Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Informatie vertegenwoordigende kantoren

Factsheet

In Nederland bevinden zich vertegenwoordigende kantoren (representatieve organisatie) van banken met zetel buiten Nederland die niet bevoegd zijn in Nederland het bedrijf van bank uit te oefenen. Omdat onduidelijkheid bestaat over de activiteiten die een vertegenwoordigend kantoor mag verrichten, is hierover een informatieset opgesteld. Daarin zijn ook de antwoorden opgenomen van de meest gestelde vragen over vertegenwoordigende kantoren.

Gepubliceerd: 29 september 2008

Bekijk eerdere versies in het archief

Onder een vertegenwoordigend kantoor wordt veelal verstaan een kantoor in Nederland dat gelieerd is aan een bank die haar hoofdzetel buiten Nederland heeft, zonder dat dit kantoor zelf bevoegd is werkzaamheden te verrichten die zijn voorbehouden aan een bank of een bijkantoor van een bank. In de markt lijkt onduidelijkheid te bestaan over de activiteiten die een vertegenwoordigend kantoor van een bank met zetel buiten Nederland wel en niet mag verrichten. Het doel van deze informatieset is om de vertegenwoordigende kantoren van banken met zetel buiten Nederland hierover voor te lichten. Hiertoe wordt eerst in algemene zin het wettelijke kader vermeld en vervolgens wordt er door middel van zestien questions & answers (Q&A´s) antwoord gegeven op veelgestelde praktijkvragen. Voor de volledigheid is in onderdeel D van deze informatieset de relevante wet- en regelgeving opgenomen waar in de onderdelen B en C naar wordt verwezen.

Contact

Deze informatieset gaat op hoofdlijnen in op de activiteiten die een vertegenwoordigend kantoor wel en niet mag verrichten. Dit houdt in dat niet alle activiteiten hieronder worden behandeld. Mocht u naar aanleiding van deze informatieset nog vragen hebben, dan kunt u hierover contact opnemen met DNB door een e-mail te sturen naar info@dnb.nl of door telefonisch contact te zoeken op werkdagen tussen 9:00 en 17:00 via het gratis telefoonnummer 0800 020 1068.

Wettelijk kader

Een vertegenwoordigend kantoor valt als zodanig niet onder toezicht van DNB, omdat de toezichtwetgeving geen eisen stelt aan de toegang tot de Nederlandse markt door een vertegenwoordigend kantoor of aan de activiteiten die een vertegenwoordigend kantoor in Nederland uitoefent. Echter, zodra een vertegenwoordigend kantoor activiteiten verricht waaraan in de toezichtwetgeving wel eisen worden gesteld, zal DNB binnen haar bevoegdheden als toezichthouder toezien op de naleving van de wet en waar nodig handhaven. Dat is het geval wanneer een vertegenwoordigend kantoor in Nederland activiteiten verricht die zijn voorbehouden aan een bank of een bijkantoor van een bank. DNB hanteert daarbij het uitgangspunt dat bij het publiek in Nederland niet ten onrechte de indruk mag ontstaan dat het vertegenwoordigend kantoor een in Nederland (toegelaten bijkantoor van een) vergunninghoudende bank is die in Nederland onder toezicht staat. Verwarring bij het Nederlandse publiek over de status van een vertegenwoordigend kantoor moet worden voorkómen.

Voor vertegenwoordigende kantoren zijn met name de Wet op het financieel toezicht van belang. In onderdeel D van deze informatieset is de relevante wet- en regelgeving opgenomen.

Wet op het financieel toezicht (Wft)

Om in Nederland werkzaamheden te verrichten die zijn voorbehouden aan een bank of een bijkantoor van een bank, is het wettelijk verplicht om over een vergunning in Nederland te beschikken dan wel in Nederland te notificeren. Bijkantoren van banken met zetel in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) zijn op basis van de artikelen 2:14 en 2:15 van de Wft verplicht te notificeren1. Voor bijkantoren van banken met zetel in een staat die geen EER-lidstaat is, is de vergunningplicht neergelegd in artikel 2:20 van de Wft. Aangezien een vertegenwoordigend kantoor niet over een vergunning in Nederland beschikt, en ook niet aan de notificatieplicht in Nederland heeft voldaan, is het verboden om dergelijke voorbehouden werkzaamheden te verrichten. Zie hiervoor ook de parlementaire geschiedenis van de artikelen 2:15 en 2:20 Wft2.

Een voorbeeld van een werkzaamheid die is voorbehouden aan een in Nederland (toegelaten bijkantoor van een) vergunninghoudende bank en die dus niet door een vertegenwoordigend kantoor mag worden verricht, is het buiten besloten kring aantrekken, ter beschikking verkrijgen of ter beschikking hebben van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen. Dit zogeheten ‘aantrekkingsverbod’ is opgenomen in artikel 3:5, eerste lid, van de Wft. Andere voorbeelden van werkzaamheden die niet zonder vergunning in Nederland of notificatie in Nederland mogen worden verricht, zijn het als tussenpersoon werkzaamheden verrichten ten behoeve van het buiten besloten kring aantrekken of ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen (het zogeheten ‘bemiddelingsverbod’ van artikel 4:3, eerste lid, van de Wft). Op de naleving van dit laatstgenoemde verbod houdt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht.

Voorts wordt in het bijzonder gewezen op het verbod van gebruik van het woord ‘bank’ of vertalingen of vormen daarvan in de naam of bij de uitoefening van het bedrijf, als bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, van de Wft. Op grond van artikel 3:7, vierde lid, van de Wft bestaat de mogelijkheid om bij DNB een ontheffing aan te vragen van het verbod van het eerste lid. Aan een ontheffing kunnen door DNB voorschriften worden verbonden of beperkingen worden gesteld. Het verbod op het gebruik van het woord ‘bank’ geldt niet voor vertegenwoordigende kantoren van banken met zetel in een andere EER-lidstaat die van de toezichthoudende autoriteit van die lidstaat een bankvergunning hebben verkregen.3

Handhaving door DNB

Mocht blijken dat een vertegenwoordigend kantoor activiteiten verricht waarvoor een vergunning of notificatie op grond van de Wft dan wel een inschrijving in het Wgt-register is voorgeschreven, dan kan DNB handhavende maatregelen treffen. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan het geven van een aanwijzing4 en het opleggen van een last onder dwangsom5 of een bestuurlijke boete6.


1 Deze artikelen hebben betrekking op een bank die in de andere lidstaat een vergunning heeft voor de uitoefening van haar bedrijf, verleend door de toezichthoudende instantie in die andere lidstaat.
2 Zie onderdeel D van deze informatieset voor de relevante passages uit de wetsgeschiedenis van de Wft.
3Op grond van artikel 3:7 Wft.
4Zie artikel 1:75 van de Wft.
5Zie artikel 1:80 van de Wft.
6Zie artikel 1:79 van de Wft.