NOW en TVL kwamen vooral terecht bij bedrijven met grote omzetverliezen
Uit de microdata die DNB heeft gebruikt, blijkt ook dat het gebruik van NOW en TVL in de periode 2020K2 tot en met 2021K2 geconcentreerd was bij bedrijven met een relatief groot omzetverlies ten opzichte van voorgaande jaren. Ook hebben zowel hoog- als laagproductieve bedrijven gebruikt gemaakt van NOW en TVL. De vrees dat de steun vooral terecht zou komen bij laagproductieve bedrijven lijkt dus ongegrond. Tegelijkertijd beperkt het gebruik zich niet tot bedrijven in hard door de corona-crisis geraakte bedrijfstakken. Ook bedrijven met een groot omzetverlies in lichter geraakte bedrijfstakken hebben gebruik gemaakt van de steun. De regelingen (afhankelijk van de periode) waren immers zo vormgegeven dat alle bedrijven met een groot omzetverlies aanspraak konden maken op de regeling, onafhankelijk van de bedrijfstak. Daardoor is een deel van de steun mogelijk ondoelmatig terecht gekomen.
Belastinguitstel minder gericht
Ook bij het corona-gerelateerde belastinguitstel zien we dat ondernemingen in bedrijfstakken die relatief hard zijn getroffen door de coronacrisis vaker en voor gemiddeld hogere bedragen gebruik maken van de regeling. Figuur 2 geeft de verdeling van het uitstaande belastinguitstel per 3 september 2021 weer voor de tien hardst geraakte bedrijfstakken en de tien lichtst door corona geraakte bedrijfstakken. Waar gemiddeld 43%van ondernemingen uit de zwaarst getroffen bedrijfstakken belastinguitstel heeft aangevraagd is dit voor de minst getroffen bedrijfstakken gemiddeld slechts 18%. Het (mediane) bedrag aan uitstaand corona-gerelateerd belastinguitstel ligt in hard geraakte bedrijfstakken bijna een kwart hoger. Het belastinguitstel komt echter ook voor een groot deel terecht bij bedrijven die relatief licht zijn geraakt door de coronacrisis en, in tegenstelling tot de maatregelen uit het steun- en hulppakket, verhoudingsgewijs vaak bij bedrijven met een lage productiviteit. Het verschil tussen het belastinguitstel enerzijds en NOW en TVL anderzijds suggereert dat het gebruik van een omzetdrempel (niet voorzien bij het belastinguitstel) op een belangrijke manier kan bijdragen aan de gerichtheid van de maatregel
Belastinguitstel leidt mogelijk ook tot betalingsproblemen
Een relatief groot deel van de belastingschuld staat uit bij ondernemingen waarvan de historische winstgevendheid mogelijk niet afdoende is om de schuld zonder problemen af te lossen. In hard getroffen bedrijfstakken heeft 53% van de bedrijven die gebruik maakten van belastinguitstel een hoog risico op betalingsproblemen, terwijl dit in de licht getroffen bedrijfstakken maar liefst 73% is. Met hoog risico wordt bedoeld dat deze bedrijven gedurende vijf jaar meer dan de helft van hun pre-corona bruto maandwinst moeten gebruiken voor aflossing van de corona-gerelateerde belastingschuld. Deze uitkomsten geven aan dat de regeling in licht geraakte bedrijfstakken vooral ten gunste komt van minder winstgevende ondernemingen en dat daarmee mogelijk een gezonde economische dynamiek wordt verstoord. Overigens hebben lang niet alle bedrijven gebruik gemaakt het belastinguitstel. De bedrijven met een hoog risico op aflossingsproblemen van de belastingschuld vormen 7,5% van het totaal aantal vennootschappen in onze data. Voor levensvatbare bedrijven met een hoge (belasting)schuld, kan schuldherstructurering noodzakelijk zijn voor gezonde voortzetting van de bedrijfsactiviteiten. Het is daarom goed dat de Belastingdienst heeft aangekondigd zich vanaf augustus 2022 soepeler op te stellen in minnelijke akkoorden en de WHOA. Om een mogelijke stijging in het aantal schuldakkoorden op te vangen, is het belangrijk dat de overheid potentiële knelpunten in kaart brengt en zo nodig wegneemt. Die knelpunten kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij de rechterlijke macht, de herstructureringspraktijk, de schuldhulpverlening en de Belastingdienst.