Hoe kan een uitvoerder van variabele pensioenuitkeringen voorkomen dat bij het toepassen van een vaste daling én het spreiden van financiële mee- en tegenvallers, in de beginperiode van pensionering de variabele uitkering in verwachting daalt?
Antwoord:
Een uitvoerder van variabele pensioenuitkeringen kan bij het berekenen van de hoogte van de pensioenuitkeringen een vaste daling inrekenen en daarnaast ervoor kiezen om een spreidingsmechanisme toe te passen1 voor het verwerken van financiële mee- en tegenvallers. Door het spreidingsmechanisme komt het overrendement in de eerste jaren niet volledig ten goede aan de direct daaropvolgende uitkeringen, waardoor de daling die vastgesteld is op het verwachte overrendement, groter is dan de toedeling van het overrendement op basis van het spreidingsmechanisme. Het gerealiseerde overrendement op de beleggingen wordt immers zodanig in die spreidingsperiode uitgesmeerd dat de uitkering in gelijke stappen (evenredig) wordt aangepast. Zo daalt de uitkering in het tweede jaar na pensionering, als het behaalde overrendement op de beleggingen lager is dan de duur van de spreidingsperiode keer de vaste daling. De beginuitkeringen van de individuele deelnemer zullen daardoor in verwachting dalen.
Deze situatie kan worden voorkomen door in de eerste jaren van de uitkeringsperiode een horizonafhankelijke vaste daling toe te passen. Een horizonafhankelijke daling die resulteert in een (in verwachting) stabiel uitkeringspatroon voor de eerste N jaar, is als volgt:
Waarbij V(t) de horizonafhankelijke daling in jaar t voorstelt, V de vastgestelde daling is indien geen horizonafhankelijke daling wordt toegepast, en N gelijk is aan de spreidingsperiode2.
In onderstaand gestileerd voorbeeld wordt weergegeven hoe het toepassen van de looptijdafhankelijke daling in combinatie met een spreidingsperiode kan uitwerken als de gerealiseerde rendementen gelijk zijn aan het verwachte rendement. In dit voorbeeld wordt geabstraheerd van onder andere sterftekansen en disconteringseffecten. De gespreide aanpassingen van de uitkeringen vanwege het overrendement zullen in werkelijkheid namelijk enigszins afwijken als deze (actuariële) factoren worden meegenomen.
Voorbeeld 1:
Stel dat de vaste daling is bepaald op jaarlijks 2% (het verwachte overrendement), de spreidingsperiode vastgesteld is op 4 jaar, en dat het jaarlijkse overrendement telkens precies gelijk is aan het jaarlijkse verwachte overrendement. Toepassen van de looptijdafhankelijke daling en het spreiden van beleggingsresultaten leidt dan tot de volgende aanpassingen op de uitkeringen:
Swipe onderstaande tabel om meer kolommen te zien.
Jaar t
Daling
2%*min{4,t}/4
Over-
rendement
Aanpassing vanwege gespreid overrendement vanuit jaar
Aanpassing uitkering
1
2
3
4
5
6
1
-0,5%
2%
+2%/4
-0,5%+0,5%=0%
2
-1,0%
2%
+0,5%
+2%/4
-1,0%+1,0%=0%
3
-1,5%
2%
+0,5%
+0,5%
+2%/4
-1,5%+1,5%=0%
4
-2,0%
2%
+0,5%
+0,5%
+0,5%
+2%/4
-2,0%+2,0%=0%
5
-2,0%
2%
+0,5%
+0,5%
+0,5%
+2%/4
-2,0%+2,0%=0%
6
-2,0%
2%
+0,5%
+0,5%
+0,5%
+2%/4
-2,0%+2,0%=0%
7
Enz.
Enz.
Enz.
Enz.
Enz.
Enz.
Door de looptijdafhankelijke daling daalt in dit vereenvoudigde voorbeeld de (verwachte) uitkering niet. Als geen looptijdafhankelijke daling maar een constante daling van 2% wordt toegepast, dan zou de uitkering in de eerste drie jaren dalen. Die daling van 2% is namelijk groter dan dat de uitkering zouden stijgen vanwege het gespreid toedelen van overrendement uit die jaren (zie onderstaande tabel).
Swipe onderstaande tabel om meer kolommen te zien.
Jaar t
Daling
2%
Over-
rendement
Aanpassing vanwege gespreid overrendement vanuit jaar
Aanpassing uitkering
1
2
3
4
5
6
1
-2,0%
2%
+2%/4
-2,0%+0,5%=-1,5%
2
-2,0%
2%
+0,5%
+2%/4
-2,0%+1,0%=-1,0%
3
-2,0%
2%
+0,5%
+0,5%
+2%/4
-2,0%+1,5%=-0,5%
4
-2,0%
2%
+0,5%
+0,5%
+0,5%
+2%/4
-2,0%+2,0%=0%
5
-2,0%
2%
+0,5%
+0,5%
+0,5%
+2%/4
-2,0%+2,0%=0%
6
-2,0%
2%
+0,5%
+0,5%
+0,5%
+2%/4
-2,0%+2,0%=0%
7
Enz.
Enz.
Enz.
Enz.
Enz.
Enz.
In onderstaand gestileerd voorbeeld wordt geïllustreerd hoe het toepassen van de looptijdafhankelijke daling in combinatie met een spreidingsperiode kan uitwerken als de gerealiseerde rendementen afwijken van het verwachte rendement. Ook in dit voorbeeld wordt weer geabstraheerd van onder andere sterftekansen en disconteringseffecten.
Voorbeeld 2:
Stel dat de vaste daling is bepaald op jaarlijks 2% (het verwachte overrendement), de spreidingsperiode is vastgesteld op 4 jaar. In het eerste jaar wordt een overrendement behaald van 6% en in het vierde jaar wordt een verlies geleden ten opzichte van het verwachte rendement van 4%. In de overige jaren is het gerealiseerde overrendement gelijk aan het verwachte overrendement. Toepassen van de looptijdafhankelijke daling en het spreiden van beleggingsresultaten leidt in dat geval tot de volgende aanpassingen op de uitkeringen:
Swipe onderstaande tabel om meer kolommen te zien.
Jaar t
Daling
2%*min{4,t}/4
Over-
rendement
Aanpassing vanwege gespreid overrendement vanuit jaar
Aanpassing uitkering
1
2
3
4
5
6
1
-0,5%
6%
+6%/4
-0,5%+1,5%=+1,0%
2
-1,0%
2%
+1,5%
+2%/4
-1,0%+2,0%=+1,0%
3
-1,5%
2%
+1,5%
+0,5%
+2%/4
-1,5%+2,5%=+1,0%
4
-2,0%
-4%
+1,5%
+0,5%
+0,5%
-4%/4
-2,0%+1,5%=-0,5%
5
-2,0%
2%
+0,5%
+0,5%
-1,0%
+2%/4
-2,0%+0,5%=-1,5%
6
-2,0%
2%
+0,5%
-1,0%
+0,5%
+2%/4
-2,0%+0,5%=-1,5%
7
Enz.
Enz.
Enz.
Enz.
Enz.
Enz.
1De regels hiervoor zijn vastgelegd in de Pensioenwet artikel 63a lid 3, lid 6 en lid 8 en de Wet verplichte beroepspensioenregeling artikel 75a lid 3, lid 6 en lid 8.
2Merk op dat de wet voorschrijft dat bij spreiding van financiële mee- of tegenvallers rekening gehouden moet worden met de resterende levensverwachting van de deelnemer(s).
De aandelenportefeuilles van Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars zijn in de periode 2017-2020 flink ‘groener’ geworden. Dit komt met name doordat de bedrijven waarin wordt geïnvesteerd in de betreffende periode minder CO2 zijn gaan uitstoten, zo blijkt uit een analyse van DNB.
Samen met de sector kijken wij terug op een geslaagde digitale actuarismiddag die plaats vond op donderdag 15 december. Met 351 deelnemers was er een zeer goede opkomst van actuarissen die werkzaam zijn in de verzekeringssector, zowel bij verzekeraars, consultants als bij DNB.
Op donderdag 22 december 2022 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen aangenomen. Het wetsvoorstel zal nu door de Eerste Kamer worden behandeld.