Centrale banken hebben sinds de kredietcrisis hun instrumentarium uitgebreid om hun mandaat te kunnen blijven vervullen. Naast het reguliere rentebeleid zijn nieuwe instrumenten toegevoegd, zoals aankopen van financiële activa en gerichte leenoperaties aan banken. Hierdoor is de balans van het Eurosysteem fors gegroeid, maar zijn ook de mogelijke neveneffecten van het beleid toegenomen. Nu centrale banken als reactie op de hoge inflatiedruk begonnen zijn met het terugschroeven van de stimuleringsmaatregelen, is een nieuwe fase aangebroken. De nieuwe instrumenten worden afgebouwd, maar blijven in de toekomst beschikbaar. Daarnaast zullen centrale banken blijven inspelen op nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld in verband met digitaal geld en de opkomst van niet-banken, en zo nodig hun instrumentarium daarop aanpassen.
Monetaire operaties staan in het teken van prijsstabiliteit
De doelstelling van de ECB en veel andere centrale banken is handhaving van prijsstabiliteit. De prijzen van goederen en diensten in de economie worden echter niet rechtstreeks door centrale banken beheerst. Via financiële markten en banken werken monetaire operaties indirect door naar rentes die bedrijven en huishoudens betalen, en vervolgens naar de economische bedrijvigheid. Dit proces waardoor monetaire operaties uiteindelijk de inflatie en de economische groei beïnvloeden wordt monetaire transmissie genoemd.
Hoe het monetaire instrumentarium wordt ingezet is afhankelijk van de gewenste monetaire beleidskoers (stance). Deze koers geeft aan in welke mate het monetaire beleid verruimend (stimulerend effect op de economie) of verkrappend (vertragend effect op de economie) is. Op basis van de (verwachte) economische ontwikkelingen stellen centrale banken de gewenste stance vast, die vervolgens wordt vertaald in een of meerdere operationele doelvariabele(n). Dit zijn variabelen, zoals de korte marktrente, die de centrale bank van dag tot dag goed kan beheersen met behulp van haar monetaire operaties.
Welke instrumenten hebben centrale banken hiervoor tot hun beschikking?
Lange tijd was het monetaire beleid vooral gericht op het sturen van de korte rente om daarmee de gewenste stance te bereiken. In reactie op uitzonderlijke crisisomstandigheden – de kredietcrisis, de Europese schuldencrisis en de COVID-crisis – en een periode van aanhoudend lage inflatie hebben centrale banken wereldwijd echter een reeks nieuwe instrumenten ingezet om hun mandaat te kunnen blijven vervullen. De ruimte voor verdere monetaire verruiming via het reguliere rentebeleid was namelijk beperkt omdat de rente na een structurele daling gedurende de afgelopen decennia dichtbij of zelfs onder nul was gekomen. Daarom is de monetaire gereedschapskist aangevuld met vier typen instrumenten:
- Uitbreiding van leenoperaties, waarmee krediet wordt verstrekt aan banken. Oorspronkelijk waren deze operaties alleen bedoeld om de geldmarkt te voorzien van liquiditeit en korte rentes te sturen. Maar sinds de kredietcrisis zijn daarnaast omvangrijke operaties aangeboden om de financiering van banken en de kredietverlening aan de economie te ondersteunen.
- Rechtstreekse activa-aankopen om financiële markten te ondersteunen en de kapitaalmarktrente te drukken. Interventies op specifieke markten, bijvoorbeeld van kwetsbare landen tijdens de Europese schuldencrisis, waren nodig om de transmissie te ondersteunen. Daarnaast heeft de ECB “kwantitatieve verruiming” toegepast: grootschalige aankopen om de lange rente te drukken en daarmee de financiële condities te verruimen.
- Negatieve beleidsrente om de reikwijdte van het traditionele rente-instrument te vergroten en de perceptie bij marktpartijen weg te nemen dat de rente begrensd is bij nul.
- Forward guidance als communicatiemiddel om informatie te verschaffen over de verwachte monetaire beleidskoers.
Daar waar het conventionele rentebeleid zich vooral richt op de stance, richten de nieuwe instrumenten zich vooral op versterking van de monetaire transmissie (figuur 1).
Figuur 1 - Monetaire operaties en het transmissiemechanisme