Starre prijzen en monetair beleid
De prijzen van de meeste goederen zijn over het algemeen star. Dat houdt in dat producenten hun prijzen niet telkens aanpassen wanneer hun kosten veranderen, of wanneer huishoudens meer of minder van hun producten willen kopen. Bedrijven hebben tijd nodig om nieuwe prijzen vast te stellen en moeten kosten maken om die prijswijzigingen door te voeren.
Die starre prijzen zijn relevant voor centrale banken zoals de Europese Centrale Bank die het renteniveau in het eurogebied vaststelt. Als prijzen immers niet vaak worden aangepast, hebben beslissingen over het monetair beleid langer de tijd nodig om door te werken in het algemene prijsniveau dan wanneer prijzen snel worden aangepast. Kennis van de manier waarop aanpassingen in de beleidsrente doorwerken in de prijsniveaus is voor centrale banken dus van groot belang voor het toepassen van het op prijsstabiliteit gerichte monetaire beleid.
Meer inefficiëntie bij hogere inflatie
De starheid in prijzen geeft daarnaast ook aan waarom het zo belangrijk is dat centrale banken de inflatie laag proberen te houden. Als prijzen rigide zijn en bovendien niet allemaal tegelijk worden aangepast, dan resulteert dat in tijden van hoge inflatie immers in een situatie waarin prijzen voor een en hetzelfde product sterk uiteen kunnen lopen.
En dat is inefficiënt. Producenten die relatief lage prijzen vragen, zullen bijvoorbeeld meer verkopen maar ook minder efficiënt produceren, bijvoorbeeld omdat hun personeel moet overwerken. Producenten die relatief hoge prijzen vragen, zullen minder verkopen, maar ook minder produceren dan ze eigenlijk aankunnen. Deze inefficiëntie neemt toe naarmate de inflatie hoger is. Daarom betekent prijsrigiditeit dat centrale banken er beter aan doen inflatie lager te houden. Waarbij het uiteraard zo is dat prijsstarheid niet de enige factor is die het streven naar een lage inflatie beïnvloedt.
Nederlandse prijzen veranderen niet heel vaak
DNB-onderzoek op basis van de onderliggende gegevens van de producentenprijsindex (PPI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) suggereert dat de prijzen in Nederland, net als in andere landen, niet heel vaak veranderen. Tabel 1 laat zien dat in een doorsneemaand in de periode 2000-2019 van de prijzen in de PPI-component nijverheid 29,6% werd aangepast. Nijverheid omvat de verwerkende industrie en een aantal andere sectoren, zoals de winning van delfstoffen en de productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas en water. Tabel 1 laat ook het percentage zien dat overblijft als bepaalde goederen waarvan de prijzen bijzonder vaak veranderen, niet worden meegerekend (PPI kernnijverheid). Zonder voedingsmiddelen, dranken, tabak en energie, verandert nog maar 12,7% van de prijzen in een doorsneemaand.
Bovendien gaat het in zowat 40% van de gevallen om prijsdalingen – zelfs als de inflatie positief is, dat wil zeggen, als het algehele prijspeil omhoog gaat. Eén van de redenen waarom verschillende prijzen tegelijkertijd in verschillende richtingen veranderen, is dat de kosten van sommige producenten dalen, zelfs wanneer de kosten van andere producenten stijgen.
Als producenten hun prijzen aanpassen, is dat gemiddeld met ongeveer 4%.
Tabel 1: Prijsaanpassingen in Nederland (PPI nijverheid, 2000-2019)