Overheidsfinanciën

De Nederlandse overheid staat er financieel goed voor, maar vanaf 2025 nemen het begrotingstekort en de overheidsschuld toe. Daardoor heeft de overheid te weinig ruimte om economische schokken op te vangen. Op de langere termijn zorgen vergrijzing en hogere rentekosten voor extra druk op de overheidsfinanciën.

Europese afspraken over schuld en tekort

Bij de invoering van de euro in 1999 hebben de deelnemende Europese landen afspraken gemaakt om hun overheidsfinanciën in het gareel te houden. Het begrotingstekort, het tekort dat ontstaat wanneer de overheid meer geld uitgeeft dan dat zij ontvangt, mag niet hoger zijn dan 3% van het bruto binnenlands- product (bbp). Het bbp is de totale waarde van alle goederen en diensten die in een jaar binnen een land worden geproduceerd. Ook is afgesproken dat de overheidsschuld niet boven de 60% van het bbp mag uitkomen. Deze Europese begrotingsregels zijn cruciaal voor de financiële en economische stabiliteit in Nederland en het eurogebied. Ze helpen om inflatie en begrotingstekorten onder controle te houden.

Op dit moment gaat het goed 

In 2024 bedroeg het begrotingstekort -0,9% bbp. De overheidsschuld lag op 43% bbp, het laagste niveau in 45 jaar (alleen in 2007 was het nog lager). De Nederlandse uitgangspositie is dus goed, zowel in vergelijking met het verleden als met andere landen.

Maar het begrotingstekort loopt op

Twee keer per jaar publiceert DNB een raming met vooruitzichten voor de Nederlandse economie. Volgens de Voorjaarsraming van 2025, stijgt het overheidstekort dit jaar naar 2,8% van het bbp. De 3%-tekortnorm wordt in 2026 overschreden door de geplande omvorming van het militaire pensioensysteem, wat de overheid eenmalig 8,5 miljard euro kost. In 2026 en 2027 loopt het tekort op tot respectievelijk 3,5% bbp en 2,7% bbp. 

De oorzaak? De uitgaven stijgen harder dan de belasting- en premieopbrengsten. Vooral de zorg, sociale zekerheid, rente en defensie drukken zwaar op de begroting. Daar komt bij dat de economische vooruitzichten onzekerder zijn geworden, onder andere door de internationale spanningen. Deze kunnen ook extra risico’s voor de overheidsfinanciën betekenen.

De overheidsschuld stijgt op de langere termijn

Door de vergrijzing nemen de kosten voor AOW en zorg toe. Ook de rentekosten stijgen: van 0,8% bbp in 2025 tot zo’n 1,9% bbp in 2040, waarvan ongeveer twee derde komt door nieuwe schulden en een derde door herfinanciering tegen hogere rentes. Ambities om de defensie-uitgaven te verhogen tot boven de huidige 2% bbp komen daar nog bovenop. Hierdoor loopt de schuld op de langere termijn op tot boven de 60% bbp (Figuur 2). De grijze waaier geeft de onzekerheidsmarge weer.

Minder economische groei verwacht

De stijgende uitgaven worden moeilijker te dragen omdat de economie de komende decennia waarschijnlijk minder groeit. Door vergrijzing groeit de beroepsbevolking nauwelijks. En dat wordt voorlopig niet gecompenseerd door een hogere groei van de arbeidsproductiviteit. Op basis hiervan laat een recente DNB-analyse zien dat de economische groei de komende decennia mogelijk ruim onder de 1% per jaar blijft.

DNB Analyse: Arbeidsmarktkrapte: het nieuwe normaal?

Buffers opbouwen in goede tijden

Aangezien het economisch nu wat beter gaat, zou de overheid reserves moeten opbouwen door de schuldoploop te beperken. Want het opbouwen van buffers in goede tijden en het interen op die reserves als het economisch minder gaat, voorkomt dat de overheid een oververhitte economie verder aanjaagt door veel geld uit te geven, of een zwakke economie schaadt met bezuinigingen. Dit heet trendmatig begrotingsbeleid.

Bij dit beleid worden uitgaven aan het begin van een kabinetsperiode vastgezet. Belastinginkomsten mogen meebewegen met de economie. Bij een tegenvallende economie loopt het overheidstekort op, doordat er minder belastinginkomsten binnenkomen en er tegelijkertijd niet bezuinigd wordt. En in goede tijden worden de extra inkomsten niet meteen voor meer uitgaven gebruikt. Hierdoor loopt het overheidstekort terug. Zo blijft het begrotingsbeleid stabiel en voorspelbaar. 

Dit kan alleen als er voldoende reserves zijn opgebouwd, waardoor Nederland ook met dit trendmatig begrotingsbeleid onder de Europese tekort- en schuldnormen blijft. In de huidige onzekere economische omgeving is dat des te meer van belang.

Bezuinigen of lasten verzwaren? 

Om te voorkomen dat de overheidsfinanciën verslechteren, adviseert de Studiegroep Begrotingsruimte – waar DNB onderdeel van is – het huidige kabinet om het tekort terug te brengen tot circa 2% van het bbp en de schuld onder de 60% bbp te houden. Hiermee bewaart Nederland voldoende afstand tot de 3%-norm. Dit voorkomt dat de overheid bij tegenvallers direct moet bezuinigen en dat rekeningen worden doorgeschoven naar toekomstige generaties.

Dit betekent: minder uitgaven of hogere belastingen. Maar investeringen die de economie sterker maken, zoals onderwijs of infrastructuur, moeten hierbij worden ontzien. In een recent position paper benoemt DNB diverse opties om dit te doen.

Position paper DNB: Budgettaire koerscorrectie noodzakelijk voor gezonde overheidsfinanciën

Waarom pleit DNB voor gezonde overheidsfinanciën? 

Gezonde overheidsfinanciën en goede buffers geven de overheid ruimte om te investeren en economische schokken op te vangen. Dat draagt bij aan duurzame welvaart. Hoge overheidsschulden kunnen leiden tot financiële instabiliteit. Daarnaast kan het begrotingsbeleid van de overheid de maatregelen van de Europese Centrale Bank (ECB) om de prijzen stabiel te houden, ondersteunen of juist ondermijnen.

Lees meer over waarom DNB zich bezighoudt met overheidsfinanciën

Ontdek gerelateerde artikelen