan biodiversiteit heeft overigens niet alleen gevolgen voor bedrijven en burgers, maar zeker ook voor financiële instellingen.

De financiering van economische activiteiten die bedreigd worden door het verlies aan biodiversiteit - de beschikbaarheid van ecosysteemdiensten, zoals hout, dierlijke bestuiving en bodemvruchtbaarheid – levert financiële risico’s op voor banken, pensioenfondsen en verzekeraars die deze economische activiteiten financieren.

DNB heeft die gevolgen voor Nederlandse financiële instellingen in kaart gebracht.

De cijfers liegen er niet om. Nederlandse financiële instellingen hebben wereldwijd voor 510 miljard euro aan financieringen uitstaan aan bedrijven met een hoge of zeer hoge afhankelijkheid van een of meerdere ecosysteemdiensten.

Een van die ecosysteemdiensten is dierlijke bestuiving. Meer dan driekwart van de belangrijkste voedselgewassen voor voedselvoorziening is in meer of mindere mate afhankelijk van deze bestuiving, bijvoorbeeld door bijen of vogels.

Het wegvallen van dierlijke bestuiving bedreigt zo’n 5 tot 8% van de wereldwijde gewasproductie per jaar. De blootstelling van financiële instellingen aan bedrijven die bestuivingsafhankelijke producten, zoals chocolade en koffie, maken bedraagt 28 miljard euro.

Daarnaast lopen financiële instellingen reputatie- en transitierisico’s als zij bedrijven financieren die een grote negatieve impact hebben op biodiversiteit.

Zo hebben Nederlandse financiële instellingen wereldwijd voor 97 miljard euro aan financiering uitstaan bij bedrijven waar sprake is van milieucontroverses. Negatieve impact die direct te herleiden is naar een bedrijf heeft zowel voor het bedrijf zelf als de financiële instellingen reputatieschade tot gevolg. Daarom is het belangrijk dat financiële instellingen, niet alleen in Nederland maar ook hier en overal ter wereld, tijdig in kaart brengen in welke mate hun portefeuilles zijn blootgesteld aan biodiversiteitsrisico’s. Alleen dan is het mogelijk om die risico’s te beheersen.

Omdat klimaatverandering een van de belangrijkste oorzaken is van biodiversiteitsverlies, is het belangrijk dat financiële instellingen in het algemeen en centrale banken in het bijzonder, een bijdrage leveren aan de transitie naar een groene toekomst en – dus - groene financiën. Dat is geen eenvoudige opdracht.

Want Sir David Attenborough had gelijk toen hij tijdens de klimaattop in Glasgow in 2021 zei: “Dit is niet alleen een verhaal over instabiliteit, maar ook over ongelijkheid. Vandaag worden degenen die het minst aan het probleem van klimaat verandering hebben bijgedragen, het hardste getroffen.” Maar, zei hij ook: de impact voelen we allemaal. Dus moeten we allemaal de handen uit de mouwen steken.

Dat geldt zeker ook voor de centrale banken.

"In woord en geest van Frank Rijkaard: “Winnen doe je samen”."

Klaas Knot
Klaas Knot President, De Nederlandsche Bank

Als centrale banken kunnen en moeten we helpen die transitie handen en voeten te geven. Kunnen en moeten we helpen om te zorgen dat duurzame, groene keuzes niet alleen worden gemaakt, maar ook succesvol worden gestimuleerd en geïmplementeerd. Dat vraagt niet alleen om de ruimte, de institutionele onafhankelijkheid, het vermogen om onze rol te vervullen, maar zeker ook de wil om onze verantwoordelijkheid te nemen.

DNB heeft 12 jaar geleden besloten dat de wil er is, en de afgelopen jaren hebben we flinke stappen gezet om van die wil een weg te maken. Dat doen we door de transitie naar groene financiën mee te nemen in al onze kerntaken, in drie verschillende rollen. Als toezichthouder, als economisch adviseur en als ‘best practice’.

Een van onze eerste stappen die DNB heeft gezet was de ontwikkeling van een duurzame financieringsstrategie die ervoor moest zorgen dat we tegen 2025 die noodzakelijke groene financiën in al onze kerntaken hebben geïntegreerd. Een strategie die ervoor zorgt dat we echt een verschil kunnen maken in alle drie de rollen die ik zojuist heb genoemd, passend binnen ons mandaat. Dat was een belangrijke stap. Sindsdien hebben we meer gedaan en meer stappen gezet om onze plaats in het groene team in te nemen.

In onze rol als toezichthouder hebben wij de verantwoordelijkheid om macro- en microprudentiële risico's aan te pakken en daarmee bij te dragen aan de financiële stabiliteit. Met andere woorden: wij helpen financiële instellingen bij het identificeren, onderkennen en mitigeren van duurzaamheidsrisico's, en – mochten deze risico's zich voordoen – sporen we ze aan tot actie om te voorkomen dat deze risico’s ernstige gevolgen hebben. Om een ​​paar voorbeelden te geven: we hebben een raamwerk ontwikkeld voor klimaatstresstests: daarmee kunnen we kwetsbaarheden in beeld brengen. Kwetsbaarheden als het gaat om transitierisico’s, maar binnenkort ook voor fysieke risico’s. Ook publiceerde DNB eind vorig jaar een gids met ‘best practices’: voorbeelden uit de sector die laten zien hoe je risico’s op het gebied van klimaat en biodiversiteit kunt herkennen en beheersen.  Deze gids was met name gericht op verzekeraars en pensioenfondsen en sluit aan bij de gids voor banken die het ECB eerder publiceerde. De volgende stap is de integratie van klimaat- en milieu gerelateerde risico’s in ons ‘reguliere’ periodieke toezicht.

Onze tweede rol, de rol van economisch adviseur komt voort uit, en bestaat bij gratie van onze kennis en kunde, op gegevens en feiten: wij zijn centrale bankiers, geen filosofen. Dus voordat we een probleem kunnen aanpakken, moeten we niet alleen weten welke vraag we moeten stellen, maar willen we vooral het probleem begrijpen.

En om het te begrijpen moeten we het vaak kwantificeren. Daarom verzamelen we essentiële gegevens om ontwikkelingen te monitoren, zodat we op basis daarvan effectieve beslissingen kunnen nemen. Dat doen we als nationale centrale bank, maar vooral samen met de ECB en de FSB.

Statistici van centrale banken in het eurogebied hebben bijvoorbeeld de laatste tijd hard samengewerkt met de ECB om duurzaamheidsgegevens te genereren. Gegevens die duidelijk maken wat de CO2-voetafdruk is van beleggingen door de financiële sector. Gegevens die vervolgens kunnen worden gebruikt om te meten in welke mate de sector wordt blootgesteld aan transitierisico’s. Gegevens meten of en zo ja welke, fysieke risico’s er kunnen ontstaan voor leningen en investeringen als gevolg van klimaatverandering. Gegevens die laten zien in hoeverre financiële instellingen hebben geïnvesteerd in duurzaamheid, bijvoorbeeld via groene obligaties. Ja, dat zijn een hoop data, dat is een hoop werk, maar we hebben die gegevens, die kennis nodig om overheden en financiële instellingen zo goed mogelijk te kunnen adviseren over hoe we verder kunnen en moeten richting een duurzame, groene toekomst. Niet alleen in eigen land, maar ook via de ECB, de FSB en andere internationale samenwerkingen. Zoals tussen DNB en de Centrale Bank van Suriname.

Die brede samenwerkingen verbreden onze kennis en kunde en dat maakt centrale bankiers tot belangrijke economische adviseur van de spits van het team: de overheid, de politiek. Rijkaard die Gullit rugdekking geeft. Het geeft ons de basis om niet alleen mee te denken, maar ook vooruit te denken. Vooral omdat ‘vooruit’ voor mij betekent: onafhankelijk en voor de lange termijn, niet onder invloed van kiezers, niet alleen tot de volgende verkiezingen. Dat is een belangrijke rol waarin we moeten investeren: die engel of duivel zijn op de schouder van onze politici, die in hun oren fluistert – of aan hun oren trekt…

En dat brengt mij bij onze derde rol: niet alleen best practices verzamelen en delen, maar ook zelf een best practice zijn. Zelf het goede voorbeeld geven.

Dus ook zelf duurzame, groene keuzes maken. Bijvoorbeeld in onze betalingssystemen, in onze monetaire transacties en uiteraard in onze eigen beleggingen als centrale bank. Daarom ben ik er trots op dat DNB in ​​2019 als eerste centrale bank de Principes voor Verantwoord Beleggen heeft ondertekend.

Dit was een belangrijke stap om onze eigen portefeuilles te vergroenen.

Ook in onze interne bedrijfsvoering proberen we zo duurzaam mogelijke keuzes te maken. In het klein en in het groot. Bijvoorbeeld bij de renovatie van ons hoofdkantoor: in de materiaalkeuze en in de oplossingen voor het energieverbruik.

Bijvoorbeeld bij het drukken van de bankbiljetten die we uitgeven. Bijvoorbeeld door autogebruik te ontmoedigen.

Ik weet dat de Centrale Bank van Suriname ook een belangrijke rol kan en wil spelen in de transitie naar een duurzame economie hier in Suriname. Niet alleen voor de welvaart en het welzijn van de Surinaamse bevolking, voor de balans en kracht van de Surinaamse economie en samenleving, maar ook om een partner te zijn in de internationale financiële gemeenschap. Deel uitmaken van die gemeenschap is belangrijk, want ons werk is teamwerk.

Zoals u hier in Suriname zou zeggen – ik hoop dat ik het goed uitspreek: “Mi sabi tak mi no sab’ ala sani, ma dat na wan bun sani” (Ik weet dat ik niet alles weet en dat is een goede zaak). Samen weten en kunnen we meer dan alleen.

Ik ben er daarom van overtuigd dat we niet alleen als landen maar zeker ook als centrale banken moeten samenwerken. Om van elkaar te leren.

Om ervaringen uit te wisselen. Door elkaar te leren kennen. Door partners te zijn.

Alleen dan kunnen we doen wat we moeten doen. Alleen zo kunnen we elkaar versterken in ons vermogen en onze wil om ons werk te doen: in samenwerking met onze overheden zorgen voor duurzame financiële stabiliteit. Voor onze economie en voor onze inwoners. Ik hoop dat we deze dagen een stevige stap richting meer en betere samenwerking zullen zetten.

Want, in woord en geest van Frank Rijkaard: “Winnen doe je samen”.

Ontdek gerelateerde artikelen