In het merendeel van de bedrijfstakken is een geleidelijke daling van de AIQ zichtbaar. Dat betekent dat in die bedrijfstakken de groei van het reële arbeidsinkomen is achtergebleven bij die van de arbeidsproductiviteit. Dit geldt met name voor de handel en de bedrijfstak verhuur & overige zakelijke diensten (hieronder vallen bijvoorbeeld uitzendbureaus en schoonmaakbedrijven). In de bouwnijverheid, vervoer & post, en horeca is de geleidelijke daling minder goed zichtbaar doordat na het ontstaan van de financiële crisis de AIQ scherp opliep. Sinds het in 2014 ingezette economisch herstel is de daling van de AIQ ook in deze bedrijfstakken hervat.
De literatuur wijst op de verzwakte onderhandelingspositie van werkenden als een belangrijke oorzaak voor de geleidelijke daling van de AIQ. Dit hangt onder meer samen met globalisering, de afgenomen organisatiegraad van werknemers en de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Deze drie structurele factoren lijken ook voor de Nederlandse economie relevant te zijn. Zo was de groei van flexibele arbeidskrachten (werknemers met een tijdelijk contract en zzp’ers) het grootst in de bedrijfstakken waar de AIQ het sterkst is gedaald.
Arbeidsinkomensruimte per bedrijfstak
In de bedrijfstakken bouwnijverheid, handel, horeca, vervoer & post en verhuur & overige zakelijke diensten lag de AIQ in 2015 substantieel onder zijn langjarige gemiddelde (1995-2015). Deze sheltered bedrijfstakken zijn overwegend gericht op de binnenlandse markt en staan relatief weinig bloot aan buitenlandse concurrentie. In de bedrijfstak industrie, die relatief veel aan buitenlandse concurrentie blootstaat (een zogenoemde exposed sector), lag de AIQ in de afgelopen jaren nog boven zijn langjarige gemiddelde. Dit duidt erop dat de ruimte om het arbeidsinkomen te verhogen door de bank genomen vooral zit bij de sheltered sectoren. Hierbij past wel de kanttekening dat de financiële situatie (en de arbeidsinkomensruimte) tussen bedrijven binnen een en dezelfde bedrijfstak sterk kan verschillen.
Idealiter wordt ter bepaling van de arbeidsinkomensruimte het actuele niveau van de arbeidsinkomensquote vergeleken met het niveau waarbij de AIQ in evenwicht is. Dit evenwichtsniveau is echter niet bekend en wordt vaak benaderd door het langjarige gemiddelde. Vanwege deze lacune is het verstandig om ter bepaling van de arbeidsinkomensruimte ook naar andere indicatoren omtrent de financieel-economische situatie van bedrijven te kijken. Bovengenoemde constatering over waar de arbeidsinkomensruimte het grootst lijkt te zijn, spoort ‒ met uitzondering van de bouwnijverheid ‒ goed met deze andere financieel-economische indicatoren. Zo lag in 2015 het netto exploitatiesaldo boven het niveau van vlak voor het uitbreken van de financiële crisis in de bedrijfstakken waar de AIQ zich op een relatief laag niveau bevond. Alleen in de bouwnijverheid was dit nadrukkelijk niet het geval (zie Figuur 2). Uit de Figuur volgt tevens dat in de vier resterende sheltered bedrijfstakken de werkgelegenheid in 2015 zo goed als was hersteld van de crisis. Ten slotte geldt dat ook het aantal faillissementen in deze bedrijfstakken momenteel weer op pre-crisis niveau ligt.
Figuur 2 Netto-exploitatieoverschot en werkgelegenheid in 2015 vergeleken met 2008
Index 2008=100 (blauwe lijn)