MKB tekent in toenemende mate voor spaaroverschot
Er bestaat nog veel onduidelijkheid over welke bedrijven sparen, waarom ze sparen en waar ze het spaaroverschot voor aanwenden. Om hier meer zicht op te krijgen, heeft DNB onderzoek verricht met behulp van de microdatabase Statistiek Financiën Ondernemingen (SFO) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Kanttekening bij het gebruik van alleen de SFO is dat deze microdata niet optellen tot het totale macro-economische spaaroverschot van de sector niet-financiële bedrijven in de Nationale Rekeningen (NR), onder meer omdat de SFO maar een deel van deze sector beschrijft. In de NR worden daarom naast de SFO ook andere bronnen gebruikt om deze sector te beschrijven. Op basis van de SFO kan echter wel een indicatie worden gegeven voor de achterliggende oorzaken van het spaaroverschot van niet-financiële bedrijven.
Uit de SFO blijkt dat het midden- en kleinbedrijf (MKB) verantwoordelijk is voor ruim een derde van het spaaroverschot van niet-financiële bedrijven over de gehele beschouwde periode (2001-2017). Eerdere studies hadden vooral aandacht voor de rol van het grootbedrijf, hier gedefinieerd als bedrijven met ten minste 250 werkzame personen of een balanstotaal van meer dan EUR 43 miljoen. Vooral sinds 2014 heeft het MKB een hoger spaaroverschot dan de grotere ondernemingen, die gemiddeld in die jaren zelfs een aanzienlijk spaartekort kenden (Figuur 2).
Spaargedrag grootbedrijf volatieler dan dat van MKB
De volatiliteit van het spaaroverschot wordt gedreven door het GB. In de meeste jaren sinds de eeuwwisseling was het grootbedrijf verantwoordelijk voor een aanmerkelijk groter deel van het spaaroverschot dan het MKB. Echter, in enkele jaren had het GB een flink spaartekort. Deze volatiliteit is te herleiden tot enkele zeer grote bedrijven waarvan het spaaroverschot sterk fluctueert. In tegenstelling tot dit volatiele beloop laat het spaaroverschot van het MKB een stabiele, licht opwaartse trend zien.