DNB is voornemens om het Internal Capital and Liquidity Adequacy Assessment Process (ICAAP en ILAAP) verplicht te stellen voor alle kleine en niet-verweven beleggingsondernemingen (zoals bedoeld in artikel 12 IFR) met uitzondering van beleggingsondernemingen die uitsluitend een beleggingsdienst als bedoeld in onderdeel a of d1 van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 van de Wft verlenen. Beleggingsondernemingen kunnen proportionaliteit in acht nemen ten aanzien van het ICAAP en ILAAP. Dat wil zeggen dat het ICAAP en ILAAP passend en evenredig zijn ten opzichte van de aard, de omvang en de complexiteit van de activiteiten van de betrokken beleggingsonderneming.
Op grond van artikel 24, lid 1, IFD, dat wordt geïmplementeerd via 3:17, lid 1, Wft en het Besluit Prudentiële Regels (Bpr), moeten beleggingsondernemingen die niet kwalificeren als klein en niet-verweven beleggingsondernemingen een ICAAP en ILAAP hebben ingericht. Onder het ICAAP en ILAAP worden de regelingen, strategieën en processen van beleggingsondernemingen verstaan voor de permanente evaluatie en instandhouding van de bedragen, de samenstelling en de verdeling van het interne kapitaal en de liquide activa die zij toereikend achten om de aard en de omvang van de risico's te dekken die zij voor anderen kunnen inhouden en waaraan de beleggingsondernemingen zelf blootstaan of kunnen worden blootgesteld. Op grond van artikel 24, lid 2, IFD dat wordt geïmplementeerd in het Bpr, heeft DNB de bevoegdheid om het ICAAP en ILAAP ook van toepassing te laten zijn op beleggingsondernemingen die kwalificeren als klein en niet-verweven.
1 Dit betreft de volgende beleggingsdiensten: in de uitoefening van een beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten en in de uitoefening van beroep of bedrijf adviseren over financiële instrumenten.