Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Inleiding Olaf Sleijpen rondetafelgesprek economische vooruitzichten en begrotingsbeleid

Speech

Olaf Sleijpen sprak in de Tweede Kamer met de Vaste Kamercommissie Financiën over de economische vooruitzichten en het begrotingsbeleid. Hieronder leest u zijn inleidende woorden.

Gepubliceerd: 26 maart 2024

Olaf Sleijpen

Dank voor de uitnodiging om hier namens DNB een toelichting te geven op het economische en budgettaire beeld en wat dit betekent voor het te voeren begrotingsbeleid.

Daarbij is mijn belangrijkste boodschap dat hoewel de economie lijkt terug te keren naar een gematigd groeipad, de overheidsfinanciën – waarvan de uitgangspositie goed is - verslechteren. Dit vraagt om keuzes van een komend kabinet.

Economisch beeld

Laat ik eerst inzoomen op het economisch beeld.

De eerste tekenen van economisch herstel zijn zichtbaar, waarbij de laatste cijfers van het CPB nog wat positiever zijn dan die van ons in december. Voor 2024 wordt een groei verwacht van 1,1%. Voor 2025 1,6%.

De inflatie is nog steeds te hoog, maar neemt gelukkig af en bereikt naar verwachting de 2% in 2025. Naast de gedaalde energieprijzen lijken de snelle renteverhogingen van de ECB haar vruchten af te werpen tegen niet al te hoge kosten voor de economie, de zogenoemde ‘zachte landing’.

De groei is weliswaar bescheiden. Maar de economie presteert nog steeds boven capaciteit. Dit is onder andere terug te zien in de krappe arbeidsmarkt en hoge loongroei. Voor de fijnproever: de output gap is nog steeds positief.

Overigens, de neerwaartse risico’s rond dit scenario zijn nog steeds groot. Vooral geopolitieke risico’s kunnen roet in het eten.

De uitdagingen voor de groei zijn meer structureel dan conjunctureel van aard. Door vergrijzing neemt de groei van de beroepsbevolking de komend decennia af tot gemiddeld 0,1% per jaar. Vooralsnog wordt dit niet gecompenseerd door een groei van de arbeidsproductiviteit, die de laatste decennia een dalende trend laat zien.

Een recente DNB-analyse laat zien dat het niet is uitgesloten dat de economische groei hierdoor de komende decennia ruim onder de 1% per jaar blijft. Dat is een smalle marge om onze welvaart op peil te houden.

Om die uitdaging het hoofd te bieden moet niet alleen worden gekeken naar het verhogen van het arbeidsaanbod, maar ook naar manieren om de arbeidsvraag te verminderen; en de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Budgettair beeld

Ondanks dat de economie terugkeert naar een gematigd groeipad en de uitgangspositie van de overheidsfinanciën gunstig is, verslechtert het budgettaire beeld de komende jaren. Zonder ingrijpen loopt het tekort in de periode 2025 - 2032 op van -2% bbp naar -4,6% bbp. Dat is hoger dan de Europese begrotingsnorm van 3%. Hierdoor riskeert Nederland bijsturing uit Brussel.

Daarnaast wordt hiermee een rekening doorgeschoven naar toekomstige generaties, die al te maken krijgt met hogere kosten van klimaat en vergrijzing.

Het toenemende tekort wordt vooral verklaard doordat de uitgaven sneller stijgen dan dat de economie groeit. Het gaat dan vooral om uitgaven aan defensie, zorg en sociale zekerheid.

Daarnaast verdubbelen de rente-uitgaven tussen 2022 en 2026 naar circa 10 miljard euro.

Begrotingsbeleid

Wat betekent dit alles voor het begrotingsbeleid?

De verslechterende budgettaire situatie en de relatief sombere groeiverwachtingen op de langere termijn onderstrepen het advies van de Studiegroep begrotingsruimte dat een koerscorrectie op de begroting noodzakelijk is. 

Concreet adviseert de Studiegroep om het tekort terug te brengen tot circa 2% aan het einde van de nieuwe kabinetsperiode.

Hierdoor kan de overheid trendmatig begrotingsbeleid blijven voeren, waarbij bij tegenvallers niet gelijk hoeft te worden bijgestuurd. Wanneer blijvend wordt vastgehouden aan een tekort van circa 2% stabiliseert de schuld op een verantwoord niveau, onder 60% van het bbp. Tevens blijft Nederland zo voldoen aan de Europese begrotingsregels en wordt voorkomen dat er rekeningen worden doorgeschoven naar toekomstige generaties.

Een dergelijke budgettaire opgave vereist keuzes van een komend kabinet. De invulling hiervan is uiteraard aan de politiek. Wanneer men kiest voor bezuinigingen is het economisch gezien verstandig om te focussen op trendmatig oplopende consumptieve uitgaven, zoals de stijgende zorg- en sociale zekerheidsuitgaven. Het is onverstandig om te bezuinigen op productiviteitsverhogende investeringen, die belangrijk zijn voor het lange termijn verdienvermogen.

Wanneer men kiest om de belastinginkomsten te verhogen, dan ligt er een palet aan economisch verstandige maatregelen, zoals het afschaffen van niet-doelmatige fiscale regelingen, het beprijzen van externe effecten (bv in het klimaat- en milieudomein) en het verhogen van de lasten op immobiel vermogen, zoals vastgoed.

Tot slot merk ik op dat een economie die rond capaciteit presteert niet is gebaat bij verdere vraagstimulering, maar bij beleid dat zich richt op de aanbodproblemen. Grote uitdagingen zoals het tekort aan woningen, de krapte op de arbeidsmarkt en schaarse CO2- ruimte kunnen niet enkel worden opgelost met extra geld, maar vereisen vooral ook structurele maatregelen, met meer nadruk op normeren en beprijzen. p

Wilt u meer weten? Bij het Rondetafelsgesrek in de Tweede Kamer hebben we een position paper gepubliceerd. U vindt dat hier.

Ontdek gerelateerde artikelen