In afwijking van de standaardmethode van prudentiële consolidatie in overeenstemming met artikel 7 IFR, kan DNB beleggingsondernemingen ook toestaan om hun kapitaaleisen op groepsniveau te berekenen op basis van het groepskapitaalcriterium in overeenstemming met artikel 8 IFR. Het groepskapitaalcriterium kan worden toegestaan voor groepsstructuren die voldoende eenvoudig worden geacht, mits er van de beleggingsondernemingsgroep in haar geheel geen significante risico's voor cliënten of de markt uitgaan waarvoor anders toezicht op geconsolideerde basis nodig zou zijn.
Een beleggingsonderneming kan DNB om goedkeuring vragen om gebruik te maken van het groepskapitaalcriterium. DNB verwacht dat bij een aanvraag de volgende documentatie wordt bijgevoegd:
(i) Een actueel organogram van de beleggingsondernemingsgroep;
(ii) Een actueel overzicht van alle (financiële) intragroep blootstellingen;
(iii) Een berekening van de aanwezige solvabiliteit op groepsniveau;
(iv) Een berekening van de geconsolideerde kapitaalsvereisten in overeenstemming met artikel 7 IFR;
(v) Een berekening van het groepskapitaalcriterium voor elke moederonderneming in de groep in overeenstemming met artikel 8(3) IFR;
(vi) Een toelichting of de beleggingsonderneming gebruik wenst te maken van de alternatieve berekening volgens artikel 8(4) IFR;
(vii) Indien de beleggingsonderneming gebruik wenst te maken van de alternatieve berekening volgens artikel 8(4) IFR, een berekening van het groepskapitaalcriterium voor elke moederonderneming in de groep in overeenstemming met artikel 8(4) IFR;
(viii) Een toelichting waarom de aanvrager meent dat aan de voorwaarden in artikel 8 IFR is voldaan.
DNB zal toetsen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 8 IFR en of er toestemming kan worden verleend om het groepskapitaalcriterium, en eventueel de alternatieve berekeningswijze, toe te passen. Definitieve besluiten over dergelijke aanvragen worden genomen vanaf het moment dat de IFR/IFD daadwerkelijk van toepassing is. Indien de toestemming is verleend, is artikel 7 IFR niet van toepassing op de betreffende beleggingsondernemingsgroep.
Indien de beleggingsonderneming gebruik wil maken van de alternatieve berekening van het groepskapitaalcriterium in overeenstemming met artikel 8, lid 4, IFR, moeten de notionele eigenvermogensvereisten, die worden berekend voor dochterondernemingen die in derde landen gevestigd zijn en zoals bedoeld in datzelfde artikellid, voldoende zijn om de risico's die van die dochterondernemingen uitgaan te dekken. DNB geeft toestemming voor het gebruik van notionele eigenvermogensvereisten voor dochterondernemingen in derde landen, indien deze worden berekend overeenkomstig de vereisten op individuele basis ingevolge de IFR.
Ter harmonisering van het groepskapitaalcriterium, heeft EBA richtsnoeren opgesteld die criteria vastleggen om de bevoegde autoriteiten te helpen bij hun beoordeling van de eenvoud van de groepsstructuur en de omvang van het risico voor cliënten en de markt. DNB erkent de waarde van deze richtsnoeren en zal deze dan ook opnemen in haar toezichtspraktijk.