SBA NFR & IRAP Uitvraag 2023
Begin april zijn de jaarlijkse uitvraag Sector Brede Analyse Niet Financiële Risico’s (SBA NFR) en de integriteitsrisico rapportage (IRAP) beschikbaar om in te vullen.
Lees meerU gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:
Waar moet een pensioenfonds op letten bij het waarborgen van de onafhankelijkheid van (mede)beleidsbepalers?
'Onafhankelijkheid’ is een belangrijke competentie die bestuurders, toezichthouders en leden van een belanghebbendenorgaan van een pensioenfonds moeten bezitten om geschikt te zijn voor de uitoefening van hun functie. Daarnaast stelt de Pensioenwet de formele eis van onafhankelijkheid aan een aantal bestuurs- en toezichtfuncties. Het is te allen tijde de verantwoordelijkheid van het pensioenfonds om de onafhankelijkheid van de leden van de verschillende bestuursorganen te waarborgen. Met deze Q&A reikt DNB pensioenfondsen een aantal handvatten hiertoe aan.
DNB onderscheidt in haar toezicht op banken, verzekeraars1 en pensioenfondsen drie aspecten van onafhankelijkheid bij (mede-)beleidsbepalers:
De Pensioenwet stelt een formele eis van onafhankelijkheid aan de volgende bestuurs- en toezichtfuncties:
Artikelen 101, eerste lid, en 101a, tweede, derde, zevende en achtste lid, van de Pensioenwet bepalen dat deze bestuurders en toezichthouders niet directe vertegenwoordigers kunnen zijn van de belanghebbenden bij het pensioenfonds. Dit betekent dat deze externe deskundigen en de onafhankelijk voorzitter financieel en hiërarchisch volledig onafhankelijk zijn van elke belanghebbende bij het pensioenfonds. Het is de verantwoordelijkheid van het pensioenfonds om dit te waarborgen.
Het ligt voor de hand dat iemand die namens één van de belanghebbenden bestuurder of toezichthouder is geweest, niet direct als onafhankelijk bestuurder of toezichthouder kan worden benoemd. Het pensioenfonds heeft de verantwoordelijkheid om bij elke benoeming te waarborgen dat financiële en de hiërarchische banden zijn verbroken, en daarmee de onafhankelijkheid van de kandidaat-bestuurder of -toezichthouder te garanderen.
Daarnaast verwacht DNB dat een pensioenfonds expliciet in beleid vastlegt hoe zij de onafhankelijkheid van kandidaat-bestuurders en –toezichthouders toetst, om zodoende consistentie te waarborgen. Dit beleid moet in ieder geval een kader bevatten om vast te stellen dat de financiële en de hiërarchische banden zijn verbroken. Ook kan het pensioenfonds een termijn hanteren voor de kandidaat-bestuurder om ‘af te koelen’. Dit beleid komt ook tot uitdrukking in de profielschets voor de leden van het bestuur.
Één van de taken van het pensioenfondsbestuur is het waarborgen van een evenwichtige afweging van alle belangen in het pensioenfonds: de Pensioenwet bepaalt dit in artikel 105, tweede lid. Hieruit volgt dat alle bestuursleden de verantwoordelijkheid dragen om beslissingen te nemen in het belang van het pensioenfonds als geheel, ook als zij vertegenwoordigers zijn namens een van de belanghebbenden. Onafhankelijkheid ‘in mind’ betekent dan ook dat bestuurders zich onafhankelijk opstellen ten opzichte van eventuele deelbelangen: ze zijn zelfstandig in hun gedrag en durven eigen standpunten tegenover anderen (en enig deelbelang) te handhaven en te verdedigen in het belang van het pensioenfonds. Het is van belang dat zij objectief en kritisch opereren. Het is voor pensioenfondsbestuurders en -toezichthouders daarnaast belangrijk dat zij onafhankelijk zijn en zich onafhankelijk opstellen ten opzichte van de uitvoeringsorganisatie, dit is vastgelegd in artikel 20 Besluit FTK. Voor leden van de Raad van Toezicht en de visitatiecommissie is dit expliciet vastgelegd in artikel 104, eerste lid, van de Pensioenwet.
Het besturen van of toezicht houden op een pensioenfonds is geen voltijd functie, dus is het niet verwonderlijk dat veel bestuurders of leden van het intern toezicht de baan combineren met een andere functie of activiteit. Wanneer een bestuurder op die manier twee of meer verantwoordelijkheden of (privé-)belangen combineert die uit oogpunt van onafhankelijkheid niet goed te combineren zijn, kan de schijn van belangenverstrengeling ontstaan. Dit wordt nog versterkt door het feit dat sommige leden van het pensioenfondsbestuur of intern toezicht zitting hebben namens een groep van belanghebbenden.
“Dubbele petten” zijn niet altijd te voorkomen in de pensioensector. Juist daarom is het belangrijk dat belangenverstrengeling een bespreekbaar onderwerp is binnen het pensioenfonds én dat de risico’s rondom de combinatie van functies beheerst worden. Ook een transparant besluitvormingsproces kan de schijn van belangenverstrengeling wegnemen.
_______
[1] Zie ook de Q&A “onafhankelijkheid Raad van Commissarissen” voor banken en verzekeraars
Sector(en)
Begin april zijn de jaarlijkse uitvraag Sector Brede Analyse Niet Financiële Risico’s (SBA NFR) en de integriteitsrisico rapportage (IRAP) beschikbaar om in te vullen.
Lees meerNa jaren van koerswinsten leden pensioenfondsen in 2022 verliezen op hun beleggingen in vastgoed, blijkt uit cijfers van DNB. In totaal daalde de waarde van deze beleggingen met ruim EUR 14 miljard.
Lees meer[Dit bericht is eerder deze maand gestuurd en is inmiddels niet meer actueel. Wilt u deze nieuwsberichten van DNB direct ontvangen, in plaats van eens per maand? Klik dan op ‘lees meer’] Op 21 maart geeft DNB een online demo over de nieuwe dienst Kwalitatieve Uitvragen.
Lees meer
Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website te optimaliseren, maken wij gebruik van cookies.
Lees meer over de cookies die wij gebruiken en de gegevens die we daarmee verzamelen in onze cookie-policy.