Snelle reactie arbeidsmarkt op COVID-19-pandemie
In het algemeen reageert de arbeidsmarkt met enige vertraging op economische ontwikkelingen. Bedrijven kijken de kat de uit de boom en nemen niet direct afscheid van schaars personeel in de hoop dat de economie weer snel herstelt. Dat lijkt deze keer anders. De COVID-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende contactbeperkende maatregelen hebben niet alleen geresulteerd in een ongekende krimp van de economie, maar ook tot een niet eerder vertoonde daling van de werkgelegenheid. Ondanks de ruimhartige steunmaatregelen van de overheid is het totaal aantal banen in het tweede kwartaal ten opzichte van het eerste kwartaal met 2,7% gekrompen. Bovendien liep de werkloosheid in historisch perspectief snel op van 2,9% in maart tot 4,4% in september. Daarmee is de spanning op de arbeidsmarkt snel afgenomen, wat uiteindelijk gepaard zal gaan met een lagere loongroei. Echter, die daling blijft in de cijfers van het CBS vooralsnog uit. Dat is op het eerste gezicht verrassend.
In nieuwe akkoorden wel degelijk lage loongroei
Begin oktober rapporteerde het CBS dat de cao-lonen per uur (inclusief bijzondere beloningen) in september met 3,0% zijn gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Die stijging is even groot als in het eerste kwartaal en iets groter dan in het tweede kwartaal, toen de cao-loongroei rond de 2,8% schommelde. Tegelijkertijd trad er in diezelfde periode een flinke discrepantie op tussen de door het CBS geconstateerde cao-loonstijgingen en de gemiddelde loonstijging in nieuwe cao-akkoorden volgens de AWVN (Algemene Werkgevers Vereniging Nederland). Volgens de indicator van de AWVN kwam de gemiddelde loonafspraak in september uit op 2,1%. Dat is een stuk lager dan het gemiddelde van zo’n 3% voorafgaand aan de COVID-19-crisis.